Artistiek-Literaire Estafette / 200ste Muzeval
Vanavond in Café Den Hopsack
Grote Pieter Potstraat 24, Antwerpen
Vanaf 20 uur korte optredens van kunstenaars, schrijvers, dichters, die doorheen de jaren te gast waren in de Muzeval. Het worden korte performances. Zelf lees ik een drietal prozastukjes voor.
Dat er ook dode vrienden op de affiche staan is geen vergissing.
Mijn lieve vriendin Katja Stonewood heeft deze woorden van me in Ruigoord (Amsterdam) op straat geschreven en vervolgens gefilmd. Dit is het resultaat. Dank je, Katja!
Ik heb niets te vertellen. Alsof ik een woestijn ben waar nooit een wind waait. Hoe lang gaat dit nog duren? Maar mijn hoofd zit vol beelden en muziek. De melodieën lossen elkaar af, als een wervelwind, een vuurzee. Een voorbeeld: ‘That Teenage Feeling’ van Neko Case.
Magere Hein lijkt geen minuut te rusten. Nu heeft hij Lux Interior te grazen genomen. In de jaren ’80 was ik een grote fan van The Cramps. Ik hield van hun sound, waarvoor ze veel te danken hadden aan Alex Chilton en de Sun rockabilly uit Memphis, en van hun stijl, die verwees naar kitsch, camp, naïeve americana, kinky seks, B-films (vooral die van Russ Meyer), kortom naar ‘bikini girls with machine guns’. Rest In Peace, Lux!
The Rolling Stones en Amy Winehouse, met een cover van ‘Ain’t Too Proud To Beg’ van the Temptations. Om de dag vrolijk te beginnen. Mick Jagger, alles is vergeven en vergeten!
Op gedichtendag zwijgt voor altijd een van de dichterlijkste stemmen uit de populaire muziek. Maar ik laat de in memoriams aan anderen over. Dat was mijn voornemen: geen in memoriams meer. Daarom doe ik er het zwijgen toe en draai John Martyns beste platen.
De Engelstalige Wikipedia geeft je alle informatie die je nodig hebt. De waarheid staat op zijn elpees.
I just want to ask a question
Who really cares?
To save a world in despair
There’ll come a time, when the world won’t be singin’
Flowers won’t grow, bells won’t be ringin’
Who really cares?
Who’s willing to try to save a world
That’s destined to die
When I look at the world it fills me with sorrow
Little children today are really gonna suffer tomorrow
Wie had in de jaren zeventig kunnen denken dat Nixon ooit nog zo hip zou worden? Dit nummer, ‘Up With People’, komt uit de elpee ‘Nixon’. Het is mijn favoriete Lambchop song. Ik hoop dat de band het vanavond zal spelen. Maar voor mijn part mag het net zo goed de hele OH (ohio) worden, een van de betere cd’s van het bijna voorbije jaar. Alweer.
Ongeduldig wacht ik op het optreden vanavond in de AB van een van mijn jeugdhelden, Stephen Stills. De man is een monument, maar een monument waar vaak achteloos aan voorbij wordt gelopen. Het is waar dat Stills minder tot de verbeelding spreekt dan zijn compaan / rivaal Neil Young. Hij heeft evenmin meesterwerken gemaakt als ‘Everybody Knows This Is Nowhere’, ‘After the Goldrush’ en ‘Comes A Time’. Maar ten tijde van Buffalo Springfield schreef hij wellicht de meer gedenkwaardige songs, waaronder de hit ‘For What It’s Worth’, ‘Rock & Roll Woman’, ‘Everydays’, ‘Bluebird’, ‘Hung Upside Down’, ‘Special Care’ en een van mijn uitveroren Buffalo Springfield-nummers, ‘Four Days Gone’ (met die typische Stephen Stills gitaarsound). Ik ben ook zeer verslingerd aan mijn exemplaar van Super Session, waarop niet alleen Mike Bloomfield (kant 1) maar ook Stephen Stills huiveringwekkend gitaar speelt (kant 2, vooral op Donovan’s ‘Season Of the Witch’). De eerste elpee van Crosby, Stills & Nash was grotendeels het werk van Stills. De mooiste track op ‘Déjà Vu’, ‘Helpless’, is van Neil Young, maar Stills’ ‘4+20’ is bijna net zo mooi. Daarnaast zijn er de eerste twee sublieme solo-elpees van Stephen Stills op het Atlantic label, waarvan vooral de eerste een meesterwerk mag worden genoemd. De eerste Manassas-dubbelelpee, waar Stills gezelschap kreeg van onder meer Chris Hillman draai ik nog heel regelmatig. Voor mij is het een soort tijdscapsule: in elke song van die plaat zitten een onbekend aantal herinneringen. Mijn favoriete Stephen Stills-nummers zijn Sit Yourself Down (met de regels: “When I get restless / what can I do?”) en het romantische ‘To A Flame’ (met Ringo op drums).
