PRIMROSE HILL

williamblake.jpg
William Blake

Op Primrose Hill zag William Blake een spirituele zon*. Wat is een spirituele zon? Alleen dichters zoals William Blake zelf, zoals Gérard de Nerval, Gerard Manley Hopkins en Lautréamont kunnen daar op antwoorden. Wat zeker is: een spirituele zon kan je verblinden maar kan je ook vanwege haar zwarte stralen in een diepe afgrond storten. Van William Blake is geweten dat hij zowel met engelen als met duivels converseerde. Dat deed hij thuis als hij even niet zat te schrijven, of als hij in zijn blootje in zijn tuin wat zat te dromen. Maar hij deed het op nog andere plaatsen in Londen – zoals op Primrose Hill.

Op 25 mei wandelde ik op mijn beurt naar Primrose Hill. Het was precies een jaar geleden dat ik in de spoedafdeling van het UZ Brussel was opgenomen en in allerijl werd geopereerd, waarna ik in een coma was terechtgekomen die veertien dagen heeft geduurd. Drie keer heeft de dood mij in die dagen in de ogen gekeken.

Op Bob Dylans eenenzeventigste verjaardag slenterde ik over Highgate Cemtery, vooral om er het graf van Karl Marx te bezoeken. Het leek of de man in het hokje waar de kaartjes (drie pond kosten die) werden verkocht op me had zitten wachten. Hoewel hij van Londen afkomstig was sprak hij perfect Nederlands. De meeste Vlamingen zouden het hem niet nadoen (ik heb sommige van hen in Paddington en elders bezig gehoord, ze lijken hun woorden uit te spuwen, zo’n minachting hebben ze voor onze mooie taal). “Geniet nog van de zonnige dag hier op ons mooie kerkhof”, zei de kaartjesverkoper.

’s Nachts had ik gedroomd dat er schorpioenen uit de parketvloer van ons appartement kwamen gekropen. Kleine, grote, reusachtige schorpioenen. Een beet van zo’n beest en je was dood. Degenen die ik het verhaal vertelde geloofden me niet. Of minimaliseerden het. Je hebt toch al heel lang schorpioenen bij ons, zeiden ze, zelfs in Limburg komen ze voor.

In de metro op weg naar Highgate Cemetery zag ik een gifgroen insect over de grijze vloer op me afkomen. Toen ik in Willesden Junction uitstapte zat het akelige beestje al ter hoogte van mijn knie op mijn jeans.

In de Whitechapel Art Gallery kocht ik een Engelse vertaling van ‘Panégyrique’, de merkwaardige autobiografie van Guy Debord.  De radicale denker weet dat zijn Frans zo klassiek, dus helder en duidelijk, is dat het perfect in andere talen vertaald kan worden. Al helemaal in het begin verwijst hij naar Li Po, de Chinese dichter die leefde en werkte tijdens de Tang-dynastie: “’Deceitful time hides its traces from us, but it goes swiftly by,’ writes the poet Li Po, who adds: ‘Perhaps you still retain youth’s light heart / but your hair is already white; and what use is complaining?’” En Debord voegt eraan toe: “I don’t intend to complain about anything, and certainly not about the way I have been able to live.”

Alles is vergankelijk. Die vergankelijkheid zit vol contradicties. Op Primrose Hill zat ik op een bank even uit te rusten (ik had de avond tevoren nogal veel bier gedronken in pubs). Een meisje kwam op me af en vroeg me uiterst beleefd of ze naast me mocht komen zitten op de brede bank. Iets dergelijks heb ik nooit meegemaakt. Als ik hier in Brussel op een bank zit, moet ik bijna naar de wapens grijpen om niet van mijn plaats te worden weggejaagd. Niet dat ik wapens bezit, maar ik denk er wel aan om me toch een keer naar de zwarte markt te begeven, waar ik me dan zo’n mooie Smith & Wesson zal aanschaffen. Want genoeg is genoeg, denk ik soms. Wat denk jij?
Wat later bovenop de heuvel, vanwaar je heel Londen kunt zien, joeg een arbeider met norse stem mij weg van de plek waar ik stond, net voor de inscriptie ‘William Blake’. Van die inscriptie wilde ik gewoonweg een foto maken. De arbeider was woest: ik had zo’n plastic rood en wit lint niet gezien en stond nu op verboden terrein, er lagen wat kiezelsteentjes die nog moesten bijeengeveegd worden. Ik verontschuldigde me, hij bleef me aankijken met bijna moordlustige blik.

