ZERO DE CONDUITE: BURNING HELL

Little Walter

Zéro de conduite is een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Angelsaksische folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Sommige muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: Well, my temperature rises and my feet don’t walk so fast / Yes, my temperature rises and my feet don’t walk so fast / Well, this Arabian doctor came in, gave me a shot / But wouldn’t tell me if what I had would last.

De hel is geplaveid met goede voornemens en je hoort er naar het schijnt alleen maar blues uit het midden van de twintigste eeuw (en ouder). Bovendien loop je daar louter anderen tegen het vege lijf. Mijn goed voornemen was om vandaag de trein naar Antwerpen te nemen en eindelijk weer live aan de slag te gaan. Aan de slag? Ik ben echter thuis gebleven. Waarom? Vanwege nothing but the blues, maar je mag het ook uitputting noemen. Einde van het Latijn. Ik neem aan dat ik op een dag het licht weer zie, maar die dag is zeker nog niet vandaag. Van de nood heb ik een deugd gemaakt, van de blues een programma, al zit in mijn selectie ook heel wat zogeheten bluesrock. De echte blues, of wat je zo zou kunnen noemen, heb ik pas laat leren kennen. In mijn jeugd had ik maar één zwarte bluesplaat, een live album van B.B. King. De rest van mijn blues was allemaal wit. Ik geloof niet dat het een geval van jeugdig racisme was. De eerste single die ik ooit aanschafte – in 1962 – was er een van Ray Charles. Het probleem was vooral, meen ik mij te herinneren, dat je geen oorspronkelijke blues op de radio hoorde, je vond weinig of geen zwarte blues in de platenwinkels, er werd ook slechts incidenteel over geschreven, tenzij in gespecialiseerde blaadjes (die ik niet kende). Zoals zoveel van mijn generatiegenoten heb ik de blues leren kennen van de langspeelplaten en singles van the Rolling Stones, the Pretty Things en Them. En ik moet hier zeker ook Cuby & the Blizzards vermelden. Harry Muskee had een authentieke bluesstem, Eelco Gelling was een voortreffelijke gitarist. Je had natuurlijk ook John Mayall & the Bluesbreakers, the Yardbirds, Fleetwood Mac, Chicken Shack en wat later Led Zeppelin, en nog een hele resem andere rockbands van wie het repertoire gebaseerd was op de blues. Al deze witte bands, zangers, muzikanten, maakten mij warm voor de oorspronkelijke muziek uit Chicago, Memphis, de Mississippi Delta, New Orleans en talloze andere steden en dorpen in de VS. En zo kwam het dat ik uiteindelijk toch op zoek ging naar platen van Muddy Waters, Little Walter, Howlin’ Wolf, John Lee Hooker en andere giganten. Inmiddels waren de jaren zeventig begonnen en had ik een soort van baard. (Best mogelijk dat ik dit verhaal al eerder heb verteld.)

If I’m feelin’ tomorrow
Like I feel today
I’m gonna pack my suitcase
‘Cause I’m troubled
I’m all worried in mind
And I never been satisfied
And I just can’t keep from cryin’


Bij de keuze van de onderstaande songs ben ik snel en intuïtief te werk gegaan. Op een andere dag had mijn lijst er waarschijnlijk helemaal anders uitgezien. Op nog een andere dag had ik helemaal geen blues gekozen, maar liedjes over filmsterren, aardbeien, wolkenkrabbers, zeilboten of Rock Werchter. Stemming bepaalt ons leven.

Veel luisterplezier.