Het is onbegonnen werk mijn bewondering voor Stephen Stills goed te verwoorden, en al evenmin kan ik u laten voelen wat ik nu voel en nog voelen zal in afwachting van het moment dat de man op het podium van de AB verschijnt. In zulke gevallen schieten woorden te kort.
De clip boven dit artikel is een stukje live-concert van Manassas, de clip onderaan is Stephen Stills solo live met het nummer Treetop Flyer. Tot straks!
Papa was a rolling stone, and so was Norman Whitfield. A great composer. Never to be forgotten. Hoe vaak heb ik niet op zijn songs gedanst! Papa was a rolling stone, yes.
Ik dank Sezaar voor het ontdekken van deze clip. Het leek mij onmogelijk dat er van Rainer Ptacek degelijke beelden te vinden waren, ook niet op YouTube. Rainer Ptacek was een van de beste gitaristen die ik ooit heb gehoord, jammer genoeg nooit live. Samen met mijn vriend Pat ontdekte ik Rainers magische muziek in 1986 op de elpee ‘Barefoot Rock With Rainer And Das Combo’. Dat ‘das’ staat niet zomaar in de titel. Rainer Ptacek kwam oorspronkelijk uit Berllijn maar emigreerde op vijfjarige leeftijd met zijn ouders naar Chicago. Later vestigde hij zich in Tucson, waar hij bevriend raakte met Howe Gelb en in plaatselijke scene van zogeheten woestijnrockers werd opgenomen. Iedereen kent nu Giant Sand en Calexico, maar aanvankelijk waren dat undergroundfenomenen. Calexico was in het begin een hobbygroepje.
Toen Pat en ik die elpee voor de eerste keer hoorden, waren we met verstomming geslagen. In de jaren ’80 kreeg je niet vaak muziek van de duivel te horen, maar hier was hij dan… De duivel hoorde je zowel in Rainers stem als in zijn gitaarspel. Zijn covers van Robert Johnsons ‘If I Had Possession over Judgment Day’ en ‘Last Fair Deal’ waren bijna even intens als die van de meester. Ik gebruik het woord ‘duivel’ natuurlijk als een metafoor. Duivelse muziek is vurig, maar de mens Ptacek had meer van een engel dan van Satan, daar twijfel ik niet aan. Dat engelachtige kun je trouwens op al zijn latere platen horen, waarop hij vaak alleen en soms met ‘das combo’ te horen was. Een zeer menselijke engel, met een hevig brandend innerlijk vuur, dat was Rainer. Platen als ‘Nocturnes’, ‘Alpaca Lips’ en ‘Live At the Performance Center’ worden hier nog vaak uit het rek genomen.
Overigens valt het ook op dat Howe Gelb zijn oude vriend niet vergeet, geregeld neemt hij nog songs van hem op.
Rainer Ptacek was net als ik een tweeling (ik weet niet waarom ik dat vermeld, want ik geloof niet in astrologie), een jaar jonger dan ik. Hij stierf in 1997. Kort voor Rainers dood verscheen een mooie tribute-cd, ‘The Inner Flame’, met bijdragen van onder meer PJ Harvey, Robert Plant, Evan Dando, Emmylou Harris, Victoria Williams en Mark Olson.
Bekijk vooral deze buitengewoon ontroerende performance uit 1993.
Dit is bijzonder grappig, en als het niet grappig is, dan toch interessant. De jonge John Cale, nog voor the Velvet Underground. Het is een aflevering van het Amerikaanse programma ‘I’ve Got A Secret’, uitgezonden op 16 september 1963.
Ik ben terug uit Porto en om dat te vieren laat ik u luisteren en kijken naar Iris Dements ‘Let The Mystery Be’. Voorlopig doe ik er nog even het zwijgen toe. De oevers van de Douro leggen nog teveel beslag op mijn gedachten. Toch dit: deze opname van ‘Let the Mystery Be’ is een fragment uit de fantastische ‘Transatlantic Sessions’, een tiental jaar geleden uitgezonden door BBC2. Iris Dement wordt onder meer begeleid door Molly Mason op contrabas, Russ Barenberg op gitaar en, als ik me niet vergis, Jay Ungar op fiddle. Voor mij is dit een magisch moment – alleen dit al, dit nog eens terugzien, maakt het de moeite waard om weer thuis te zijn. De vraag is of er veel meer redenen zijn. Toch ben ik blij dat ik met een wat frisser hoofd weer in het vaderland ben. Maar liever was ik bij de vrienden in Porto gebleven. Dicht bij de Douro, en het licht van de Atlantische Oceaan.
