EEN MIDDAG IN CADIZ

2016-05-Andalusië-Canon-Totaal 054.JPG

Een middag en avond met A. en mijn vrienden Maria Jesus (Menchu), Carmen, Harvey en Juan. Menchu is een en al liefde, caritas, passie, ze is voor mij al sinds 1999 de ziel van Cadiz. Na zeventien jaar nog steeds dezelfde fonkelende ogen.
Zoveel woorden aan politiek verspild. Menchu, Carmen en A. houden zich wat dat betreft enigszins afzijdig. Vooral de mannen voeren het woord. De blijvende corruptie in Spanje… Maar is corruptie niet van alle tijden en woekert ze niet in de harten van miljoenen mensen? Maakt ze niet telkens weer hele samenlevingen kapot? Corruptie en afgunst, de twee grote kwalen. In Cadiz is Podemos aan de macht gekomen. Mijn vrienden vragen zich af of er nu iets veranderen zal. De Panama Papers geven aanleiding tot veel achterdocht en zelfs paranoia. Mijn vrienden zijn al bij al pessimistisch: de grote massa blijft voor de Partido Popular stemmen, zeggen ze.
Ik verneem dat er weinig moslims in Andalusië leven. Degenen die hier destijds zijn aangekomen – ik heb ooit een groot schip vol Afrikaanse vluchtelingen in Algeciras zien binnenvaren – zijn naar andere streken vertrokken, vooral naar Duitsland, België, Nederland. Nogal wat meisjes en jonge vrouwen belanden in de prostitutie in Madrid en Barcelona. Ik hoor de onuitgesproken vraag of West-Europa zoals Spanje in 711 veroverd zal worden door de Arabieren? Zo’n vaart zal het niet lopen, maar we kunnen de toekomst niet voorspellen. Ik heb geen problemen met moslims, zeg ik. (Dat lijkt bijna een racistische uitspraak. Als je geen problemen met de moslims hebt hoeft dat ook niet verwoord te worden. Maar we praten Engels en Spaans ‘zonder moeite’, dan druk je je niet bepaald subtiel uit.)

2016-05-Andalusië-Canon-Totaal 225.JPG

Harvey, een Canadees die al tientallen jaren in Spanje woont, was in 1973 in onze hoofdstad. Je zou de stad niet herkennen, zeg ik. Zelf ben ik in Brussel in de herfst van 1969 aangekomen. Een groot dorp was het hier, of zo leek het toch. Hoewel de stad nog steeds, zoals in de tijd van Lautréamont, Baudelaire en Marx, een internationaal subversief bolwerk was: ik herinner me Living Theatre, Mothers Of Invention, Free Press Book Shop, et cetera. Harvey herinnert zich dan weer dat de Brusselse Vlamingen gastvrij en open van geest waren.
Juan en Menchu hebben weinig mogelijkheden om te reizen. Ze gaan graag naar Marokko, houden van de lekkere maghrebijnse keuken. Essaouira is hun droombestemming. Maar ze zijn ook trots op hun Andalucia, en in het bijzonder op Granada, die parel aan de Andalusische kroon. Menchu is met ziekteverlof geweest, een depressie door omstandigheden op het werk. Haar baas is een fundamentalistische katholiek. Ja, die bestaan ook. Ik kom niet te weten wat Juan doet. Hij is intelligent en spreekt veel beter Engels zonder moeite dan ik. Carmen, uit Barcelona afkomstig, schildert. Ze is vol lof over Rafael Alberti uit Malaga. Ik herinner me dat ik ooit een boekje van hem las, ‘De 8 namen van Picasso’, maar dat krijg ik moeilijk uitgelegd. Rafael Alberti was een goede vriend van Picasso, hoewel hij twintig jaar jonger was dan de grootmeester van het kubisme. En dan bestellen we nog een rondje en lachen nog wat en worden wat melancholisch. Inmiddels is het donker geworden. We werpen ongemakkelijke blikken op de openstaande deur en denken aan de wegen die elk van ons in eenzaamheid zal moeten begaan, aan de vragen waarop niemand van ons een antwoord zal vinden.

2016-05-Andalusië-Canon-Totaal 218.JPG

Foto’s: Martin Pulaski, Cadiz, april 2016

SPANJE EN PORTUGAL

fernando_pessoa

Ik hang uit het raam, maandagavond. Of is het al dinsdag? Ik weet niet wat met de tijd gebeurt, de tijd in mij en de tijd van de wereld. De tijd van wat is en zijn zal. Van het al. De Spanjaarden hebben gewonnen, dat weet ik, terwijl ik achter de Portugezen stond. Waarom? Omdat Portugal een klein land is, arm en mooi en sterk en intelligent. Geloof nu niet dat ik niet van Spanje houd. Ik heb er veel gereisd. Net als Wannes Vandevelde heb ik mijn hart verloren in Cadiz, een stadje waar niets gebeurt en niets te beleven valt, maar waar elke keer als je er door de straten dwaalt iets omineus je overvalt. Iets zoals wanneer je voor de eerste keer ‘Cinnamon Girl’ van Neil Young hoort. En in de kleine witte steden van Andalousië.

Net als in Portugal heb je vrienden in Spanje. Waarom dan toch tegen beter weten in achter Portugal gaan staan? Ik zei het al: het is een klein land, met kleine, mooie mensen, de mooiste mensen van Europa, denk ik, en degenen die zich het meest van Europa afkeren. Europa de rug toekeren. Dat zie je bijvoorbeeld in Lissabon, een stad die zich overgeeft aan de Atlantische Oceaan, aan de verte, aan de horizon in het Westen. Aan de andere kant is Pessoa wellicht de meest Europese dichter van ons allemaal. Een ingewikkeld land, zoals België, maar zonder de taalproblemen. Portugal had de dictatuur – wel een ietwat ernstiger probleem dan welke taal iemand spreekt.
Nu is Portugal naar huis gestuurd. Ik ben geen voetballiefhebber, maar ik wed graag op paarden – niet echt, zoals in Amerikaanse romans en films, maar bij wijze van spreken. Het paard waar ik nu op wed is Duitsland. Het is een mooi land en de ploeg weet hoe samen te spelen. Op een sportieve manier zullen zij de wereld veroveren. Dat is eens iets anders dan met tanks, vliegtuigen, maarschalken en uitroeiingskampen. Die tijd is lang voorbij. Duitsland is een ander land geworden. De nazi’s tref je nu in andere landen aan, in België bijvoorbeeld, meer bepaald in het Noordelijke gedeelte van het land.

Binnenkort vertel ik over wat ik de voorbije maanden heb gedaan. Over mijn geluk, mijn ongeluk, mijn ziektes, mijn grote gezondheid, mijn liefde en mijn verdriet. Nu moet dit even volstaan. Het is te warm voor veel woorden.