ZERO DE CONDUITE: DEPARTURES

Tony Allen

Zéro de conduite is een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur met zachte hand in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Angelsaksische folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Onbevooroordeelde muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: Without going out of my door / I can know all things of earth /  Without looking out of my window / I could know the ways of heaven / The farther one travels / The less one knows.

Vanavond vertrekken we. We reizen af naar voor westerse popmuziek minder voor de hand liggende regio’s. Eerst willen we nog even ademhalen onder de blauwe hemelen van het Verre Westen, dat van onze kinderdromen. Daar doemt het ons al wat beter bekende Iowa op. Kijk daar, dat is Chief White Cloud. Met Barry Brown, Queequeg en Cherie O. Baby varen we naar Jamaica, waar je net niet uit een palmboom valt (na het drinken van ettelijke Negroni’s, ja die hebben ze in Kingston ook). In het gezelschap van Christa Päffgen en een koppige ezel trekken we van Ibiza naar de rand van een donkere woestijn. De nacht is ingevallen. Geen enkele ster, zelfs geen tweelingen. We zwerven door het roemruchte Transsylvanië, geen Graaf Dracula noch een Nicolae Ceaușescu te bespeuren, en ontdekken de stad Cluj-Napoca. Heel wat verder nog ligt Chiang Mai, de grootste stad van Noord-Thailand.

Samen met met Gigi, alias Ejigayehu Shibabaw, ontdekken we Ethiopië. Nusrat Fateh Ali Khan laat ons het eeuwenoude gezang van Pakistan horen, al klinkt het eerder eigentijds, waar we ook Arooj Aftaab terugvinden. Met Judy Nylon en Patti Palladin (Snatch) verwijlen we even in de jungle van Judy. Of bestaat die niet langer? Met Geeta Dutt, de godin van Bollywood, bereiken we buurland India, waarna we naar Europa terugkeren. Met Hope Sandoval eten we Beiers vruchtenbrood, in Londen luisteren we naar een lied van William Blake (dat ik toen ik jong was graag mocht reciteren, mezelf begeleidend op een Japanse Gibson gitaar), en met Neil Young nemen we afscheid van diezelfde bard. In Griekenland luisteren we in een illegale bar naar rembetika, in Frankrijk weerklinkt chanson, wat wil je, en romantisch gezang over de schone van Cadiz. Jacques Brel herinnert ons aan onze Noordzee. Met David Lynch stijgen we naar de hemel op, waar we oog in oog komen te staan met de Engelse componist en virginalist Giles Farnaby. Met Jeff Tweedy reizen we naar het Oosten van het Westen en samen met hem en zijn vrienden logeren we in het New Yorkse hotel Chelsea. De mooie en tragische heldin Edie Sedgwick doet ons even terugdenken aan Dylan Thomas en aan de Arabische drums in Sad Eyed Lady of the Lowlands en neemt dan voor altijd afscheid van ons. We zijn weer thuis, zoals Wim T. Schippers dat zo mooi kon zeggen.

Veel reis- en luisterplezier.

Nusrath Fateh Ali Khan

Arc Of Flight – Bruce Kaphan – Slider – Ambient Excursions For Pedal Steel Guitar – Bruce Kaphan

Better Things To Think About – Ry Cooder – The Long Riders: Original Motion Picture Soundtrack – Trad. Arr. Ry Cooder

Early Morning Song – Bridget St. John – Songs For The Gentle Man – Bridget St John

My Only Child – Nico – Desertshore – Nico

Mon père disait – Jacques Brel – Jacques Brel 67 – Brel, Jacques

On My Way To Kolozsvár Town – Muzsikás – Blues For Transylvania – Trad.

Femme Fatale – Tracey Thorn – A Distant Shore – Tracey Thorn

Salad Days – Young Marble Giants – Colossal Youth – Stuart Moxham/Alison Statton

Trial by Fire – Snatch – Snatch – Nylon/Palladin

Spend, Spend, Spend – The Slits – Cut – Arianne Foster/Viviane Albertine/Paloma Romero/Tessa Pollitt

Hollow Music – Fred Frith – Guitar Solos – Fred Frith

The Dogs Outside Are Barking – Arthur Russell – Iowa Dream – Arthur Russell

Above Chiangmai – Brian Eno & Harold Budd – Ambient 2: The Plateaux Of Mirror – Brian Eno

Hello, Are You There? – Jeff Tweedy – Chelsea Walls – Jeff Tweedy

Time For You To Leave, William Blake.. – Neil Young – Dead Man Soundtrack- Neil Young

How Sweet I Roamed – Acetone – 1992-2001 – Acetone

Drop – Hope Sandoval & The Warm Inventions – Bavarian Fruit Bread – William Reid

Moyege – Tony Allen – Lagos No Shaking – Tony Allen

Tew Ante Sew – Gigi – Gigi – Ejigayehu Shibabaw

Far East – Barry Brown – Reggae Anthology: The Channel One Story  – Barry Brown

Mustt Mustt – Nusrat Fateh Ali Khan – Mustt Mustt – Nusrat Fateh Ali Khan

Diya Hai – Arooj Aftab Feat. Badi Assad – Vulture Prince – Arooj Aftab

Within You, Without You (Instrumental) – The Beatles – Anthology 2 – George Harrison

