STILTE 1.
Heel stil ben ik en toch wordt wat ik niet zeg nog gehoord. Misschien wil ik wel dat mijn zwijgen wordt afgeluisterd, zoals de seriemoordenaar ernaar verlangt te worden gepakt (zegt het cliché). Zwijgen als de dood. Of van de dood een deugd maken? Dit klinkt allemaal wel Bergmanesk.
VRIJE WIL.
Het is mijn wens om vrij te zijn.Maar ik weet het niet. Ik voel me gebonden, opgesloten in een gevangenis van stilte en vergetelheid. “Free at last, free at last”, maar toch werd hij doodgeschoten. Martin Luther King. Ik weet het echt niet of wij vrij kunnen zijn. Vaak citeer ik dan maar iemand, als ik het niet weet. Bob Dylan bijvoorbeeld:
“Life is sad
Life is a bust
All ya can do is do what you must.
You do what you must do and ya do it well,
I’ll do it for you, honey baby,
Can’t you tell?”
(Uit Buckets of Rain, op Blood On the Tracks)
SCHIMMEN.
Een schim is maar een woord. Maar een woord. Maar een woord kan diepe lagen aanboren, in de psyche, in het lichaam, in de wereld. Het woord schim is een pijl recht naar het hart. Het woord legt zenuwen bloot, haalt de grond onder de voeten weg. De schim waarover ik het onlangs had, was geen echte schim, geen visioen of hallucinatie, het was een woord, een metafoor, maar met een reële stem, met een duidelijk traceerbaar accent. Ik gebruik geen drugs en ben geen alcoholist.
VERONTWAARDIGING.
Ik ben met niets tevreden en heb niet echt iets. Niets om over naar huis te schrijven. Soms is er een kleinigheid, soms is er helemaal niets. Zelfs geen grond onder je voeten. Zelfs geen schim. Zelfs geen stem. Misschien heb je wel veel als je met alles tevreden bent, als je berust in je lot. Maar dat is dan ook weer niet goed. Gisteren las ik in de krant het woord ‘verontwaardiging’. Dario Fo wil burgemeester van Milaan worden en zegt dat we te weinig verontwaardigd zijn over allerlei onaanvaardbare gedragingen en toestanden. Ik denk dat hij gelijk heeft en dan kun je natuurlijk niet berusten in je lot en met alles tevreden zijn.
STILTE 2.
Ik heb me stil gehouden. Door de ramen van de wereld gekeken tot ik erbij neerviel. Tegen die ramen gesproken, als er zich schimmen lieten zien. Naar de schimmen achter die ramen heb ik geluisterd. Vooral geluisterd, ja. Me stil gehouden. Nu ben ik op van de zenuwen, zoals men zegt. Schimmen. Woorden. Kon ik maar aan mezelf ontsnappen in een mooie, grote auto met een goedgeklede en zwijgzame chauffeur, om het even waar naartoe als het maar weg is van de wereld (zoals Baudelaire het wenste). Maar je weet dat ik dat niet kan, mijn lief, net zomin als ik een Bergman kan zijn.