DE RAMSHOORN SCHALT

Lissabon, 23 december 2014. Rivier van de tijd, rivier van het leven.

Vandaag bestaat hoochiekoochie achttien jaar. Ik heb er geen idee van hoe dat is kunnen gebeuren. Wat was mijn bedoeling? Waar wilde ik met dat soort van publicatie naartoe? Zette ik gewoon maar wat aarzelende passen op drijfzand, bestaande uit miljarden superkleine www-korrels? Was dat vermetel of naïef van me? Zou er ooit iemand zo gek zijn om ook nog te lezen wat ik ging schrijven? Er waren zo al zoveel boeken, om nog maar te zwijgen van kranten- en tijdschriftartikels en columns.

Wat speelde er in mijn hoofd op 8 maart 2005? Had ik al een idee van de thema’s die ik wilde behandelen? Van de stijl? Van de genres? Zou ik me alleen maar aan proza, aan non-fiction wagen, of ook ruimte en tijd geven aan verhalen, dromen, theaterdialogen, en aan het hoogste, aan poëzie? Zou ik zo realistisch en zo eerlijk mogelijk schrijven, een keuze die ik gemaakt had na het lezen van de verhalen van Raymond Carver in het midden van de jaren tachtig [1], en, een hele tijd later, de Bekentenissen van Jean-Jacques Rousseau? Dat proces was al wat eerder begonnen, en wel met de lectuur van Dashiell Hammett, Raymond Chandler, James M. Cain en Ross McDonald. De hardboiled-stijl. Mogelijk begon mijn ommekeer van toen met de neo-noir film Hammett (1982) van Wim Wenders. Tot dan had ik in een stijl/vorm geschreven die met de term ander proza [2] werd aangeduid. Dat was een doodlopend spoor gebleken. Literatuur die de meeste schrijvers en recensenten verwierpen en zelfs haatten. Literatuur als een vorm van zelfmoord. Denk bijvoorbeeld aan het tragische einde van de schrijver Daniel Robberechts. Zou ik nu dankzij dit nieuw medium opnieuw met de taal die mij gegeven was en die ik mij had toegeëigend gaan experimenteren?

Vandaag vermoed ik dat ik het helemaal niet wist. Dat ik niets wist. Weet je ooit iets, beste lezer? Dat ik goed en snel kon typen, daar was ik zeker van. Sneller dan Billy the Kid kon schieten. Ik beschikte over een voorraad behoorlijke teksten, waaraan ik doorgaans lang had gewerkt. Met af en toe een onderbreking hield ik een dagboek bij. De inhoud daarvan zal soms boeiend geweest zijn, soms niet meer dan gezeur. Mocht ik stilvallen in mijn productie dan had ik alvast een reservoir. Al wilde ik helemaal niet en nooit stilvallen? Overigens, wat was er mis met af een toe een lange minuut stilte?

Ondertussen heeft de tijd niet stilgestaan. Een groot deel van de mensheid leeft in zo goed als volstrekt andere omstandigheden dan in 2005, al werden de rampen en catastrofes en crisissen die zich nu voordoen toen zeker al wel aangekondigd. Mensen, dieren, planten, alle soorten zijn met uitsterven bedreigd. Het lot van de aarde is onzeker. Hoe lang zal zij nog bestaan? Hoe lang zal het universum nog bestaan? De angst voor de bom die ons als kind wakker hield is terug. Mij resten niet veel levensjaren meer. Een groot deel van mijn generatiegenoten, die smalend boomers worden genoemd, hoewel wij allemaal anders zijn (“I am large, I contain multitudes”), is dood. Heel wat van mijn vrienden zijn vertrokken naar een van de onbekende woestenijen in het Altijd Elders.

Mijn woorden en zinnen van na 2005, sommige ouder, staan hier nog. Lange en korte paragrafen. Geslaagde, minder geslaagde, verwenste. Hoe lang nog, dat weet niemand.

