DWEPERS

1978-1980-AURORA 14 001

[NACHTEN AAN DE KANT 20]

Inmiddels is het februari geworden. Vanmorgen kwam de huisbaas vragen hoe het zat, komt er nog wat van, van die huishuur. We zullen wel zien. Het is nog maar de achtste. Waar maakt die lieve man zich druk om? Zijn vrouw zal hem wel aanporren. Neen, door huisbazen laat ik me niet opjagen. Vandaag wil ik rust in mijn hoofd.

Een paar dagen geleden vergaderden we met de redactie van Aurora bij de schrijver Wim Meewis. Een beminnelijk man, iemand die ik ten zeerste waardeer. Ik heb de indruk dat het wederzijds is. Hij heeft me al meermaals gezegd dat hij mijn teksten graag leest. Wim en zijn vrouw wonen in een ruime flat op de elfde verdieping van een groot gebouw met een adembenemend uitzicht op de Schelde, de stroom van gelukkige momenten en persoonlijke tragedies. Mijn broer en schoonzus zijn er bij een schipbreuk bijna in verdronken. Een voorbijvarende sleepboot kon hen op het laatste moment nog redden. Toen ik nog een kleine jongen was is een van mijn neven, Louis Costers, tijdens mistig weer overboord gesukkeld. Pas weken later werd zijn levenloos lichaam op een oever een heel eind van Antwerpen teruggevonden. Sindsdien worden de verheven gevoelens die de stroom bij me oproepen soms verdrongen door huiveringwekkende herinneringen.

Na de vergadering met enkele redactieleden gingen we nog wat ‘napraten’ in café Tivo op de Bolivarplaats. Veel gezeur en negatieve gevoelens ten aanzien van Leopold Flam, onze ‘leider’. Daar doe ik liever niet aan mee. Wat een contrast met de poëzie die de Schelde bij me oproept. Toen Job was uitgeraasd over professor Flam moest Van Morrison het ontgelden. Het leek wel of Job het over een gewetenloze schurk had, zo wond hij zich op. Van Morrison, die vent  heeft volstrekt geen talent, riep hij uit. Een oplichter, vervolgde hij. En zo ging hij nog een tijd door. Job weet goed dat de Ierse zanger en songschrijver een van de weinige echt stralende sterren aan het rockfirmament is. Hij weet dat Astral Weeks en Moondance meesterwerken zijn. Het is de drank die hem zo dwars doet liggen, denk ik. Job heeft wel vaker een kwade dronk. Het is naar het schijnt iets in zijn frontale kwab, of anders zal het zijn amygdala wezen, de details ken ik niet, het is een delicate kwestie. Ik keek op mijn horloge, wat ik zelden doe in fijn gezelschap. Round midnight, dacht ik, tijd om hier op te stappen.

monte_hellman_Shooting_09_blu-ray_2

two_monte_hellman_Shooting_06_blu-ray_3

Gelukkig was Giuseppe thuis. Zo is het toch nog een genoeglijke nacht geworden. Volgens mijn wat buitensporige maatstaven van de laatste jaren hebben we zelfs niet al te veel gedronken. We zijn naar een volkscafé bij hem in de buurt gegaan, een plek waar we wel vaker zitten. Er valt helemaal niets te beleven, maar wat maakt ons dat uit? Met Giuseppe ga ik niet op café  omdat daar iets te beleven is. Terwijl Giuseppe was gaan plassen heb ik op een bierviltje een ontwerp voor een gedicht over de Schelde geschreven. Mogelijk kan ik daar nog iets mee aanvangen, later, als ik ouder en wijzer ben. Kitsch schittert in de smoelen van het schone volk, en meer van dat. Haast onleesbaar.

We hebben uren over film gepraat, wat we wel vaker doen. Giuseppe dweept met Montgomery Clift. Hij heeft net zijn biografie gelezen en wil dat ik dat ook doe. Je moet, zei hij. Oké, zei ik, dat zal ik doen. Je weet hoe gehoorzaam ik ben. Eigenlijk wil ik mij Monty liever herinneren zoals ik hem ken uit Red River, maar dat zei ik niet. Giuseppe houdt teveel van levens. Hij verslindt dagboeken, biografieën en autobiografieën. Ik heb hem het werk van regisseur Monte Hellman aangeraden; een drietal van zijn films worden dezer dagen tijdens Film International vertoond. In het Filmmuseum in Brussel was ik beslist onder de indruk van The Shooting en Ride in the Whirlwind, niet eens zo lang geleden. Vooral van die eerste, die een raadselachtig verhaal vertelt over een opdracht in de woestijn, met Warren Oates en Jack Nicholson. Paarden, dubbelgangers, cocaïne, het land van Cocagne. Giuseppe was een even grote bewonderaar van Warren Oates als ik. Van het een kwam het ander. Het ander was Bring Me the Head of Alfredo Garcia. De beste film van Peckinpah, zei Giuseppe. De beste rol van Warren Oates, zei ik. In The Shooting speelt ook een mij verder onbekende actrice mee, Millie Perkins. Van haar ben ik nog altijd aan het dromen, zei ik, ze ziet er even mysterieus uit als het personage dat ze vertolkt. Ik geloof dat zij het liefje van Elvis was in Wild in the Country, zei Giuseppe. Beroemd is ze er niet mee geworden, zei ik. Ze was meer een beatmeisje, zei Giuseppe. Ze had zangeres moeten worden, zei hij. Misschien kan ze niet zingen, zei ik. In Wild in the Country zingt ze alvast niet, zei Giuseppe. Ken je dit, vroeg hij. Hij toonde mij het Duitse tijdschrift Filmkritik. Nee, zei ik. Uit de bibliotheek meegenomen, er is toch geen kat die het leest, zei hij. Hij liet me een stukje van een interview met Wim Wenders lezen. Wat Wenders daarin vertelde was zo hartverwarmend dat ik hem meteen als een verre vriend ging beschouwen. Je mag het hebben, zei Giuseppe, je hebt er meer aan dan ik. Trouwens, Martin, ik heb Bobby Bland ontdekt, zei hij, wat een geweldige zanger. Ik ken alleen zijn Turn On Your Lovelight en dan nog voornamelijk in de versies van Van Morrison, met Them, en die van The Grateful Dead, zei ik. Ik zal voor jou zijn elpee His California Album eens meebrengen, zei Giuseppe. Opgenomen begin jaren zeventig. Fantastisch album, vooral het nummer Up and Down World.