Na Jao Saiyan – Geeta Dutt – Golden Voices From The Silver Screen – Hemant Kumar

Sti Filaki (In de gevangenis) – Rosa Eskenazi – Rembetika – Songs Of The Greek Underground 1925-1947 – Rosa Eskenazi

We Are Normal – Bonzo Dog Doo-Dah Band – The Doughnut In Granny’s Greenhouse – Neil Innes/Vivian Stanshall

Dog Better Than Man – Viper – Soul Jazz Records Presents: Calypso: Musical Poetry In The Caribbean 1955-69 – Viper

Zing! Went The Strings Of My Heart – Lew Stone & His Band – Pennies From Heaven – James F. Hanley

A Guy What Takes His Time – Mae West – Movie Music: The Definitive Performances – R. Rainger

La môme caoutchouc – Jean Gabin – Les plus belles chansons du cinéma – Carl Maria Von Weber/Maurice Yvain

La belle de Cadix – Luis Mariano – Les plus belles chansons du cinéma – Françis Lopez/R. Vincy/Marc-Cab/M. Vanda

In Heaven (Lady In The Radiator Song) – David Lynch & Alan R Splet – Eraserhead Original Soundtrack – Peter Ivers/David Lynch

Scorpio’s Theme – Lalo Schifrin – Dirty Harry: Music From The Motion Pictures – Lalo Schifrin

Sing Swan Song – Can – Ege Bamyasi – Can/Damo Suzuki/Holger Czukay/Irmin Schmidt/Jaki Leibezeit/Jaki Liebezeit/Michael Karoli

Room 101 – Chrome – Red Exposure – Helios Creed/Damon Edge

Giles Farnaby’s Dream – Penguin Cafe Orchestra – Preludes Airs & Yodels – Simon Jeffes

Dirty Old Town – Ewan MacColl – An Introduction To Ewan McColl – MacColl

Turn The Whole World On Just For A Moment… – Edie Sedgwick – Ciao! Manhattan –  Edie Sedgwick

The White Cloud, Head Chief of the Iowas


Samenstelling en research: Martin Pulaski

VANOP EEN AFSTAND

Saint-John Perse

Hoewel objectiviteit niet bestaat moet je desalniettemin af en toe een poging ondernemen om het geheel – of in dit geval een klein onderdeel daarvan – vanop een afstand te bekijken. Wie schrijft, zeker wie fictie schrijft, en dagboeknotities zijn net zo goed fictie als een verhaal of een roman, wordt tijdens die eerder passieve activiteit telkens weer ondergedompeld in zijn lotgevallen, beproevingen en pleziertjes allerhande. In de stadia op zijn levensweg. Het is voor een mens erg moeilijk om in de spiegel te kijken en te zien wie hij is. Zelfs al heeft die mens gedurende twintig jaar en meer zijn lot in de handen gelegd van een psychoanalyticus en daar veel geld in geïnvesteerd. Ook al verandert hij voortdurend blijft hij toch altijd die bepaalde mens.

De laatste dag was aangebroken van Martins en Senga’s verblijf in de Provence. De voorraad zonnige en al bij al gelukkige dagen was bijna opgebruikt. Al was het voor Martin erg moeilijk om afscheid te nemen, sinds zijn achtste levensjaar leed hij aan een nogal ernstige vorm van verlatingsangst, moest dat nu toch gebeuren. Hij moest zich losrukken uit een sfeer van licht en onbezorgdheid (al waren er meer dan eens kopzorgen over geld en gezondheid geweest). Voor Senga zal het niet erg anders geweest zijn, al kon Martin dat niet met zekerheid zeggen, hoeveel hij ook van haar hield en hoezeer hij zich inspande om haar te begrijpen. Martin was bovendien nog young and foolish en vond zichzelf, in weerwil van zijn twijfels en soms zelfhaat, tamelijk belangrijk. In zijn gevoelswereld was er nog niet veel ruimte voor wat omging in zijn geliefde, zijn zoontje, zijn ouders en zijn vrienden. Het is best mogelijk dat Martin meer uitkeek naar de terugkeer naar zijn werkkamer, zijn schriftjes, zijn Smith-Corona en zijn boeken dan naar het weerzien met zijn verwanten. Het nachtleven in Antwerpen had hij geen seconde gemist.

Het was woensdag 25 juli, het putje van de zomer. Senga voelde zich nog steeds wat slap en had lichte koorts. Toch was ze ’s morgens mee gaan zwemmen in het kleine zwembad van camping Chanteclerc. Het water was even helderblauw als de lucht, en melkachtig zacht. Omdat het helemaal niet druk was had hij weinig zin om er weer uit te komen, terwijl Senga toch al onder de douche had gestaan en zich afgedroogd. Het water hielp tegen de kleine kater die hij overhield van wat teveel rosé de Provence, gisteravond voor het slapengaan. Gelukkig – of ongelukkig – was de wijn hier goedkoop. Degelijke maaltijden waren voor Martin en Senga een groter probleem. Hun budget stond hen alleen nog maar het nuttigen van de inhoud van een blik ratatouille toe. Maar dat smaakte prima in de bedwelmende Zuiderse lucht, met als achtergrondmuziek het gezang van de cicaden. Daarna in de tent had Martin om de melancholie van het afscheid te verdrijven aan Senga Willem Elschots Kaas naverteld.