Cuby (Harry Muskee), Eddie Boyd, John Mayall

This Land Is Your Land – Woody Guthrie – Smithsonian Folkways: American Roots Collection – Woody Guthrie

Long Road To Travel – Lonnie Johnson – Smithsonian Folkways: American Roots Collection – Lonnie Johnson

Mean Old World – T-Bone Walker – T-Bone Blues – Michael Goldsen/T-Bone Walker

I Can’t Be Satisfied – Muddy Waters – Hard Again – M. Morganfield

Come Back Baby – Little Walter – Blues With A Feeling  – Walter Jacobs

Done Somebody Wrong – Elmore James – The Sky Is Crying – Elmore James

The Sky Is Crying – Cuby + Blizzards – Trippin’ Thru’ A Midnight Blues – Robinson/Lewis/James

Stop – Mike Bloomfield, Al Kooper, Steve Stills – Super Session – J.Ragovoy/M.Shuman

Mellow Down Easy – Butterfield Blues Band – The Paul Butterfield Blues Band – Willie Dixon

Sitting On a Barbed Wire Fence (Take 2) – Bob Dylan – The Best of The Cutting Edge 1965-1966: The Bootleg Series, Vol. 12 – Bob Dylan

Rollin’ And Tumblin’ – Canned Heat – Cook Book – McKinley Morganfield

I Need A Man To Love – Big Brother & The Holding Company – Cheap Thrills – J.Joplin/S.Andrew

Bring It On Home – Led Zeppelin – Led Zeppelin II – Willie Dixon

Dimples – Johnny Jenkins – Ton-Ton Macoute! – James Bracken/John Lee Hooker

Statesboro Blues – Taj Mahal – Taj Mahal – W. McTell

Two Headed Woman – Junior Wells – Walkin’ The Blues – C. Weaver/W. Dixon

Sit And Cry The Blues – Buddy Guy – Walkin’ The Blues – Willie Dixon/Buddy Guy

Sittin’ Drinkin’ And Thinkin’ – Little Junior’s Blue Flames – Sun Records: The Blues Years 1950-1958 [Disc 7] – Herman Parker

Move On Down The Line – Earl Hooker – Sun Records: The Blues Years 1950-1958 [Disc 5] – Earl Hooker

Penitentiary Blues – Lightnin’ Hopkins – Lightnin’ Hopkins (Folkways, 1959) – Lightnin’ Hopkins

Burning Hell – John Lee Hooker – Burning Hell – John Lee Hooker


Don’t Start Cryin’ Now – Slim Harpo – The Best Of Slim Harpo – Moore/West

Left Handed Woman – Jimmy Reed – At Soul City – Jimmy Reed

Who’s Been Talking? – Howlin’ Wolf – The London Howlin’ Wolf Sessions – Chester Burnett

Who Do You Love – Ronnie Hawkins & The Hawks – The Best Of Ronnie Hawkins & The Hawks – Bo Diddley

Stingy Little Thing – Hank Ballard – Singin’ and Swingin’ – Henry Ballard

Finger Poppin’ Time – Lou Ann Barton – Old Enough – Henry Ballard

Light My Fire – Etta James – Call My Name – The Doors

You Shook Me – Jeff Beck – Truth – Jeff Beck

Hound Dog – Paul Burlison – Train Kept A-Rollin’ – Leiber/Stoller

Broke Down Engine – Johnny Winter – The Progressive Blues Experiment – Johnny Winter/A. Fernback

Shake ‘Em on Down – Tarbox Ramblers – Tarbox Ramblers – Traditional

Cold Day In Hell – Lucinda Williams – Down Where The Spirit Meets The Bone – Lucinda Williams

I’m Gonna Kill That Woman – Nick Cave & The Bad Seeds – Kicking Against The Pricks – John Lee Hooker