Het gaat niet goed met de literatuur, las ik alweer in de krant. Als mijn blog literatuur is, en dat is het geval, dan zou het daar bijgevolg ook niet goed mee gaan. Ondanks de bewering van drie jaar geleden dat ik meer hits heb dan the Beatles, Elvis en La Esterella samen. Gaat het niet goed met hoochiekoochie? Ook dat weet ik niet. Al krijgen mijn kamers nog bezoekers en is er nog aandacht voor mijn greatest hits.

Ik heb nooit van het woord blog gehouden. Het klinkt mij te log. Maar zo heet dit schrijfding nu eenmaal. Voor de merknaam hoochiekoochie loop ik evenmin warm. Te snel gekozen, maar na achttien jaar kan ik hem onmogelijk veranderen. Wie mijn blog niet kent zal in de eerste plaats denken dat het hier al blues is wat de klok slaat, terwijl ik het in wezen alleen maar over seks en alcohol wil hebben. Hoe langer hoe minder over alcohol, hoe langer hoe meer over seks. Al zie je dat niet meteen. Is niet alle schrijven, is niet alle kunst seks, of om het wat mooier uit te drukken, zijn wij niet met zijn allen dienaars (m/v) van eros? Zingen wij niet met zijn allen in het dissonante en min of meer dronken koor van het verlangen?

Nu zou ik een naam kiezen als beeldverlies (naar een woord van Peter Handke). Ik denk ook al lang aan scherven. Schemerzone is niet slecht. Maar het is en blijft hoochiekoochie en dat is ook goed.



[1] Raymond Carver, The Stories of Raymond Carver, Picador, 1985

[2] De titel Ander proza was gekozen omdat deze minder pretentieus en ‘aanstootgevend’ was dan experimenteel of modernistisch. Ik dacht toen ook aan de destijds bij ons bekende Zwitserse bloemlezing Poésie à l’écart, Poésie der Abseitigen. Sybren Polet, De revisor, jaargang 30.

Lissabon, 23 december 2014. Op zoek naar een magische drank.

TEGEN ATTILA EN REGINA: EEN DISCUSSIE

jj rousseau quentin de la Tour

Eergisteren, 22 mei, werd het leugenachtig gedoe van de kopstukken van de NVA me echt te veel. BDW had net verklaard dat hij wel premier wilde worden als het toch niet anders kon (ik citeer niet letterlijk). Bovendien werd ik misselijk van de bijna voortdurende aanwezigheid van die twee politici in de media. Voor een keer vond ik dat ik die woede en verontwaardiging openbaar moest maken. Altijd maar zwijgen is nergens goed voor, dacht ik. En dat denk ik nog altijd. Ik wil niet zelfgenoegzaam klinken, maar ben tevreden – over mijn harde woorden en over alle reacties die ze hebben uitgelokt, zowel de positieve als de negatieve. Omdat deze discussie in mijn ogen de vluchtigheid van een dag overstijgt wil ik ze bewaren op mijn blog. Hieronder vind je elk woord van mijn ‘oprisping’ op facebook, met alle reacties erbij, zonder enige wijziging.

Wat ik ook opensla, wat ik ook aanzet, om het even welk medium of sociaal netwerk ik raadpleeg, waar ik ook om mij heen kijk in dit bastaardland zie ik die twee leugenachtige boeventronies en hoor ik hun lelijke, valse, bedrieglijke, haat verspreidende stemmen. Wat word ik er misselijk van en wat word ik misselijk van al die goedmenende mensen, werknemers, werklozen, zieken, et cetera die niet misselijk worden van dit duo, die het zelfs toejuichen, die er hun zondagse kleren voor aantrekken en hun dure maar wanstaltige vlaggen voor hijsen. Van ondernemers die onze ‘eigen’ Attila en Regina alle steun bieden die ze maar kunnen word ik niet misselijk. Bedriegen en uitbuiten zit hen in het bloed: niets verbazingwekkends, niets tegennatuurlijks. Maar de anderen, degenen met wie ik me verwant zou kunnen voelen? Waar blijft jullie verontwaardiging, jullie woede, jullie razernij? Ja, waar blijft jullie strijdvaardigheid?