Op mijn achtenvijftigste verjaardag sterft een van mijn grootste helden: Bo Diddley. Zonder Ellas McDaniel was er doodgewoon geen rock & roll, geen punk rock, geen harde rock, hadden mijn beneden- en bovenburen geen slapeloze nachten gehad – wellicht zouden we nog altijd naar Frank Sinatra, Harry Belafonte en Bobbejaan Schoepen luisteren, goede zangers, maar ze hadden geeen beat. Bo Diddley had een beat, Bo Diddley had dé beat. Hij heeft voor veel verwoesting gezorgd, zodat veel nieuwe dingen konden worden uitgevonden. The Rolling Stones, the Sex Pistols, Jacques Dutronc, Quicksilver Messenger Service, Buddy Holly, en een ritmesectie bestaande uit duizenden slaggitaristen, basspelers en drummers: hoed af en buigen voor de man. Bidden kan ik niet. Maar ik kan wel die riff spelen tot iedereen weet hoe oud ik werkelijk ben. Ze zullen me nooit geloven. Bo Diddley kan niet sterven en heeft geen leeftijd. Hey Bo Diddley!
Mag ik je vragen naar deze clip te kijken? Anderhalve minuut puur genotvol dynamiet, waarbij alle grenzen vervagen. Het einde is niet meer in zicht. If she don’t love me her sister will. Hey Bo Diddley! En dit hier is nog een ander paar mouwen, wild aan de schouders genaaid, met schroeiende prikkeldraad.
Volgens mij is dit een van de beste verhalende songs uit de tweede helft van de jaren zestig. Bobbie Gentry had onmiskenbaar talent als schrijfster van story songs. ‘Ode To Billie Joe’ bijvoorbeeld ging een geheel eigen leven leiden, in de jaren zeventig werd er zelfs een film over gemaakt. Ergens zijn de mensen die in dat lied rond de tafel zitten familieleden van me geworden. Bobbie Gentry had Portugese voorouders, misschien komt daar die melancholische achtergrond vandaan, als de fado bij haar in het bloed zat. Hoewel dat een ideologie is die ik verafschuw (de bloed- en bodemideologie bedoel ik). Aan de andere kant is ‘Ode To Billie Joe’ ook helemaal een Amerikaans, een southern-gothic verhaal; het past in het boeiende en broeierige geheel van de Amerikaanse mythe en van de American Dream. Het is namelijk zo dat je om die Amerikaanse droom te verwezenlijken een heleboel misfits nodig hebt. De protagonisten uit ‘Ode To Billie Joe’ horen ongetwijfeld in die categorie thuis. Pass the biscuits please! (Of zoals Bob Dylan ooit zong: “There’s no success like failure, and failure’s no success at all.”) Ooit heb ik ergens gelezen dat Bobbie Gentry, een filosofie-studente uit het diepe Zuiden, haar droom wel heeft bereikt. Ze is rijk geworden, niet door haar zeer ongewone songs, maar door haar huwelijk met een rijke man uit Las Vegas. Ik vermoed dat ze niet meer zulke mooie groene jurkjes draagt. Maar dan komen we bij Jeannie C. Riley en Harper Valley PTA terecht, en dat is weer een heel ander verhaal. Dit was bedoeld als illustratie bij de autobiografische schets, een ontwerp voor een episch gedicht, So Much Water Under The Bridge.
Ik lach anderen niet graag uit, leedvermaak is me vreemd, maar deze verminking van de Engelse taal is zo hilarisch dat ik er de slappe lach van kreeg. Nu zal ik wel op weg zijn naar algehele genezing.
In de clip wordt gesuggereerd dat de originele versie van ‘Without You’ van Mariah Carey is, maar dat is niet geval. Het is een compositie van Pete Ham en Tom Evans, van de Britse popgroep Badfinger. Beiden pleegden zelfmoord. ‘Without You’ werd een grote hit voor Harry Nilsson, zelf een van de beste songschrijvers uit de jaren zestig en zeventig. Harry Nilsson, een goede vriend van John Lennon, is het slachtoffer geworden van overmatig drankgebruik. De grap is dus eigenlijk toch weer niet zo grappig.
Uiteraard heeft Mariah Carey ook een hit gehad met het nummer. Waren Pete Ham en Tom Evans nog in leven, ze zouden schatrijk zijn.
Vorige maandag zat ik voor de zoveelste keer naar Martin Scorsese’s ‘Taxi Driver’ te kijken. Toen Kris Kristoffersons ‘The Pilgrim: Chapter 33′ daarin uitgebreid aan bod kwam, dacht ik, ik moet echt wel eens iets schrijven over deze begenadigde singer-songwriter. Een ander element dat mij tot het schrijven van het stuk van vorige dinsdag aanzette, was een mooie brief van Marc V., die zelf een grote fan is van Kristofferson. Het was mij echter helemaal ontgaan dat de zanger diezelfde maandagavond in Antwerpen optrad. Puur toeval dus, nog maar eens. Maar helaas heb ik het concert gemist.
“He’s a poet, he’s a picker,
He’s a prophet, he’s a pusher,
He’s a pilgrim and a preacher, and a problem when he’s stoned.
He’s a walkin contradiction, partly truth and partly fiction,
Taking every wrong direction on his lonely way back home.
There’s a lotta wrong directions on that lonely way back home.”