Long Snake Moan – PJ Harvey – To Bring You My Love – Polly Jean Harvey

Could We – Cat Power – The Greatest – Chan Marshall

Lou Ann Barton

Samenstelling en research: Martin Pulaski

DAKOTA FANNING

Dakota Fanning was presidentskandidaat voor de democratische partij in de Verenigde Staten. Zelf was ik bij de democratische verkiezingscampagne betrokken. Ik was de adviseur van de jonge Hollywood-ster, op wie ik al gauw verliefd werd. Aanvankelijk verbaasde het mij dat een jonge vrouw als Dakota de democratische voorverkiezingen had gewonnen. Vond zij het zelf ook niet een beetje eigenaardig? Maar je hoorde mij niet klagen: ze was mooi, blond, charmant, zachtaardig én een uitstekende actrice. Aangezien verkiezingen niet uitsluitend om geld draaien maar ook om charisma, waarbij houding, gebaren, blikken en stem een grote rol spelen, maakte Dakota ongetwijfeld kans om de 46ste president van Amerika te worden. Overigens was zij niet alleen mooi, zij was ook intelligent. Haar politieke standpunten waren niet zo verschillend van die van Bernie Sanders of van die van de jonge Tom Hayden, meer bepaald van wat lang geleden New Left werd genoemd. Ik vervulde mijn opdracht met plezier. Elke dag zo dicht bij Dakota Fanning doorbrengen, haar zachte stem horen, haar bekoorlijk zien glimlachen, dat kon je geen werk noemen, eerder een beloning. Hoe had ik die positie weten te bemachtigen?

Eens wakker vroeg ik mij af waarom ik over Dakota Fanning had gedroomd. Ik kende de naam wel, wist dat ze een jonge actrice was. Maar had ik haar ooit in een film gezien? Ik zocht het op. Kennelijk had ze een rol in American Pastoral, een film die mij even weinig deed als de roman van Philip Roth waarop hij gebaseerd is, en in War Of The Worlds, een indrukwekkende spektakelfilm. Dat is het. Van die twee personages herinnerde ik me niets. In American Pastoral blijkt zij de rol van Merry Lvov te spelen, het meisje dat in de late jaren zestig radicaliseert en zich bij de revolutionaire beweging the Weathermen voegt en mee bomaanslagen pleegt. Is dat laatste in mijn onbewuste blijven sluimeren? Wilde ik werken voor een presidentskandidaat die ooit een antikapitalistische terrorist was geweest, lid van een beweging genoemd naar een woord [1] dat Bob Dylan gebruikt in zijn song Subterranean Homesick Blues? Dat is wat te ver gezocht, denk ik.
Ik proef de naam op mijn tong, Da-ko-ta Fan-ning. Da-ko-ta. Fan-ning. Nee, er gebeurt niets. Er wordt niets opgehelderd. De droom is even nietszeggend als het leven dat ik al weken leid, noodgedwongen opgesloten in deze kamers, wachtend op het einde van dit in alle opzichten donkere seizoen. Terwijl ik net zo gezond ben en daar buiten in het licht, ver van hier, mijn laatste grote avonturen zou kunnen beleven.

new left 001

[1] You don’t need a weatherman to know which way the wind blows

THE TIME IS OUT OF JOINT

tijd

TIEN DAGEN DIE MIJN WERELD DEDEN WANKELEN (hoofdstuk 11)

Dag 8: 9 november 2016

Met welk persoonlijk voornaamwoord deze dag te lijf gaan? Ik, jij, wij? Aangezien het vandaag 19 december is en de dag in kwestie 9 november zouden wij de eerste persoon meervoud kunnen gebruiken: niet alleen ik of jij weet wat er die dag is gebeurd, iedereen weet het, we weten het met z’n allen. De uitslag ligt onherroepelijk in het verleden. Een voorwerp dat stuk is kan soms nog worden hersteld, een gebeurtenis in het verleden kan niet ongedaan worden gemaakt. Wat was was, wat niet hetzelfde is als wat zal zijn, zal zijn.