Het is waar: er bestaat geen groter kwaad dan domheid.

Ω

Marc Tiefenthal: Rustig, Martin Pulaski, zo’n vaart zal het niet krijgen. Volgens mij bestaat er een kans dat na de verkiezingen de pezewever de degens zou kunnen kruisen met dat addergebroed van een boef, het vleesgeworden cynisme genaamd Didier Reynders. En dan krijgt de pezewever toch wel alle hoeken van de Kamer te zien tot hij – opnieuw – uitgeteld in de koorden hangt. Ik maak me niet druk, ik vertrek volgende week op reis. Van mij dus geen woede, laat staan razernij noch strijdvaardigheid tegenover deze domheid. Voor een keer dan dat geboefte van een Reynders misschien toch nog iets betekenen.

Roen Hetzwoen: Beste pollentiekers, ik beloof jullie ook iets: allemaal een mot op ulder bakkes.

Jelena Lena: Onwil tot wetendheid.

Roen Hetzwoen: Echt waar, daar wordt ge nu toch gewoon ONNOZEL van zeg: allemaal die onnozele faits divers, het ene nog absurder dan het andere, die tegenwoordig rond je oren vliegen. Ik krijg gwn al schrik van fb nog maar aan te floepen. En dat allemaal door die gore maffia bende, want ik noem den ene (reynders) niet beter dan den andere (dewever): allemaal harteloos krapuul is het. Nu is het weer de Keizer van Oostende die de Groenen weer eens gaat proberen te naaien. En die groene rakkers, ocharme, die gaan weer zo onnozel zijn om zich te laten naaien en zullen er dan de volgende keren wéér de rekening voor gepresenteerd krijgen… manmanman….

Roen Hetzwoen: …ne mens krijgt zowaar heimwee naar de tijd toen alles stevig verzuild was; toen het leven nog simpel was…

Eddie Janssens: Waarlijk, wat gij hebt gezegd, Matti.

Zels Yvo: Zonde van al dat weggesmeten campagnegeld…Dat had op zijn minst een nuttige bestemming kunnen krijgen.

Lut Pauwels: Zondag kan ik mijn woede ventileren.

Peter Cnop: Vanochtend kreeg ik door een vergissing dan nog Het Laatste Nieuws ipv mijn krant in de bus, en dan besef je, dat je er niet bij hoort, dat je vroeg of laat niet ontsnapt. Wat je ook doet

Pascal Cornet: Wat een vreselijke fout van uw facteur, Peter

Niven Brazent: Misschien was het helemaal geen fout, het is niet omdat Peter paranoïde is dat er geen planning zat achter die ‘fout’.

Dominique Claerbout: Ben thuis van dinsdag… heb verleden week een hartinfarct gehad… De dokter raadt me een leven aan zonder stress, zonder woede, zonder verontwaardiging, ik vrees dat ik het niet kan… Ik ben niet de Dalai Lama… Bewuste mensen zijn overgevoelig en hebben een brandend hart, niets aan te verhelpen… Ik probeer de verkiezingen dit jaar aan mij voorbij te laten gaan, wat niet wegneemt dat ik een anti-stem zal uitbrengen tegen de ganse rotte boel… Ik troost me met de gedachte dat ik niet alleen ben, er zijn soortgenoten…. De grote politieke solidariteit van de jaren zeventig blijkt een uitgestorven dinosaurus te zijn… Alleen grote denkers, filosofen en kunstenaars en wetenschappers zouden beweging in het verkeerd draaiende wiel kunnen brengen, maar voorlopig is niemand blijkbaar bereid om in het vuur te springen…. Misschien moeten er eerst nog wat figuurlijke bommen ontploffen, wie weet…

Dominique Claerbout: De algemene domheid is inderdaad een reëel kwaad…

Anne Marie De Decker: Matti, alle ondernemers als bedriegers en uitbuiters bestempelen …? Wie zijn wij wiens luxe gebaseerd is op de slavernij in de lageloonlanden? Het is goed in eigen hart te kijken.
Slavery Footprint
How many slaves work for you? There are 27 million slaves in the world today. Many of them contribute to the supply chains that end up in the products we use every day. Find out how many slaves work for you, and take action.