Na de vroege zwempartij zochten ze voor het laatst de stad op. Opnieuw liepen ze over de elegante Cours Mirabeau en bewonderden er de architectuur. De oude stad had iets Italiaans; in ieder geval waren er gelijkenissen met de weinige Italiaanse steden die zij al hadden bezocht. Zelfs in de smalle straten baadden de huizen in helder licht. Martin vond dat de hele stad een hymne zong. Hij wist natuurlijk wel dat er buiten deze oude kern een lelijk nieuw gedeelte, vooral bestaande uit goedkope woonblokken, bestond, maar daar probeerde hij niet aan te denken. In zijn eigen land was er al voldoende lelijkheid om zich druk over te maken. Wat was het hier ook zoveel aangenamer dan op de camping, zo laag-bij-de-gronds en druk; een foeilelijke vlek in die idyllische omgeving. Als hij hier rondslenterde dacht hij geen ogenblik aan de kampeerders die daar de hele dag lagen te bakken in de zon. Die hele vulgaire wereld van het kamperen bestond niet meer voor Martin. Overigens hadden hij en Senga zich voorgenomen om nooit meer met een tentje op reis te gaan. Nog veel liever in een stoffige kamer tussen de kakkerlakken logeren dan op een kampeerterrein je vrijheid en, nog erger, je eenzaamheid prijsgeven. Kamperen is de manier bij uitstek om een land of stad niet te leren kennen, had Martin gezegd. Toch had hij van in het begin al gevonden dat hij niet zo streng over deze mensen en hoe zij leefden mocht oordelen. Hij en Senga hadden er tenslotte zelf voor gekozen om in de microkosmos van de kampeerders binnen te dringen.

Ze begaven zich naar het stadhuis, waar een tentoonstelling liep over leven en werk van de Franse schrijver Saint-John Perse. Kort voor zijn dood op 20 september 1975 had de dichter en laureaat van de Nobelprijs zijn archief (manuscripten, persoonlijke bibliotheek, memorabilia; meer dan 14.000 documenten) aan de stad Aix-en-Provence geschonken. Korte tijd later was in een gedeelte van het stadhuis de Fondation Saint-John Perse ondergebracht. [1] Martin vond het vreemd dat het archief hier beland was, terwijl de rusteloze auteur op zoveel verschillende plaatsen zowat overal ter wereld had gewoond. Al is wonen wellicht niet het juiste werkwoord. Mogelijk voelde de dichter zich alleen maar thuis in Guadeloupe, een Frans overzees departement in de Caraïbische Zee, waar hij op 31 mei 1887 werd geboren als Alexis Leger – voluit Marie-René Alexis Saint-Léger Leger – en een gelukkige jeugd kende. In 1899 kwam er een einde aan deze idyllische tijd: zijn familie vestigde zich in Frankrijk. De jonge Alexis studeerde er rechten en volgde daarnaast lessen in natuurkunde, botanica, geologie, mineralogie, neurologie. Hij was rusteloos van aard, veelzijdig, gefascineerd door alles wat de aarde te bieden had. Zijn beroepsleven, Alexis Leger was een vooraanstaand diplomaat, scheidde hij strikt van zijn dichterschap. Toch zal zijn verblijf in onder meer Engeland, China, Buiten-Mongolië, de Verenigde Staten, de Maagdeneilanden, de Bahama’s, Tobago, het schiereiland Labrador, Argentinië, Barbados, Bermuda, Italië, Grenada – en de vele vriendschappen die hij op even zoveel plaatsen onderhield – ongetwijfeld een vruchtbare voedingsbodem hebben gelegd voor zijn werk. Al was er altijd ook nog het verloren paradijs Guadeloupe. Zijn oeuvre bestond voornamelijk uit lange, elegische gedichten in vrije vorm. Onder zijn vertalers – en bewonderaars – bevonden zich T.S. Eliot, Rainer Maria Rilke, Walter Benjamin en Giuseppe Ungaretti.
Martin was niet vertrouwd met het leven en werk van deze wat mysterieuze en hermetische Franse auteur. Hij had wel wat poëtisch proza van hem gelezen maar vond de lange gedichten, geschreven in een grootse stijl, vol uitroepen en incantaties, erg moeilijk. Wel zag hij zowel in dit uitzonderlijk leven als in deze poëzie verwantschap met die andere balling, Arthur Rimbaud. De dichter uit Charleville was mogelijk niet zo veelzijdig, maar zeker even rusteloos en avontuurlijk van karakter. De vorm van Les Illuminations en Une saison en enfer toonde verwantschap met die van gedichten van Perse als Images à Crusoë en Anabase. Martin besefte nu pas hoe belangrijk het werk van Saint-John Perse nog steeds was en besloot om zich er binnenkort als hij weer thuis was in te zullen verdiepen.