Wij werden samen wakker, maar niet allemaal tegelijk. Ik ontwaakte uit een onrustige slaap, moe en futloos. Ik vroeg me af of er nog van die heerlijke winkels voor bureaubenodigdheden zouden bestaan maar kon er mij geen enkele voor de geest halen. Straks eens opzoeken, dacht ik. En dan drong het tot me door. Tot mij ja, want ik was alleen; Laura was op visite bij haar zus. Eigenlijk wilde ik er niet over nadenken, ik wilde het zelfs niet weten. Want ik had een voorgevoel, sterker dan de voorbije dagen. Ik wist bijna zeker wie het geworden was, die verdomde president-elect. Ik wilde niet uit ons bed komen en naar de keuken gaan om op de radio mijn voorgevoel te horen bevestigd worden. Geen radio vandaag, geen televisie! Nee, ik bleef lekker liggen. Lekker? Helemaal niet lekker, wel ongemakkelijk, bitter gestemd, boosheid in mijn ziel. Woede. Razernij. Terwijl ik nog niets wist. Na ongeveer een half uur begon ik toch wat hoop te krijgen. Zo gaat dat altijd bij mij. Eerst de hel, dan het purgatorium, dan (heel af en toe) het paradijs. Hoewel ik geen bewonderaar ben van Hillary Clinton, wel integendeel, hoopte ik toch dat niet hij maar zij de overwinning behaald zou hebben. Better the devil you know than the devil you don’t. Hoewel je natuurlijk nooit iemand echt kent, zeker de duivel niet. Op het nachtkastje ligt bijna altijd mijn smartphone. Die zette ik aan en om niet meteen met meningen en opinies overvallen te worden ging ik eens kijken op Instagram. Daar zie je weinig tekst en hoor je weinig geleuter. Trump. Donald Trump.
Ik blijf de hele dag in bed, dacht ik meteen. Mij krijg je er niet uit. Ik maakte een foto van mijn dekbed en postte die op Instagram, met als onderschrift “Feeling miserable on a miserable day. Better stay in bed. #trump #depression #elections #americanelections #usa

Henry_David_Thoreau_-_Dunshee_ambrotpe_1861.jpg

Een half uur later zat ik aan het ontbijt (ik was nog altijd alleen, maar voelde toch al een heel sterk ‘wij’) en hoorde Van Morrison zingen: “It ain’t why, why, why, it just is”. Die stem, die woorden gaven me wat moed. Ik nam mijn dagboek en schreef dit:
“”It ain’t why, why, why, it just is” hoor ik Van Morrison zingen. Het enige juiste antwoord? “It just is.” Waarom zou je je opwinden over iets dat nu vaststaat, dat onherroepelijk is, iets wat de hele wereld nu weet, een voldongen feit. Daar is toch niets meer op af te dingen? De strijd is gestreden en verloren. Eerst wilde ik de hele tijd in bed blijven liggen, maar dat heb ik nooit gekund, tenzij in geval van ernstige ziekte of zware kater. We moeten ons verzetten, het ‘andere’ Amerika – dat niet alleen geografisch bepaald is – moet zich verzetten. Denk aan Henry David Thoreau: civil disobedience, burgerlijke ongehoorzaamheid. De schunnige varkenskop is geen legitieme president, geen president voor alle Amerikanen, zelfs niet voor de meerderheid. “It just is”, maar dat betekent nog niet dat we ons bij die stand van zaken moeten neerleggen.”

Wat later las ik bij David Van Reybrouck het volgende:
“De wereld is er sinds vannacht een stuk onzekerder op geworden. Dit is niet alleen een electorale aardverschuiving, maar ook een geopolitieke landslide. De verkiezingsuitslag van vannacht zal naschokken door de hele wereld sturen en de kaart van decennia-oude allianties hertekenen. De verhouding tussen Europa en Amerika zal grondig veranderen. Mogelijk betekent het het einde van de Europese Unie: rechts-populisten ruiken hun kans om de Unie verder uit te kleden. De positie van Amerika als dominante speler op het wereldtoneel zal wijzigen. De verhouding Amerika-Rusland zal een nieuwe fase binnengaan. Syrië wordt het strijdperk waar die nieuwe krachtsverhoudingen zullen worden uitgeprobeerd. Het Midden-Oosten zal hertekend worden, met nieuwe machtsevenwichten tussen Turkije, Iran, Saoedi-Arabië en Egypte. “