Niven Brazent: Eindelijk iemand die domheid niet met de totale afwezigheid van denken bestrijdt in deze post. Bedankt om een einde te maken aan de zelfgenoegzame masturbatie in deze thread, Anne Marie De Decker, je hebt voor de komende vijftien seconden mijn geloof in de mogelijke goedheid van de mens hersteld (geen ironie).

Martin Pulaski: Mijn excuses aan alle ondernemers die geen nationalistische partijen steunen. Deze hardwerkende mensen hebben mijn diepste sympathie. Ik koop veel liever een brood bij de bakker dan in een supermarkt en een boek in een boekwinkel dan in een keten. Ik had het specifiek over “ondernemers die onze ‘eigen’ Attila en Regina alle steun bieden die ze maar kunnen”, grote bedrijven dus, die op ongeveer op dezelfde manier handelen als destijds Krupp en Siemens et cetera. Maar ik weet dat ik dit nationaalsocialisme niet mag vergelijken met dat van vroeger. Dat is een verkeerde manier van denken.
Gelieve dus rekening te houden met deze nuancering die in mijn woedeaanval-boodschap misschien onvoldoende duidelijk uit de verf is gekomen. En om heel duidelijk te zijn: ik ben helemaal geen communist, eerder een groene links-liberaal. Zondag ga ik groen stemmen en federaal zeer waarschijnlijk rood, maar dat is dan wel met veel tegenzin. Gelukkig kan ik in Brussel op vier lijsten stemmen.

Martin Pulaski: Dus, Anne Marie, ik heb het helemaal niet over alle ondernemers, maar over een kleine, specifieke groep. Er staat overigens geen komma na ‘ondernemers’.

Marc Tiefenthal: Krupp en Siemens, Volkswagen en consoorten. De grote jongens, kortom. De concerns ook. De kapitalisten kortom. Die teren eerder dan werken.

Anne Marie De Decker: Beste Matti, ik weet (hoop) dat je woorden harder zijn dan datgene wat je bedoelt. Maar ik lees in je post ook een beoordeling over de ‘andere’ kiezer, en die beoordeling is zonder enige nuance ‘dom’. Ik ben geen nationalist, N-VA of VB kiezer maar ik zou mezelf hypocriet en pretentieus noemen in geval ik de andere kiezer integraal en zonder onderscheid zou bestempelen als dom. Waarom? Omdat ik dan tegelijk besef dat mijn luxe grotendeels is gebaseerd op de miserie van anderen en ik daar veel meer kan aan doen dan wat ik nu doe. Niet door enkel op GROEN te stemmen maar door een deel van die luxe op te geven en door consequent eerlijke producten te kopen en door een deel van m’n geld te delen met anderen. Daarom, het is goed in eigen hart te kijken.  Liefs.