Op een pleintje begon net een voorstelling van een opmerkelijk dansgezelschap, Théâtre Chorégraphique de Rennes. Ze zagen een mooie, poëtische en humoristische dans van een man, een vrouw en een stoel. Gesproken werd er niet. Bewegingen en gebaren volstonden om een ietwat absurde wereld te creëren. Alles leek vanzelf te gaan, de acteurs dachten zo te zien niet na bij wat ze deden. De man leek sprekend op de jonge Roman Polanski, zoals Martin zich hem herinnerde uit Le gros et le maigre.

Na afloop van de voorstelling dronken ze nog een laatste glas witte wijn in een café in de rue Maréchal Foch en keken voor het laatst naar de gezellige drukte. Het was vier uur. Tijd om hun rugzakken te gaan oppikken en dan de trein te nemen naar Marseille en vandaar door te reizen naar Parijs en dan – naar huis. Ze hadden nog net genoeg geld, 290 FF, voor twee treintickets tot Antwerpen.

[Nachten aan de kant 55]

290 FF


[1] Sinds 1989 werd de Fondation Saint-John Perse op een andere locatie ondergebracht.

EEN ANDER DAGLICHT

Grand Canyon, Arizona, september 1993

Uit nieuwsgierigheid en verlangen naar verte vertrek je naar een ander land. Weken later, bij de terugkeer in je vertrouwde woning, besef je dat je nieuwe ruimte, nieuwe landschappen hebt meegebracht. Je gaat wat het eigene wordt genoemd in een ander daglicht zien. De eerste dagen lijkt dat vertrouwde mogelijk kleiner, bijna nietig, maar al gauw zie je dat wat je doet en wat je omringt rijker is geworden, meer van een nieuwe geest doordrongen. Je moet er zorg voor dragen dat die geest niet vervliegt. Hij is veel meer waard dan een parfum.
Dat is geen geheel nieuwe gedachte. Ze komt in een andere vorm al in gedichten van Hölderlin voor.

OVER DUNNE EN DIKKE BOEKEN

rimbaud-self-portrait.jpg

Rainer Maria Rilke is een van de moeilijkste dichters die ik heb gelezen. Je moet zowat de hele wereldliteratuur (en zeker Nietzsche) kennen om hem goed te kunnen begrijpen. Maar je kunt hem even goed als een onschuldige benaderen en zo – als de sterren goed staan – tot zijn kern doordringen. Is dat moeilijk of gebeurt het maar zelden? Misschien wel, maar het loont de moeite. Bovendien is het een moeite die eigenlijk geen moeite kost. Het vergt een open geest, een open hart. Van Morrison zingt erover in ‘Heart Is Open’, een wonderlijk lied op een wonderlijke plaat, ‘Common One’, verschenen in het ellendige jaar 1980. I believe I go walking in the woods.

Dunne boeken, zoals ‘Die Sonette an Orpheus’ of ‘Une saison en enfer’, kunnen je jaren kosten. Niet dat het verloren tijd is. Bijna elk woord kan een schatkamer zijn, of een sarcofaag met alleen tot jou gerichte inscripties aan de binnenkant. Dunne boeken, kort als het leven.

Maar het leven duurt soms ook lang. De dagen laten zich dan graag vullen met meeslepende verhalen, die je vaak aantreft in dikke boeken. Bijvoorbeeld in ‘Middlemarch’ van George Eliot (altijd weer moet ik opzoeken hoe je ‘Eliot’ spelt), ‘Misdaad en straf’ van Dostojewski of ‘Le rouge et le noir’ van Stendhal.

Of het leven nu kort is of lang – en zelfs als de duur je koud laat: het komt er in elk geval op aan het kaf te scheiden van het koren. In welk jaar een boek werd geschreven speelt daarbij geen rol. Het gaat om de gedachten die er in worden uitgedrukt, om de stijl, de oorspronkelijkheid, het inzicht, de schoonheid, de troost. Geen enkel boek dat je iets verrassends of inspirerends meedeelt is werkelijk moeilijk.

Waarom deze notities? Omdat ik morgen op reis vertrek en nog moet beslissen welke boeken ik mee zal nemen. Ik zal veel tijd hebben om te wandelen en te lezen. Een heerlijk vooruitzicht, na al die lange dagen van ziekte en donkere lucht.

rilke2.jpg

BLIJDE VERWACHTING

wenen

De wereld is geen lachertje. Ik hoop dat je hart niet altijd gebroken blijft. Als ik niet meer van je houd. Of net wel. Een gebroken hart is een country song, maar is ook een werk van Mark Rothko, van sommige dronkaards die nog willen schilderen, schrijven, zingen. Johnny Cash, Arshile Gorky, Virginia Woolf. Een gebroken hart is een mooi hart omdat het bloedt, in zichzelf, zonder hechting aan een grond, een volk, een dom ideaal. Een gebroken hart is gebroken als porselein, als een 78-toerenplaat, in een hoog oplopende ruzie, je denkt meteen aan Arletty (wier kut internationaal was, zoals zij zelf verklaarde), uit liefde, uit woede.