Meer muziek om mij wat op te monteren, om mijn woede te ‘kanaliseren’! Zonder veel vreugde of strijdlust te voelen beluister ik ‘There’s a Riot Going On’ van Sly & the Family Stone, ‘What’s Going On’ van Marvin Gaye, ‘Forces Of Victory’ van Linton Kwesi Johnson, ‘London Calling’ van the Clash. Maar dat “it just is” blijft in mijn hoofd spoken. De muziek die ik hoorde kwam voort uit een geestesgesteldheid die niet veel meer is dan een herinnering. Voltooid verleden tijd. Ze biedt troost omdat ze mooi is en oprecht maar nu hebben we andere liederen, andere kunst, andere vormen van opstandigheid nodig. De eerste bemoedigende signalen vang ik op via het door velen vervloekte facebook. Daar zie ik de eerste dissidente beelden en hoor ik de eerste woorden van protest, van burgerlijke ongehoorzaamheid.

’s Avonds kunnen wij er niet aan weerstaan om naar Terzake te kijken. Daar hebben ze er niet beter op gevonden dan Filip Dewinter en Karel De Gucht als deskundigen inzake Amerikaanse politiek uit te nodigen. Dewinter noemt de verkiezing een “revolutie van de Amerikaanse kiezer”. Gelukkig heb ik bijl noch long rifle. Laura is het zo zwaar te moede dat ze meteen naar bed gaat.

Laten we een oude geest oproepen. Een film uit de gloriedagen van de film. Laten we ons verdoven met een meesterwerk van Orson Welles: ‘Othello’, een aan het waanzinnige grenzende versie, voor een groot deel gefilmd in de Marokkaanse kuststad Essaouira/Mogador. En daarna zien we wel weer. The time is out of joint, maar veel is nog mogelijk. Alles is beslist, maar er is tegelijk nog steeds een zee van mogelijkheden. Want zie je, onder de afvalmaatschappij waar we in leven is de verbeelding nog altijd aan de macht (bij wijze van spreken, want de verbeelding heft de macht op).

Afbeeldingen: M.P.; Henry David Thoreau; ‘What’s Going On’.

LIONS LOVE: OVER AGNES VARDA, VIVA EN SHIRLEY CLARKE

0VivaRadoRagniinAgnsVardasLionsLove...And Lies +1968.jpg

Zondag zag ik in de Flagey Studio ‘Lions Love’, Agnès Varda’s pseudo-documentaire uit 1968, met onder meer Viva, Gerome Ragni, James Rado, Shirley Clarke, Carlos Clarens en Eddie Constantine. Een meesterwerk kun je deze film niet noemen. Agnès Varda, over wie ik al eerder schreef, heeft geen grootse werken gemaakt. Ik vermoed dat dat ook nooit haar bedoeling was. Zij wilde vooral zichzelf zijn en blijven. Zij wilde zonder toegevingen aan wie of wat dan ook haar ding doen. Zij wilde hoe zij was, hoe zij in de wereld stond en naar mensen en dingen keek, in haar films laten zien. (Ik schrijf in de verleden tijd, wat niet helemaal juist is want Agnès Varda is nog altijd actief.)

Volgens het programmaboekje van Cinematek biedt ‘Lions Love’ “een eigenzinnige kijk op hoe de golfslag van mei 1968 over Hollywood kabbelde.” In de Franse tekst staat er dat de film ons helpt “à comprendre le mouvement hippie”. Onzin natuurlijk. ‘Lions Love’ is gesitueerd in Los Angeles in de eerste week van juni 1968. Daar was van de “golfslag van mei 1968” nog niets te merken. Dat hele mei ’68-gedoe is een mythe, gecreëerd door buitenstaanders, mediamensen en technocraten die er geen flauw benul van hebben wat er in de jaren zestig werkelijk is gebeurd. Dat er sindsdien een mentaliteit van “vrijheid-blijheid” bestaat, zoals Bart De Wever in zijn reactionair essay over Willem Ellschot – vorige zaterdag in De Standaard – nog beweerde, is ook zo’n mythe. Twee leesbare boeken die de periode in een wat ruimer perspectief plaatsen zijn ‘1968’ van Mark Kurlansky en ‘There’s a Riot Going On’ van Peter Doggett. Overigens begrijp je na het bekijken van deze grappige en soms tragische film helemaal niets van “le mouvement hippie”, want daar gaat hij helemaal niet over. Over beweging en bewegende beelden dan weer wel. Maar ook over stilstand: aan elke film komt helaas een einde. Het einde van ‘Lions Love’ is een close up van ongeveer drie minuten van de goddelijke Viva.