Weer naar beneden wandelend, richting Chalk Fam, begreep ik wat William Blake bedoelde toen hij schreef dat hij zowel met engelen als duivels converseerde. Daar had ik Primrose Hill voor nodig, en de felle spirituele zon van 25 mei 2012.

*”Here Blake had the vision which he recounted to Crabb Robinson: “‘You never saw the spiritual Sun. I have. I saw him on Primrose Hill.’ He said, ‘Do you take me for the Greek Apollo?’ ‘No!’ I said. ‘That (pointing to the sky), that is the Greek Apollo. He is Satan.”” S. Foster Damon, A Blake Dictionary, Thames and Hudson, London, 1965.


SOUVENIRS OF LONDON: ZERO DE CONDUITE

LONDON2012-3

Vorige week was ik na meer dan tien jaar nog eens in Londen. Ik kwam aan in een nieuwe stad, waar de oudere versies van Londen gelukkig nog waren blijven bestaan. Onnodig hier alle monumenten van het British Empire en van de ‘heerlijke’ nieuwe wereld van glas en staal op te sommen. Iedereen kent ze. Ik heb vooral plaatsen bezocht waar ik niet eerder was geweest: een pittoresk gedeelte van Hyde Park aan de Serpentine, waar ik een risotto at terwijl ik uitkeek over de vijver waar, zo las ik in de Rough Guide, de zwangere vrouw van Percy Shelley, zich verdronk; de Saatchi Gallery, waar een indrukkende tentoonstelling liep (“Out Of Focus: Photography”); Chinatown, waar ik wild werd van de kleuren en de opschriften en de passanten; de Millennium Bridge en Tate Modern (bestonden de vorige keer nog niet); de oevers van de Theems; Whitechapel; Gospel Oak; Highgate Cemetery (met graven van Karl Marx en George Sand); National Portrait Gallery; en – voor mij mooist van al – Primrose Hill, waar William Blake ooit converseerde met de ‘spiritual sun’. Een avond heb ik uitstekend gegeten met mijn vrienden Deborah Anné en Neil Fraser, en daarna veel bier gedronken in een geweldig Spaans/Belgisch ‘café’, Bradley’s Spanish Bar, in Hamway Street. Voor ik de Eurostar naar Brussel terug nam, sprong ik even in de platenzaak Sister Ray binnen, die Neil me had aangeraden. Het aanbod was er zo overweldigend dat ik geen keuze kon maken en zonder muziek weer buiten ging. Een aanrader voor muziekliefhebbers, maar je moet kunnen kiezen.

Tijdens mijn lange wandelingen hoorde ik in mijn hoofd de melodieën en tekstfragmenten van liederen die Londen of een Londense wijk of de sfeer van Londen, het leven in Londen, als onderwerp hebben. Een aantal van die songs breng ik nu onder de aandacht. Veel uitleg hebben ze niet nodig. Nee, eigenlijk spreken ze stuk voor zichzelf, en voor London.

LONDON2012-2

 

Eight Miles High – Fifth Dimension – The Byrds
Stroll On –  OST Blow Up – The Yardbirds
13 Chester Street – The Pretty Things – The Pretty Things
Play With Fire – Out Of Our Heads USA – The Rolling Stones
“Your old man took her diamond’s and tiaras by the score
Now she gets her kicks in Stepney
Not in Knightsbridge anymore
So don’t play with me, ’cause you’re playing with fire.”
With The Sun In My Eyes – Horizontal – Bee Gees
Conversation Of Floral Street – Odessey & Oracle – The Zombies
Floral Street is vlakbij Covent Garden.
No. 10 Downing Street – Trogglodynamite – The Troggs
The London Boys – The Deram Anthology 1966-1968 – David Bowie
René – Ogden’s Nutgone Flake – The Small Faces
“There she is parading on the quayside
You can find her every night
Ah, waiting for a stevedore from Tyneside –
Why it’s Rene, the docker’s delight!”
London Social Degree – Forever’s No Time At All: The Anthology – Billy Nichols
Sunny Goodge Street – Fairytale (1965) – Donovan
“On the firefly platform on sunny Goodge Street
Violent hash-smoker shook a chocolate machine
Bobbed in an eating scene.”
Waterloo Sunset – Something Else – The Kinks
At The Chime Of A City Clock – Bryter Layter – Nick Drake
Primrose Hill – The Road To Ruin – John & Beverly Martin (Beverly)
London Conversation – London Conversation – John Martyn
Soho – Bert and John – Bert Jansch & John Renbourn
Street Fighting Man – Beggars Banquet – The Rolling Stones
Werewolves Of London – Excitable Boy – Warren Zevon
A Souvenir Of London – Grand Hotel – Procol Harum
“Yes, I found a bit of London
I’d like to lose it quick
Got to show it to my doctor
‘Cause it isn’t going to shrink
Want to keep it confidential
But the truth is leaking out”
Richmond – Long Player – The Faces
(I Don’t Want To Go To) Chelsea – This Year’s Model – Elvis Costello & The Attractions
The Guns Of Brixton – London Calling – The Clash
Down In The Tube Station At Midnight –  All Mod Cons – The Jam
Dirty Water – Dirty Water: The Very Best Of The Inmates – The Inmates
Deze song is oorspronkelijk in Boston gesitueerd, de rivier heet daar de Charles.
The Inmates hebben hem naar Londen aan de Theems verplaatst.
London – The World Won’t Listen – The Smiths
Swinging London – Pretenders (bonus) – The Pretenders
Upfield – William Bloke – Billy Bragg
The Bus Driver’s Prayer – Reasons To Be Cheerful – Ian Dury & The Blockheads
A View From Her Room – La Variété – Weekend
Oxford Street – The Works – Everything But The Girl
Piccadilly Palare – Bona Drag – Morrissey
Brompton Oratory – The Boatman’s Call – Nick Cave & The Bad Seeds
Brompton Oratory is een kerk in Kensington.
Hotel Columbia – The Heat – Jesse Malin
“The sun goes down over Hyde Park
The concierge is tending bar
Meanwhile back across the pond
Now my friends are dads and moms”
Willesden To Cricklewood – The Future Is Unwritten – Joe Strummer & The Mescaleros