Voor het vertrek naar een gedoemde, verdoemde stad, of naar om het even welke andere stad drink je jezelf lazarus. Ja Larry, zo is het nu eenmaal. De spanning van het al te bekende en onbekende, het altijd nieuwe onderdrukken – of al de lust voelen van het ontdekken of herontdekken. Dronken zoals Edgar Allen Poe nooit geworden is. De man werd zat van twee glazen wijn. Jij hebt wel wat meer nodig. Wine, women and whisky, zingt de blueszanger, Papa Lightfoot, uit Natchez. Zo erg is het met mij niet gesteld. Ik zou zeggen, life, love and moving my arms and legs (and the smaller stuff I’m made of). Maar ik ben geen blueszanger en ik ken de troubles niet die zij hebben gezien en gevoeld. Of hun ouders, grootouders, familie. Ik heb het goed gehad, heb het goed. Mijn leven is niet iets om over te klagen. Ik zou het wel kunnen, natuurlijk. Maar ik houd me even in. Ik ben nu tevreden, heb wat muziek beluisterd, Levon Helm vooral, Emmylou Harris, heb wat gelezen in Zizek, heb lekkere wijn uit Portugal gedronken bij een eenvoudige maaltijd, die mijn lieve vrouw had bereid, ondanks de hitte in de keuken, en het vele werk bij het pakken van de koffers.

Ik ben een luiaard. Ik doe niets. Ja, ik zorg er wel voor dat we kunnen reizen, ik reserveer vluchten, hotels, maak prints, zoek allerlei dingen op, controleer of we niets vergeten (bijvoorbeeld een kurkentrekker), check of we onze identiteitskaarten hebben en al de andere noodzakelijke stuff. Ik pak mijn koffer in, wik en weeg, schrijf nog iets naar de vrienden, zet foto’s op flickr, je weet maar nooit, bekijk facebook, want daar zijn veel vrienden – en ga zo maar door. Maar mijn vrouw doet al de rest. En de rest is een heel lelijk woord voor wat zij doet.

Straks zijn we in Wenen. Een verjaardagsgeschenk voor A. Het is een stad waar we van houden. Eergisteren liep ik mijn oude vriend Max Borka tegen het lijf. Naar Wenen, riep hij uit. Fantastisch! Niets dan kunst, niets dan musea! En je kunt er lekker eten! Hij gaf me mondeling enkele adressen, die ik meteen vergat. En op het einde van de maand geef ik een feest en jullie moeten zeker komen, zei hij.

Veel mensen denken dat Wenen kitsch is, Mozartpralines, etc., maar dat is niet zo. Niet alleen omdat Max het zegt, maar omdat ik er zelf nog niet zo lang geleden geweest ben. De kunst en de schoonheid zijn er nog altijd even levendig aanwezig als in het begin van de 20ste eeuw. Nu moet de politiek nog volgen. Dan hoeven de inwoners van Wenen zich niet langer te schamen voor hun ‘leiders’ – en daarin lijken wij op elkaar. Want schamen wij, Belgen, ons niet voor onze kortzichtige ‘leiders’? Natuurlijk wel. Wij willen zelfs geen leiders. Wij willen alles zelf doen. Frieten eten zoals we ze echt willen, vergif en al, en koterijen bouwen. Voor ons bestaat de toekomst niet. Wij leven er maar op los. Niemand zal ons daar voor straffen.

CARPE DIEM i

bloem1

Morgen reizen we voor de derde keer naar Umbrië. Op mijn verjaardag, de laatste die ik nog echt wil vieren, ben ik in Spoleto, een kleine, lieflijke stad, die me dierbaar is. Het zal er regenen, en kouder zijn dan hier, maar dat maakt niet uit. Het leven is er intenser; de natuur, die de stad lijkt te omhelzen, werkt dat in de hand. In die omgeving wil ik best wel ouder worden, come rain or shine. Ik zal over de Romeinse brug lopen, die Goethe in zijn ‘Italiaanse reis’ vol bewondering beschrijft, en aan de overkant waar kruiden en wilde bloemen groeien een heidens gebed bedenken. ’s Avonds wordt er goed gegeten, truffel is de specialiteit van de streek, en de wijn uit Montefalco lest bijzonder goed de dorst. Ja, na alle voorbije ellende, kijk ik er naar uit, zoals alle mensen die op reis gaan of vakantie nemen.

Meestal ben ik ziek alvorens ik op reis vertrek, maar nu niet. Nu is mijn zoon ziek en ligt hij in een hospitaal, met een onduidelijke aandoening. Maar het gaat beter met hem, bloedanalyses wijzen op niets kwaadaardigs, en hij eet weer. We houden contact en als zijn toestand toch zou verergeren ben ik vanuit Rome snel in Parijs. Maar zijn toestand zal niet verergeren, daar vertrouw ik op.