agnes varda.jpg

Het belangrijkste thema van ‘Lions Love’ is film. Het gaat inderdaad om metafilm. Agnès Varda heeft het over de regels van het filmmaken en het overtreden van die regels. De Brusselse regisseuse breekt met ongeveer alles wat tot dan als norm geldt, al is zij daarin niet de enige en ook geen voorloper. ‘Lions Love’ gaat over Los Angeles, over Hollywood, filmsterren, producers. Hij gaat over de samenhang van geweld en politiek in de Verenigde Staten, de verstrengeling van privé- en publiek leven. Het is een lofzang op Andy Warhol en tegelijk een kritiek op zijn apolitieke en commerciële milieu, de New Yorkse underground. Het is tevens een lofzang op vrijgevochten en creatieve vrouwen zoals Shirley Clarke, Viva en Agnès Varda zelf.

0shirleyclarke.jpg

Het verhaal is eenvoudig. Shirley Clarke, onafhankelijke Amerikaanse regisseuse, bekend van ‘The Connection’ en ‘The Cool World’ reist van haar habitat New York naar Los Angeles om er een film te maken voor een grote studio. Acteurs die ze voor ogen heeft zijn Gerome Ragni en James Rado, de schrijvers van en acteurs in ‘Hair’, en Viva, superster* van Andy Warhol. Ragno, Rado en Viva wonen samen in een nogal apart huis in Hollywood. Ongeveer alles is er fake en plastic, onder meer de paradijsvogelplant. De televisie is een soort van schrijn. Natuurlijk is er ook een zwembad. Er worden wat joints doorgegeven. Drukke, lange en verwarde telefoongesprekken. “Hello, Bank of America? I’d like to order $200 to go.” Op 3 juni overleeft Andy Warhol op het nippertje een aanslag door Valerie Solanas van de organisatie SCUM (Society To Cut Up Men). Twee dagen later schiet Sirhan Bishara Sirhan de tragische held Robert Kennedy dood. We zien enkele moeilijk gesprekken van Shirley Clark met de producers. Onder meer een discussie over het recht van de regisseur op de final cut, wat in die dagen ongehoord was in Hollywood. Uiteindelijk komt er geen geld voor het filmproject. Shirley Clarke doet een zelfmoordpoging.

Dit is echter maar het verhaal. Wat er werkelijk te zien valt kun je moeilijk navertellen. De schoonheid waarmee Agnès Varda het Los Angeles van 1968 filmt, bijvoorbeeld. Je krijgt er meteen zin van om ernaartoe te reizen, bijna vijftig jaar terug in de tijd, dat wel. Waar blijft die teletijdmachine? Ook de echt coole grappen, vooral die van Viva, kun je niet vertalen of uit hun context halen. (Dat negen maanden zwangerschap wel erg lang is om maar één kind te baren. Beter meteen voor drie gaan… onnozel als je het leest, maar niet als je het hoort en ziet. Timing is alles.)