De ochtend was aangebroken. We bestelden onze laatste glazen bier in café de Balie, tegenover het Justitiepaleis. Ze smaakten bitter en overbodig, maar ze stonden daar voor ons op tafel met een bedoeling. We hadden al lang weg moeten zijn, naar huis, we hadden meer dan voldoende pils naar binnen, maar we wilden zo lang mogelijk bij elkaar blijven, in die betoverde cirkel van vriendschap. Daarom stonden die glazen daar. Zo was er een uiterlijke reden om onze roes in stand te houden: demon alcohol, ons noodlot.

Naar huis dan maar, waar Senga op me wachtte. De dag is helder, zoals hij alleen in februari helder kan zijn. Antwerpen is een geheel van lichtblauwe, scherp afgetekende vormen. Veel net niet verblindend wit zie ik ook. In het Stadspark zitten de meeuwen en de eenden stil op het ijs. Het is een merkwaardig zicht. Deze versie van de werkelijkheid zie je alleen maar als je een hele nacht bent opgebleven. De vogels zijn nu in het opene gekomen, ze hebben de gewichtloosheid van marionetten, de tijd heeft geen vat op ze. Zelfs het ijs laat je niet onverschillig. De wereld is tot stilstand gekomen. Er is nog niets begonnen. Welke andere stad is zo doordrenkt van deze sfeer? Stilstand, jazeker, en toch weet ik dat er tegelijk beweging is. In de verte worden de grote zeeschepen gelost en geladen. De dokwerkers zijn druk in de weer. Ik herinner mij uit mijn kinderjaren de immense kranen, de zeeschepen uit de hele wereld, de geur van sinaasappelen en bananen. De geur van hout uit Brazilië, het immense woud daar dat ik ooit met mijn broer zou ontdekken.

Bijna middag toen ik thuis kwam. Weer een Antwerpse nacht in mijn kleren en onder mijn huid gekropen.

1979-1980jos-flam

Foto’s: met Wim Meewis, circa 1979; The Shooting van Monte Hellman; met Leopold Flam en Giuseppe (regenjasbrigade).

TWO-LANE BLACKTOP

twolaneblacktop1.jpeg

twolaneblacktop3.jpeg

twolaneblacktop2.jpeg

twolaneblacktop4.jpeg

Ik zag nog een keer ‘Two-Lane Blacktop’, de Americana classic van de ondergewaardeerde regisseur Monte Hellman. Je zou de film een ‘Easy Rider’ met auto’s kunnen noemen, maar hij is minder aangetast door de tijd dan de film van Dennis Hopper en Peter Fonda. De lyrische cinematografie van László Kovács overtreffen was waarschijnlijk een onbegonnen zaak. Daar heeft Jack Deerson, de cameraman van ‘Two-Lane Blacktop’ zich dan ook niet aan gewaagd. Wat hij, in dienst van Monte Hellman, heeft gemaakt zijn sterke fotografische beelden, beelden die op zichzelf kunnen staan, los van het verhaal of de actie. Terwijl je de film bekijkt krijg je vaak zin om het beeld stop te zetten. Dat is ook niet bijzonder moeilijk: de film is postmodernistisch, er is geen verhaal, geen ontknoping, er is bitter weinig. Je ziet beelden van auto’s, pompstations, snackbars, mensen op de dool, verlaten snelwegen. Het zouden foto’s kunnen zijn van Robert Frank en William Eggleston.

‘Two-Lane Blacktop’ zit niet overvol muziek, maar wat je hoort lijkt bijna voor de film geschreven: Stealin’ uitgevoerd door Arlo Guthrie, Moonlight Drive van the Doors, en Me & Bobbie McGee van Kris Kristofferson. Daarnaast hoor je de genadeloze muziek van opgefokte motoren en de schaarse, minimalistische dialogen van Warren Oates, James Tayler, Dennis Wilson en Laurie Bird.