Het zal de eerste keer in mijn leven zijn dat ik niet ga stemmen. Maar lig ik er wakker van? Nee, niet echt. Ik lig van andere dingen wakker, onnoemelijke dingen, maar niet meer van de spektakelpolitiek. Politici willen ons almaar vrijheid verkopen, en andere leuke dingen, maar we weten heel goed dat we niet vrij zijn. Zelfs vogels zijn niet vrij, zong Bob Dylan al toen hij nog heel jong was. De enige vrijheid is de dood. Dat is geen pessimistische gedachte, integendeel: we zijn niet vrij, maar wel verantwoordelijk voor onze daden. Daarom zou ik, ondanks mijn wantrouwen en vaak zelfs afkeer van het politieke circus, zeker gaan stemmen. Mijn keuze was al gemaakt: ik zou voor de groenen stemmen, wellicht voor Ecolo hier in Brussel, of anders voor Groen!: het is het minste kwaad. Zij hebben een project voor de toekomst. De financiële belangen, die bij de andere partijen zo’n grote rol spelen, en het fascisme van de zwarte partijen zullen dat project natuurlijk proberen te dwarsbomen – maar we mogen niet berusten in hun donkere macht. Elke burger in dit land moet zich verzetten tegen het wilde kapitalisme, het ‘empire’, dat blind en boosaardig vernietigt wat mooi en kwetsbaar is. Er is niet veel verschil meer tussen de traditionele en de extreemrechtse partijen: zij hanteren stuk voor stuk een nationalistisch discours. ‘Eigen volk eerst’ is de onuitgesproken slogan geworden van bijna elke politicus die graag op televisie komt. Overigens blijven de media dit oprukkend nationalisme in de hand werken. Bijvoorbeeld in hun bewieroken van extreme nationalisten als Bart De Wever, de “intelligentste en meest geliefde politicus” van Vlaanderen. Ik geloof dat iemand als Bart De Wever nog schadelijker is voor dit land en voor onze toekomst dan om het even welke Vlaams Belang-politicus. Als je die mannen al politici mag noemen, demagogisch en demonisch als ze zijn.

Ik zou vooral voor de groenen stemmen, Nederlands- of Franstalig, omdat zij de solidariteit tussen alle bevolkingsgroepen belangrijk blijven vinden, en omdat zij begaan zijn met de toekomst van onze kleine planeet. Ik ben in een bepaald opzicht een voorstander van het Carpe Diem, maar niet tegen elke prijs. Doch ik ga niet stemmen, ik onttrek me aan mijn verantwoordelijkheid, ik ga de dagen plukken. De eerste keer in mijn leven.

Mogelijk bereik ik meer met deze tekst dan met het uitbrengen van alleen maar een eenzame stem? Hoochiekoochie is toch ongelooflijk populair! Ik heb over de hele wereld verspreid duizenden trouwe lezers! Laat me dat als troost, of excuus. En over veertien dagen ben ik terug om de mogelijke schade onder ogen te zien. De schade die extremisten mogelijk aan mijn dierbaar België hebben aangericht. Geniet alvast van de mooie, lange dagen! En vergeet eros niet, Dionysos, de liefde, het verlangen, de lust, de genoegens van de zomer. Carpe Diem!

Ω

 

 

HET LEVEN EENVOUDIG

planalto

Een korte nacht slapen of wakker liggen en ik zit weer in een vliegtuig naar Portugal. Alsof een mysterieuze macht me naar dat land lokt. Ik kan nog heel moeilijk ergens anders naartoe, Nashville, Chicago, Londen, Sri Lanka, Kenya, Ierland, Shangai – alles wat nu in de mode is lijkt me zelf ook aantrekkelijk. Als je maar weg bent uit je dagelijks bestaan, die verdomde ellende. Maar die en andere exotische oorden en geliefde steden kunnen mij niet meer bekoren. Het moet Portugal zijn, Porto, Lissabon, de Taag, en dieper naar het Zuiden, waar het warmer is en het leven eenvoudig.

Ik neem gaarne afscheid van mijn lezers omdat ik over veertien dagen een beetje een nieuwe mens zal zijn, met nieuwe verhalen. Dat weet ik, zelfs als ik de verhalen voorlopig misschien niet zal vertellen. Ik heb mijn tijd nodig. Maar altijd is er dat elegische gevoel: de dingen blijven, wij niet. Daarom moet ik mijn tijd ook weer niet te lang rekken. Ik heb wat tijd nodig, maar wachten tot het te laat is, nee! Op dit ogenblik hoor ik na jaren ‘Colours’ van Donovan, hoe mooi dat is, een juist moment om afscheid te nemen. “That’s the time I love the best.”

Tot zestien november.

ICH BIN EIN BERLINER

DSC_0574

Naar Berlijn maar weer eens. Mooi vooruitzicht. Ik ben gespannen zoals ik altijd gespannen ben voor een reis, zelfs een korte. Berlijn, een van mijn drie uitverkoren steden. Als ik er een week geweest ben kan ik weer een poos zonder musea. Het is bovendien een rustige stad, met veel vriendelijke mensen en een bijna perfect openbaar vervoer.

Ik kan niet veel zeggen. Alleen dat ik behalve gespannen ook blij ben, vervuld van grote verwachtingen. De overige woorden laat ik rusten tot over een week, als ik terug ben en het vat van mijn verbeelding weer wat gevuld is.

De taxi is in aantocht.

Ik wens iedereen een prettige vakantie. Tot gauw.