Niven Brazent: Het zou ontroerend zijn als het niet zo tragisch was hoe goed sommigen blijken te weten wie de goeden, en wie de slechten zijn. Wie de ‘kapitalisten’ zijn en wie de ‘slachtoffers van het kapitalisme’. Om bij een heel concreet voorbeeld te blijven: waar moet ik een boek kopen? Ik heb weet van een kleine ondernemer, zo’n “goede”, die er altijd weer in slaagt om de pers te halen (zonder dat zijn credentials ooit gecheckt zijn), die door geen enkele collega ernstige ‘goede’ onafhankelijke boekhandelaar au sérieux wordt genomen (onder elkaar noemen ze hem ‘de fantast’) en evenmin door al wie ooit op zijn loonlijst heeft gestaan (kleine kapitalisten en onderdrukte loontrekkenden zullen het roerend eens zijn als dat onderwerp wordt aangesneden), maar die er telkens weer in slaagt om onwetenden te laten geloven dat hij het alternatief is tegen het wildkapitalisme in de sector. Mij heeft hij het bv ooit proberen te lappen me een paar boeken te verkopen aan het drievoudige van de prijs waaraan hij ze een week eerder nog in zijn etalage had staan (zijn laatste exemplaren in zijn kelder). Daarom koop ik nooit bij hem, maar wel zonder scrupules bij de Fnac, bij de grootkapitalisten, de echte slechteriken: alle loontrekkende slaven op de boekenafdeling zijn er competent, geëngageerd, enthousiast en behulpzaam. Hun kennis is veel breder dan die van die witte ridder die altijd in de krant staat. De dienstverlening is er goed, het assortiment breed. Ik wil niet dat deze mensen ontslagen worden omdat de grootkapitalist boven hun hoofden ‘niet deugt’. Ook hun job is belangrijk. Omdat we tegen het kwaad van de domheid zijn.

Anne Marie De Decker: Niven Brazent, dankjewel (welgemeend!) voor deze bijkomende visie. Veralgemenen is dus nooit goed. Het voordeel van multinationals is dan weer dat de mogelijkheid om toezicht + controle te houden op de werkomstandigheden groter is dan bij kleine ondernemers (wat dan weer niet wil zeggen …).

Martin Pulaski: Mijn woorden zijn niet harder dan hoe ze er staan. Woede en walging kunnen een mens parten spelen. Maar ik wil me niet verontschuldigen. Wat er staat is gemeend. Alleen te weinig genuanceerd, wellicht. Voorts zou ik nooit durven zeggen wie de goeden en wie de slechten zijn, toch zeker niet in absolute zin. Zelf hoor ik alvast niet bij de goeden. Maar in sommige gevallen besef ik wel wie bedriegers zijn, zeker als ze het keer op keer doen. En net als Wilhelm Reich vind ik het dom (of van onwetendheid en perversie getuigend) dat mensen een stem uitbrengen voor precies degenen die hen tegen hun belangen in willen gaan besturen. Het spijt me zeer dat ik dat dom vind. Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat ik zelf vrij ben van domheid. Je hebt mensen die anderen dom noemen omdat ze denken op die manier als intelligent gepercipieerd te worden. Zo ben ik zeker niet, omdat ik volstrekt onbewust leef en nooit enig effect wil bereiken. Maar wat voor zin heeft deze hele confessie?

Liesbeth Lemmens: Omdat je het zo goed verwoord hebt, mag ik het sharen op mijn wall?

Martin Pulaski: Alles mag, Liesbeth… Maar er staat wel duidelijk ‘ondernemers die…’ en niet ‘ondernemers, die…’.

Niven Brazent: De intrigerende vraag hoe het mogelijk is dat mensen in volle overtuiging hun stem uitbrengen op wie niet het beste met hen voorheeft, werd zaterdag jl behandeld door Patrick Loobuyck in De Standaard.

Martin Pulaski: Ja, het is een oude kwestie (ook behandeld in ‘l’Anti-Oedipe’ van Deleuze en Guattari).

Liesbeth Lemmens: Ik ken het verschil tussen met of zonder komma.

Martin Pulaski: Daar twijfel ik niet aan Liesbeth!

Hardy P.Paul: Ik ben er niet voor dat op sociale media mensen het nodig vinden hun politieke en filosofische overtuigingen menen wereldkundig te moeten maken. Vrienden van vroeger kunnen door omstandigheden en ervaringen, vanuit eenzelfde overtuiging groeien naar overtuigingen die haaks op elkaar staan. Moeten zij die niet akkoord zijn met wat er geschreven wordt zich stil houden in naam van die “oude” vriendschap of toch maar reageren met het gevaar dat zij verdoemd worden via tal van reacties? Ik blijf erbij, ik ben er niet voor dat men op sociale media…

Luc de Lange: Ik doe het ook niet maar vind het wel moedig van mensen die ’t wèl doen èn het nog goed kunnen verwoorden ook.