Research & Presentatie: Martin Pulaski

P1060116.JPG

Foto’s: Londen, 2012, Martin Pulaski

ZONDERLINGE COMBINATIES

wandeling

Het is zondag in mijn hoofd als ik ‘dingen’ kan en mag combineren. De combinatie van John Cale / Friedrich Hölderlin, gisteren, lag niet voor de hand. Maar ‘Hanky Panky Nohow’ op de iPod zorgde voor een kortsluiting in mijn gedachtestroom met als resultaat de tekst ‘Jubel en waanzin’.

Toen ik filosofie studeerde aan de VUB, in het begin van de jaren zeventig, legde ik ook al zulke verbanden in scripties. Professoren vroegen zich dan af wie bijvoorbeeld Ray Davies of Frank Zappa was. Professor Leopold Flam bleef Bob Dylan met Dylan Thomas verwarren. Misschien zeg je nu, hij is weer bezig zijn ‘pioniersrol’ te benadrukken – o ijdele Pulaski! – maar in die dagen werd nergens hoge cultuur met lage cultuur in verband gebracht, zeker niet aan universiteiten. Ik denk dat de begrippen hoge en lage cultuur nog niet waren uitgevonden. Is het trouwens niet schandalig dàt ze zijn uitgevonden? Lage cultuur, stel je voor. De tegencultuur van die tijd – en de mogelijke tegencultuur van nu – is op zijn minst even hoog als de gevestigde cultuur. Het is met culturen zoals William Blake het formuleert in verband met godsdiensten: “All religions are one”. Geleerde heren – geleerde dames waren er nog niet veel – beschouwden tot nog niet zo lang geleden populaire muziek als iets laags, iets waar geen plaats voor was in Academia. Die geleerde heren hadden natuurlijk ‘Venus In Furs’ niet gehoord, of ‘Sad Eyed Lady Of the Lowlands’; ze hadden Jules Deelder niet horen voorlezen. Zelfs Allen Ginsberg, Jack Kerouac en William Burroughs werden niet als volwaardige dichters en schrijvers aanvaard. Als er al over gesproken werd. Op de lagere school hadden schoolmeesters mij al geleerd dat Picasso een knutselaar was, “dat kan een klein kind ook”.

Nu is alles anders, natuurlijk. Alles is cultuur, alles is het bestuderen waard, alles behoort tot het spektakel en alles is vermakelijk. Buiten de wet leven en toch eerlijk zijn, zoals Bob Dylan zong, dat gaat niet meer. Er is maar een globale wet en dat is die van het geld, en wie binnen die wet leeft is niet eerlijk. Buiten de wet sterf je zeer waarschijnlijk van honger of dorst. Elke cultuurvorm wordt opgevreten door de grote geldmachine, elk werkelijk opstandig individu wordt gebroken. Misschien – en dat hoop ik – zijn er desondanks nog tegenstemmen, zoals Hölderlin destijds, en later Paul Celan, die weerstand bieden. Maar ik ken ze niet. Waar houden ze zich op? Wat zijn hun drijfveren? Zullen ze nog in staat zijn het tij te keren? Of is het allemaal Hanky Panky?