Warren Oates heeft nooit in een middelmatige film gespeeld en James Taylor en Dennis Wilson zijn bijzonder geschikt voor de rollen die ze spelen. Een rol spelen? Beide muzikanten zijn wie ze zijn: mooie jonge mannen die overhoop liggen met zichzelf en met de wereld rondom hen. Op de vlucht voor hun verleden, hun achtergrond, hun familie, de hel van de Amerikaanse middenklasse. Maar een uitweg schijnt er niet te zijn. Op het einde zie je de filmbeelden brand vatten.

BADLANDS

Ik las dat Terrence Malicks ‘Badlands’ nu op Blu-ray verkrijgbaar is. De film, een klein meesterwerk, kwam veertig jaar geleden uit. Hij betekende de doorbraak voor Martin Sheen (Kit) en Sissy Spacek (Holly). Warren Oates schitterde in de bijrol van Holly’s vader. Maar de echte kunstenaar was de toen volstrekt onbekende regisseur: Terrence Malick.

‘Badlands’ was zijn eerste en naar mijn mening ook meteen zijn beste film. Het thema: de oorspronkelijke onschuld en de (zonde)val, zonder opvallende religieuze connotaties. Het machteloze individu verliest zichzelf in een zielloze maatschappij, waar de wet van het geld heerst en het sociale leven bepaald wordt door het spektakel. Twee doorsnee jongeren, verblind door de alomtegenwoordige populaire cultuur (vooral radio en film, met sterren als James Dean en Marylin Monroe), krijgen geen kans om een rijke identiteit op te bouwen. Hun onschuldige liefde mondt uit in brutaal geweld.

‘Badlands’ is een poëtische blik op de alledaagsheid en de onverschillige, gewetenloze misdaad. Malick dompelt de enkeling onder in een landschap dat elke vorm van onschuld/schuld opheft . De regisseur houdt zich ver van psychologische interpretatie, wellicht vanuit het besef dat poëzie en psychologie elkaars grootste vijanden zijn.

Waarom al die doden? Zomaar. Het verhaal is gedeeltelijk gebaseerd op waar gebeurde feiten: de Charlie Starkweather-moorden in de jaren vijftig. Bruce Springsteen heeft er een song over gemaakt, met dezelfde titel. Badlands is de streek in North-Dakota waar deze omineuze dingen zijn gebeurd. Maar Malick distantieert zich van die specifieke plaats, tijd en omstandigheden. Op die manier slaagt hij erin een verhaal te maken dat los staat van tijd, geschiedenis en moraal.

‘Badlands’ is verwant aan de gedichten van Rimbaud en aan sommige films van Nicholas Ray. Wat je te zien krijgt is een alchimistisch kunstwerk. Eens gezien, of liever: ervaren, blijft het nog jarenlang in je nazinderen. Bij mij al bijna veertig jaar.

 

WAAROM IK AFZAG VAN EEN GEVONDEN GEDICHT

Ik was al begonnen aan een ‘gevonden gedicht’ – in navolging van de pisbak van Marcel Duchamp, maar dan met gevonden woorden – opgedragen aan de seksprentjesknippers, en een tirade tegen de encyclopedieknippers zou daar op volgen… Opeens herinnerde ik mij echter Bob Dylans ‘Just Like Tom Thumb’s Blues’ en de regels:

When you’re lost in the rain in Juarez
And it’s Eastertime too
And your gravity fails
And negativity don’t pull you through…

Ik dacht tegelijk aan de blik in de ogen van acteur Warren Oates, en hoe hij zijn schouders opgetrokken zou hebben bij de aanblik van zoveel onzin. En zo kwam het dat mijn zin in pisbakkenpoëzie en tirades tegen ingebeelde vijanden meteen verdween. Ik ging het toch weer niet hebben over de belachelijkheid van blogs over sexy girls, lingerie, big tits, vibrators en parenclubs?  Ik dacht, waarom zou ik tot vijand verklaren wie het niet waard is. Bovendien hebben die mensen je niets misdaan, jongen, dacht ik, ze willen toch ook maar ‘escapen’, net zoals jij. Want dit is geen prettige wereld. Soms wel natuurlijk, maar daar heb ik het nu even niet over. Laat hen toch rustig bezig zijn en hun zinnen verzetten. Als zij graag prentjes van blote babes uitknippen of de Wikipedia overschrijven dan moeten ze dat maar doen. Zij doen er niemand kwaad mee. Beter dat dan in Irak onschuldige burgers gaan doodschieten of wapens leveren aan de moordenaarsbendes in Darfoer. Nee, zoals ik een paar dagen geleden al schreef, ik moet opnieuw beginnen. Mijn ‘onschuld’ terugvinden en alle bijkomstigheden, alles wat me van mijn pad doet afwijken, terzijde schuiven. Mijn leven is al moeilijk genoeg, ik moet het nog niet verergeren door mij onnodige vijanden op de hals te halen. Of door dingen te schrijven die ondoordacht en ongemeend zijn.