SUPERSTAR VIVA 001.jpg

Circa 1970 was ik een fan van Viva**. Haar semi-autobiografische roman ‘Superstar’ (1970) heb ik verslonden. De ‘superstar’ was me vooral opgevallen in ‘Lonesome Cowboys’ van Andy Warhol. Maar eigenlijk was ze daarin (en in de andere Warhol-films, onder meer ‘The Nude Restaurant’ en ‘Blue Movie’) niet meer dan een nauwelijks betaald object/product (net zoals de andere superstars van Warhol, denk maar aan Edie Sedgwick en Ultra Violet). Agnès Varda ontdekte in Viva vooral het komische talent. Tijdens het draaien van ‘Lions Love’ trouwde Viva in Las Vegas met de Franse underground-cineast Michel Auder, die ze tijdens een kort verblijf in Parijs toevallig had ontmoet. Met deze ‘unsung hero’ zou ze aan een nieuw avontuur beginnen. Daarover later meer.

Lions love 2.jpg

*The reigning queen in Warhol’s camp of “handsome women and beautiful men”
** ‘Echte’ naam Janet Susan Mary Hoffmann. Ze was strikt katholiek opgevoed, haar ouders waren bewonderaars van communistenjager senator McCarthy. Als we ‘Superstar’ mogen geloven, en dat doen we.

 

DE GEEST VAN EMILY DICKINSON*

emily-dickinson2.jpg

Voor Emily Dickinson en het Griekse volk.

Een ontmoeting met de geest van Emily Dickinson. Durf ik deze ervaring zo noemen? Een moeder met haar dochter, uit Amherst, Massachussetts gekomen. In de bus naar Elafonisi verklappen we elkaar onze vredesidealen, de oude en de nieuwe. “Je bent altijd welkom bij ons thuis, in Amherst”, zegt de moeder, “je moet wel je slaapzak meebrengen.” “Slapen op een houten vloer”.

Ik wandel alleen over het eiland, mijn vrouw is achtergebleven, bang voor de zeevogels. Tussen de rotsen zitten enkele naakte mensen, uit oudere tijden achtergebleven. Hun gezichten lijken op maskers. Ze hebben geen duidelijk geslacht.

In het zonlicht – heerlijk – begeef ik mij naar de kapel en zie haar daar – de moeder -, geknield, in oude Religieuze Extase. Ze zingt “Kyrie Eleison.” Ik sta in de deuropening, denk aan mijn maanden als misdienaar. Moet ik niet invallen? “Christe Eleison”? Ik zwijg. De moeder uit Amherst ziet me niet eens. Ik zou haar aan het schrikken brengen.

“Alles wat je hebt beleefd zal je je ook één keer herinneren”.

Als ik de kapel verlaat, opnieuw de brandende zon – overweldigend. Reusachtige meeuwen vallen me aan. Neen, toch niet. Ze klapwieken met hun vleugels. Omineuze bewakers van het – mysterie. Voor het heilige – op de vlucht.

De moeder struikelt over een steen op het strand. Haar witte jurk, witte huid, bloedende knieën. Ze glimlacht als ze haar lang gewaad opschort tot boven de knieën. Dan wast ze haar wonden schoon met water uit de Libische zee.

Later eten we honinggebakjes en drinken – rode wijn. “Jullie zijn echt welkom in Amherst”, zegt de moeder nogmaals. De Griekse buschauffeur en de dochter, die Cricket heet, zitten – wat te flirten. De hemelse moeder en de aardse dochter. De renaissance komt weer tot leven. Ik ruik haar geuren en proef haar smaken. Haar extase zie ik ontstaan, in alle rust en vrede, zoals de geboorte van Venus.

’s Avonds in de hotelkamer in Chania, waar ik mijn strijd tegen de kakkerlakken heb gestaakt, kijk ik even door het raam naar de passanten beneden. De Griek en het meisje slenteren voorbij. Hun lichamen op weg – naar de goddelijke eenwording. Ik neem mijn vrouw in mijn armen. Met dit dak boven ons hoofd zijn we veilig voor het witte geweld van de vogels. Veilig – voor de leugens van God.

Ω

*Oorspronkelijk verschenen op 16 juni 2006 (Bloomsday).