VERTAALD VLEES

De lezers van Brussel Deze Week kennen dit al. Maar ik vermoed dat niet iedereen dat krantje leest. Er stond deze week een artikel in over het OCMW van Koekelberg, meer bepaald over de vindingrijkheid van de vertaler van de instelling.

Hier volgen enkele voorbeelden van vertalingen uit het Frans, bestemd om bestellingen te plaatsen bij Nederlandstalige slagers:

Bouilli sans os: gekookt zonder os.
Sauté de porc au filet: sauté van varken aan het net.
Rôti carré porc milieu sans os: gebraad van vierkant varken zonder beenderen.
Pied porc en gelee filet pur: voet van varken in bevroren zuiver net.
Langue de boeuf: taal van rundvlees.
Filet agneau entier: net lam in gehele staat.
Roulade volaille fines herbes: rollade van kip met fijn gras.
Escalope à la reine: schnitzel aan de koningin.
Américain nature: natuurlijke Amerikaan.
Américain préparé: voorbereide Amerikaan.
Champignons à la grèque: paddestoelen aan de Griek.

Vanuit dit vrolijk vlezig vertaalbureau neem ik voor enkele dagen afscheid. Mijn eigen never-ending-tour voert me voor een week naar Porto. Over acht dagen ben ik terug, met een gezwollen lever en een rode neus. Mocht je mij ondertussen toch nodig hebben is het niet moeilijk om me te vinden: ik logeer in het Trip Hotel. Zij het verkleed als voorbereide Amerikaan.

VLEES II

Door de vele beslommeringen vergat er ik op te wijzen dat ik het stukje ‘Vlees’ wat herschreven heb. Bovendien heb ik er veel twijfels bij, en veel vragen bij alle vragen die daar worden gesteld. Ja, ik twijfel een beetje aan de authenticiteit van de woorden die daar staan. Ik vraag me af of ik mij niet te zeer heb laten meeslepen door mijn eigen ‘liturgie’, zij het zonder brood en zonder wijn. Toch wil ik het niet schrappen, primo vanwege het feit dat het er staat, secundo vanwege de commentaren (die ik zeer op prijs stel.)

Ik kom op dit ogenblik volledig tot rust dankzij de zalvende stem van Colin Blunstone, die nu mijn oortjes streelt. Toevallig gevonden tijdens een korte ‘dérive’ tussen twee regenbuien door in een winkel waar tweedehandsspullen worden verkocht.

VLEES

Waarom willen wij ons lichaam liefst vergeten? Eraan verzaken in extase, roes, hallucinatie, droom of transcendentie? Zijn wij dan zulke goede katholieken? Ik dacht van niet? Er was wel die opvoeding, die diepe en langdurige onderdompeling in wijwater. De liturgie en de schoonheid van de rituelen. Maar toen ik dertien was zei ik ‘goodbye to all that’.

Waarom kunnen wij dan niet ten volle genieten van alles wat het lichaam ons geeft? Werkelijk zintuiglijk genieten, zonder de afstand die het denken schept? Waarom, ook, hebben wij het zo vaak in negatieve bewoordingen over ons lichaam. Het lichaam dat zich aan ons opdringt, met zijn symptomen, kwalen, honger, dorst, begeertes. Hoezo aan ‘ons’? Zijn wij dan niet ons lichaam? Wie of wat is ‘ons’? Wie zijn wij, waar zijn wij? Waar denken wij? Wie denkt ons? Allemaal vragen. Zoals wij er zo vaak stellen. Soms schijnen wij ‘wij’ te zijn, soms ‘jij’, soms zijn wij zelfs ‘ik’. Altijd zijn wij vreemden voor onszelf en nooit weten wij wat wij doen. Altijd is onze toon wat plechtig, door het hemelse en helse aangetast. Hier wordt weinig gelachen. Een requiem staat ons nader dan een schaterlach. Waarom? Omdat het lachen zo lijfelijk is en een doodslied het lijf te boven gaat, vooral in de echo’s die van overal worden weerkaatst? Het lachen zo vlezig? Zijn wij dan toch alleen maar dit lichaam dat zich onverzettelijk tegen zichzelf keert? Het schijnt ontevreden te zijn met zijn eigen wetten en voorwaarden, het betwist al zijn gegevens, normen en zekerheden. Het sluit zoveel mogelijkheden om gelukkig te zijn uit. Waarom?

In het levende organisme zit een dood lichaam verscholen. Het is een verschrikkelijke macht die zich langzaam – en in sommige gevallen snel – van het leven meester maakt. Misschien is daarom alleen de naam en alles wat met die naam samenzweert van betekenis in de wereld. Het woord is vlees geworden, zo staat geschreven. Het laatste woord (hierover) is nog niet gesproken.