Ω

Foto: Martin Pulaski

WEER EEN VERTREK

Schelde

Dit is de Schelde bij Weert, mooie streek, mooie herinneringen. Maar de onrust jaagt me naar andere streken, andere steden. Morgen omstreeks deze tijd ben ik in Triëst. Over twee weken ben ik terug. Als voorlopig afscheid haal ik deze woorden aan van Roger McGuinn:

Flow river flow
Let your waters wash down
Take me from this road
To some other town

All he wanted
Was to be free
And that’s the way
It turned out to be
Flow river flow
Let your waters wash down
Take me from this road
To some other town

Flow river flow
Past the shaded tree
Go river, go
Go to the sea
Flow to the sea

The river flows
It flows to the sea
Wherever that river goes
That’s where I want to be
Flow river flow
Let your waters wash down
Take me from this road
To some other town

Roger McGuinn schreef deze tekst samen met Bob Dylan voor de film Easy Rider. De song is terug te vinden op de soundtrack van de film en in een versie van The Byrds op The Ballad Of Easy Rider.

Ciao!

Foto: Martin Pulaski.

NAAR BERLIJN

Dag vrienden, trouwe lezers, toevallige bezoekers. Ik ben er een week tussenuit, weg naar Berlijn, een stad waar ik een groot gedeelte van mijn hart verloren heb. Ik zal er logeren in de buurt van de Oranienburgerstrasse, vlakbij de prachtig gerenoveerde synagoge. Het is een aangename buurt, met veel grote cafés en niet te dure restaurants. Er is een supermarkt in de buurt waar ik bronwater en als het nodig is bananen zal kunnen kopen. Ik heb geen programma, ik zal me laten leiden door het toeval. Veel wandelen in de heerlijke straten vol vreselijke geschiedenis, musea bezoeken, shoppen in de boekwinkels, wellicht enkele cd’s kopen. We zien wel. Volgende zaterdag ben ik terug en breng ik misschien verslag uit. Maar voor van die toeristische praatjes waar de magazines vol mee staan, ben je bij mij aan het verkeerde adres.

Ik ga alleen naar Berlijn. Dat ik nu afscheid moet nemen van mijn geliefde valt me moeilijk. Elk afscheid is een kwelling. Maar dit is het moeilijkste. Ik heb deze reis echter zelf gekozen, dan moet ik nu maar sterk genoeg zijn ook. Kom jongen, we zijn weg.

WAAR HET WATER SMAAKT ALS WIJN

Over enkele uurtjes vliegen we naar Lissabon. We blijven twee weken in Portugal en bezoeken uiteraard Lissabon, maar ook Evora, Coïmbra en Aveiro. En wie weet wat nog allemaal? Ik ben ziek, maar dat ben ik altijd voor ik op reis vertrek. No big deal. Maar onwillekeurig dacht ik aan het lied van Woody Guthrie, Goin’ Down The Road Feeling Bad:

I’m blowin’ down this old dusty road,
I’m a-blowin’ down this old dusty road,
I’m a-blowin’ down this old dusty road, Lord, Lord,
An’ I ain’t a-gonna be treated this a-way.

I’m a-goin’ where the water taste like wine,
I’m a-goin’ where the water taste like wine,
I’m a-goin’ where the water taste like wine, Lord,
An’ I ain’t a-gonna be treated this way.

I’m a-goin’ where the dust storms never blow,
I’m a-goin’ where them dust storms never blow,
I’m a-goin’ where them dust storms never blow, blow, blow,
An’ I ain’t a-gonna be treated this way.

Woody Guthrie, Goin’ Down The Road Feeling Bad

Het vooruitzicht dat het water als wijn zal smaken is alvast goed. Misschien raak ik zo van mijn verkoudheid af. Ik heb mijn hart en ziel verloren in Portugal. Zal ik ze terug mee naar huis brengen over veertien dagen? We zullen wel zien. Ik moet me eerst nog scheren. Tot over veertien dagen, stekelige egels en zachte slakken. Ik wens jullie allen veel zon en liefde.

 

SPA IN HET VOORUITZICHT

De wind is gaan liggen, het is opgehouden met regenen. Over enkele uren vertrekken we naar Spa. Met de trein natuurlijk. Het belooft een mooie reis te worden, want ze duurt twee uur, mogelijke vertragingen niet meegerekend. Op die tijd kan ik waarschijnlijk wel een romannetje van Georges Simenon uitlezen en zelfs nog wat van het winterse landschap genieten. In een chic hotel, betaald door het bedrijf, een multinational, waar Laura ten koste van veel inspanningen haar dagelijks brood ‘verdient’, neem ik een heerlijk bad in het water van Spa, waar vroeger hertoginnen en prinsessen kwamen (toen ze nog hoofden hadden).

Ik heb nu weinig tijd om te schrijven, de koffer moet gepakt. Het is altijd een getwijfel: wat zal ik meenemen, welk pak, welk hemd, welke schoenen? Hoeveel medicijnen zal ik nodig hebben? Ik mag vooral mijn afstershave gel – van Issey Miyake – niet vergeten. Pen en papier moeten mee, een identiteitskaart (sinds ik de voorlopig laatste keer beroofd werd heb ik die nooit meer op zak; het vergt teveel van mijn zenuwen om een nieuwe vast te krijgen). Er moeten nog een paar andere boeken mee, voor het geval die Simenon niet weet te boeien. Dat lezen van detectives in de metro en de trein is overigens een nieuwigheid. Ik hoop op die manier een tijdelijk nirvana te bereiken. Maar een paar glazen wijn helpen soms ook wel. Vanavond zal vooral de wijn het moeten doen. Ik slaap vreselijk slecht behalve in dure hotels, ook daarom kijk ik uit naar de weekendtrip. Slapen! Morgen al zit hier een andere mens, maar toch dezelfde. De filosofie komt altijd weer om de hoek kijken.