In afwachting maak ik mystieke wandelingen naar de Delhaize en terug. Onderweg beschouw ik als iconen de reclamepanelen en overal om mij heen zijn verzoekingen. Maar als een echte heilige zeg ik ‘noli me tangere’ en loop verder, met mijn hoofd in wolken muziek. ’s Nachts vecht ik tegen monsters, die mijn ratio keer op keer weer loslaat uit hun cellen. ’s Morgens, van het vechten moe, sta ik mijn verlangen stapvoets af aan de wetten van de werkelijkheid. Medicijnen en koffie helpen mij om die wrede grens te overschrijden. Want een pionier ben ik al lang niet meer. Nee, ik ben mezelf niet, ik behoor anderen toe. Deze tijd die de mijne is, is de mijne niet werkelijk.

Foto: Mystiek wandeling naar de Delhaize, M.P.

VRIENDSCHAP EN TEGENSPRAAK

cof

Hoe vertaal je opposition in de volgende uitspraak van William Blake: ‘Opposition is true Friendship?” Is het tegenstand, tegenstelling, oppositie, tegenspraak? Of zijn de vier vertalingen geldig? Ik denk het, omdat ze alle vier van toepassing zijn op ware vriendschap. Mensen die over alles hetzelfde denken kunnen moeilijk vrienden zijn. Wat zouden ze van elkaar leren? Wat zouden ze elkaar vertellen? Een vriendschap heeft verhalen nodig. Het verhaal is het ‘andere’, datgene wat de vriendschap spannend houdt. Het verhaal is de cement die de vrienden bijeen houdt. Vrienden kennen elkaars verhalen niet. Geleidelijk aan leren ze ze kennen. Is die ontdekkingsreis niet de kern van elke vriendschap. In ‘The Marriage Of Heaven and Hell’ schreef William Blake ook dit nog: ‘This Angel, who is now become a Devil, is my particular friend; we often read the Bible together in its infernal or diabolical sense, which the world shall have if they behave well’.

Nu ik dit gelezen en geschreven heb twijfel ik toch weer. Want hoe zit het dan met de vrienden die elkaars spiegelbeeld of dubbelganger zijn? En met de diepzinnige uitspraak van Aristoteles (en van Pythagoras), veel later overgenomen door Borges, dat een vriend een ander zelf is? De vriend als dubbelganger. Maar ogenschijnlijk staat daar dan weer de lange traditie van rampzalige ontmoetingen met dubbelgangers tegenover, traditie die het best tot uitdrukking komt in ‘William Wilson’ van Edgar Allan Poe. In het verhaal van Poe is de dubbelganger het geweten van de held. Als hij de dubbelganger doodt, sterft hij zelf. En zo kom ik toch terug bij het begin uit, want wie zijn dubbelganger doodt is er ongetwijfeld in oppositie mee.