 

MIJN NEVER-ENDING-TOUR

groen zelfportret - lucca 2006

Net zoals Bob Dylan heb ik een ‘never ending tour’, zo lijkt het wel. Vandaag zal mijn eigen rusteloosheid me naar Boedapest voeren. Een week lang zal hier niets van me te lezen zijn en een week lang zal ik jullie commentaren missen. Maar Budapest en de Donau, waarover György Konrad en Claudio Magris zo treffend hebben geschreven, zullen veel goedmaken. En ik ben in goed en veilig gezelschap. Tot binnenkort! Take care of yourself and get plenty of rest…
Foto: Martin Pulaski, Groen zelfportret.

SALUT AU MONDE!

vertrek,toscane,afscheid,reizen,vriendinnen,vrienden,martin pulaski,vriendschap,hittegolf,muziek,pop,john fahey,nico,ipod,foto

Ik laat onze gevaarlijke maar toch ook overweldigende hoofdstad een weekje verder schoeien in de zon en begeef me naar waar het gras groener is, zoals de mensen zeggen. Over enkele uren vertrek ik naar Toscane, volgende maandag ben ik terug. Ik reis in het gezelschap van fijne vrienden; daarom ben ik er gerust in, ook al ben ik nog niet helemaal hersteld van de harde klappen en schoppen. Vandaag zat er overigens een brief in de bus van de Brusselse politie – in het Frans, maar het was goed bedoeld – dat ik recht heb op slachtofferhulp, psychologische steun en zo. Dat zal moeilijk zijn, want ik ben er niet. Zodra ik terug ben ga ik toch eens poolshoogte nemen, om te zien wat deze mensen zoal te bieden hebben. Misschien leer ik er weer iets bij… Maar dat zijn plannen voor later. Nu moet ik mij dringend klaar maken voor de reis. Doodzenuwachtig, en de hitte in deze kamer maakt het er niet beter op. Ik heb de allerrustigste muziek opgezet, Nico en daarna John Fahey. Maar nu moet ik er toch een voorlopig punt achter zetten. De Toscaanse schoonheid wacht op me, in de verte hoor ik haar sirenenzang al. Nu nog wat boeken selecteren om mee te nemen. Mijn iPod zit al vol uitverkoren muziek. Zo neem ik toch een klein deel van mijn vertrouwde omgeving met me mee. Het meest vertrouwde laat ik met spijt in het hart achter.

Foto: Martin Pulaski, zelfportret.

TERUGKEER NAAR BERLIJN

berlijn1998-1

Morgen heel vroeg vertrekken we naar Berlijn. Ik ben een hele week weg en zal waarschijnlijk niets op mijn weblog plaatsen. Waarschijnlijk zal ik helemaal niets schrijven. Ik ben een zwakke mens en beschik maar over een kleine voorraad energie, die ik zuinig moet gebruiken. Wat ik zal doen is wat ik altijd doe: door de straten slenteren, mij door de stad en haar inwoners laten overweldigen, musea bezoeken, kunstwerken in mij opnemen, mij laten inspireren, luisteren naar de Duitse taal, met dat mooie Berlijnse accent, dat me zeker zal doen terugdenken aan Franz Biberkopf, op terrassen zitten in het voormalige Oost-Berlijn, waar het gonst van het nieuwe leven, van jonge mensen die lang droomden van een project en dat nu verwezenlijken. Ik zal tijdschriften en boeken en folders lezen. In boekwinkels in boeken bladeren en ze weer terugleggen of als ze een heel lekkere geur hebben ze kopen; in muziekwinkels, zoals ik die zaken noem, mij overgeven aan mijn obsessie voor cd’s. Ik zal oog in oog staan met de verschrikkelijke geschiedenis van de vorige eeuw, op elke plaats waar ik kom; elke plaatsnaam die ik lees zal er mij aan herinneren; in de schaduw van elk gebouw zal ik de kilte ervan even voelen. Ik zal veel tijd doorbrengen in een mooie hotelkamer met een parketvloer en een zacht bed. Ik zal genieten van het heerlijke ontbijtbuffet en het éne kopje koffie dat ik nog mag drinken, ’s morgens. Ik zal lang gemiste gesprekken hebben met mijn levensgezellin. Na zeven dagen zal ik terugkeren en zal ik mij mijn nachtmerries en dagdromen proberen te herinneren en, na een paar dagen rust hier thuis, zal ik die dan neerschrijven en, indien ze interessant zijn, zal ik ze, samen met een aantal indrukken en mogelijk ook wat woedeaanvallen en ergernissen, hier onder de aandacht brengen. Tot ziens en geniet van elk ogenblik.

Foto: Berlijn 1998, Martin Pulaski