BUITEN DE MAATSCHAPPIJ? PATTI SMITH IN DE AB

patti3

Dat je alleen in clichés over muziek kunt schrijven is uitermate storend. Weinigen is het gegeven een behoorlijke, inzichtelijke en gevoelvolle recensie van een rockconcert of van een cd te schrijven. Zelf kan ik het niet, de muziek is te heilig, mijn woorden te profaan. En toch kan ik er soms niet aan weerstaan. Soms wil ik mijn enthousiasme meedelen, zoals nu over het concert van Patti Smith in de AB gisteren. Maar wat kan ik meer zeggen dan dat het een schitterend, geïnspireerd, warm, levensbevestigend concert was? Dat ik er van genoten heb. Dat er nog weinig muzikanten, zangers of zangeressen zijn, die me zo uit mezelf kunnen halen en meevoeren naar een andere dimensie.
Patti Smith bezweert, met haar stem, haar ogen, haar gebaren, af en toe met de betoverende tonen van haar klarinet. De muziek van haar band stijgt naar het hoofd, verwarmt de hersens en stimuleert de verbeelding. Ze is als een sterke en heilzame drug, zonder neveneffecten. Vervoering is het resultaat van de tomeloze energie waarmee Patti Smith haar songs bezielt. Soms is het alsof ze engelen en duivels ten tonele voert, die daar dan even in innige omhelzing met elkaar staan te dansen, zich herinnerend dat William Blake zowel met de hemel- als de helbewoners converseerde. Patti Smith had alle recht om te zingen dat ze ervaring had. Ze legde – onuitgesproken, maar onmiskenbaar – het verband tussen Are You Experienced? van Jimi Hendrix en The Songs Of Innocence And Experience van William Blake. Het verband was vooral aanwezig in haar klarinetsolo. En wij, het publiek, konden deelhebben aan die ervaring. Soms ook zag ik hier en daar een paradijsvogel in de zaal klapwieken, onder meer toen Patti Smith een ‘dérèglement de tous les sens’ bewerkstelligde tijdens de voordracht van Birdland, een song geïnspireerd door de autobiografie van Peter Reich, de zoon van de grote Wilhelm Reich. En wat nog meer? Smells Like Teen Spirit was een lang aangehouden ingehouden extase. Wie anders dan Patti Smith slaagt erin om een hele zaal Feed Your Head te laten meezingen – en niemand die nog aan Grace Slick denkt, tenzij uren later bij het drinken van enkele liters bier, om weer op adem te komen. Natuurlijk was er ook het omineuze Privilege (Set Me Free), waar ik het gisteren al over had, waarin de protagonist niet alleen vloekend wacht op een god, maar ook smeekt om energie. De protagonist die om energie smeekt kan Patti Smith zelf niet zijn. Ik ken namelijk niemand die zoveel energie uitstraalt. Zou ze die uit het bronwater halen of uit de Marrokaanse muntthee of uit de cakejes uit Amsterdam? Of gewoon uit zichzelf?
Wat een mooi cadeau was dat voor Ann Demeulemeester, en voor ons allemaal, die romantische cover van Lou Reeds Perfect Day… En wat een ontroerende verschijning van George Harrison toen Within You Without You werd uitgevoerd. Pissing In A River, dan maar, of Gloria, met de absolute beginselverklaring ‘Jesus died for somebody’s sins but not mine’ – waar ook weer het refrein door de hele zaal, nu helemaal uitzinnig, werd meegezongen. Een mooi intermezzo van Lenny Kaye, trouwens, met zijn cover van You’re Pushing Too Hard, oorspronkelijk van The Seeds. In 1971 voor hij gitarist werd in de Patti Smith Group schonk Lenny Kaye ons de baanbrekende en invloedrijke compilatie Nuggets: Original Artyfacts From the First Psychedelic Era 1965-1968, een verzameling van 24 vroege punk rock-pareltjes.
Wat nog meer? De apotheose van Rock & Roll Nigger, met deze onsterfelijke regels:

Jimi Hendrix was a nigger.
Jesus Christ and Grandma, too.
Jackson Pollock was a nigger.
Nigger, nigger, nigger, nigger,
nigger, nigger, nigger.

Outside of society, they’re waitin’ for me.
Outside of society, if you’re looking,
that’s where you’ll find me.
Outside of society, they’re waitin’ for me.
Outside of society.

Ik had een zeer vreemd gevoel toen ik ‘outside of society’ meebrulde, dat moet ik eerlijkheidshalve toegeven. Maar dat doet niets af aan de waarde van dit concert. Mijn excuses voor de clichés. Ik kon niet anders.

LIED VAN ONSCHULD – WILLIAM BLAKE

fugs first album

HOW SWEET I ROAM’D FROM FIELD TO FIELD
William Blake   

HOW sweet I roam’d from field to field,
And tasted all the summer’s pride,
‘Till I the prince of love beheld,
Who in the sunny beams did glide! –

He shew’d me lilies for my hair,
And blushing roses for my brow;
He led me through his gardens fair
Where all his golden pleasures grow. –

With sweet May dews my wings were wet,
And Phoebus fir’d my vocal rage;
He caught me in his silken net,
And shut me in his golden cage. –

He loves to sit and hear me sing,
Then, laughing, sports and plays with me;
Then stretches out my golden wing, A
nd mocks my loss of liberty.

Dit is een ‘song of innocence’ van William Blake, waar ik het een paar dagen geleden over had. Af en toe gebeurt het nog wel eens dat ik mijn gitaar neem en dit lied speel en probeer te zingen, meestal als er niemand in de buurt is. Een versie van de song is terug te vinden op The Fugs First Album, waar ook pareltjes op staan als I Couldn’t Get High. Het onschuldige lied van William Blake is een van mijn uitverkoren gedichten. Lange tijd heb ik het uit het hoofd gekend. Patti Smith is een grote bewonderaar van deze dichter-schilder. Op haar cd Trampin’ vind je een nummer getiteld My Blakean Year. Ik heb het genoegen gehad haar dat te horen zingen in het Paleis voor Schone Kunsten naar aanleiding van het Rimbaud-jaar in Brussel (nog zo’n held van Patti Smith). Wie meer wil weten over het leven en werk van Blake raad ik de biografie van Peter Ackroyd aan, een meesterwerk op zichzelf.