Martin Pulaski: Rousseau begint zijn ‘Bekentenissen’ als volgt: Ik wil aan mijn medemensen een mens laten zien zoals hij werkelijk is en die mens, dat ben ik zelf.” Dat was ook mijn intentie toen ik in maart 2005 aan mijn blog (hoochiekoochie) begon, wat uiteraard van in het begin al tot mislukken gedoemd was, want om te beginnen moet je er al zorg voor dragen dat je mensen die je dierbaar zijn niet kwetst. Desondanks heb ik dat project en de intentie niet opgegeven. Op facebook is dat niet erg verschillend: een mens laten zien zoals hij werkelijk is. In mijn geval is dat vaak – veel meer dan me lief is – er het zwijgen toe doen en de muziek laten spreken. Maar soms zeg ik eens wat en dan krijgen we iets zoals hierboven staat.

Het is mijn wens dat mensen op sociale netwerken of waar dan ook hun politieke en filosofische overtuigingen wel wereldkundig zouden maken. Duidelijkheid en openheid zijn goede zaken. Waarom zou je zwijgen over wat zo belangrijk voor je is? Uit angst om vrienden, kennissen te verliezen? Ik denk dat die kans groter is door niet open te zijn en niet open te staan, door je niet te tonen als de mens die je bent.

Ik zal nooit vriendschap sluiten met neo-nazi’s of fascisten, maar al wie democratisch is is voor mij een potentiële vriend om kameraad, los van zijn of haar politieke of filosofische overtuigingen. Het is toch mooi om van ‘mening’ te verschillen en daarover te discussiëren. Niemand heeft de absolute waarheid in pacht. Je leert elke dag bij, zeker van andere mensen, met andere overtuigingen dan de jouwe. Anne Marie hierboven, die vindt dat ik ongenuanceerd denk, is een goede vriendin voor mij (ik hoop dat het nog steeds wederzijds is). Hardy P.Paul, ikbegrijp dat mensen op alle mogelijke manieren uit elkaar kunnen groeien. Maar moet je daarom zwijgen? Ik betwijfel dat. Zeker niet als het over fundamentele dingen gaat.

En wat ik nog een keer wens te herhalen. Ik heb geschreven: er bestaat geen groter kwaad dan domheid. Ben ik daarom intelligent? Ik dacht van niet. Ik geloof niet in perfectie, zuiverheid en zeker niet in het absoluut goede.

Marc Tiefenthal: Oké, maar het gemiddeld denken dat te snel gaat en dat denkt: hij is tegen domheid dus zal hij wel wijs of slim of intelligent zijn of zo. Hoezo? Hallo.

Martin Pulaski: Ja, we trekken vaak veel te snel conclusies, wellicht omdat we uitspraken niet in hun geheel met alle implicaties tot ons laten doordringen. Wellicht doen we dat zelfs niet als we ze neerschrijven.

Marc Tiefenthal: Daarom af en toe een kwinkslag, Martin Pulaski, dat relativeert behoorlijk en zet een mens aan het denken. De ondergravende functie van humor in dictatoriale tijden.

Martin Pulaski: Met een voorkeur voor galgenhumor, humour noir…

Marc Tiefenthal: Niet bepaald. Mag van alle kleuren zijn.

Martin Pulaski: Ja, natuurlijk, andere kleuren ook, zoals die van ‘Singing In The Rain’.

Marc Tiefenthal: Want dansen helpt zeker ook, behalve in Iran.

Martin Pulaski: Ja, ja, en flauwe woordspelingen.

Marc Tiefenthal: Het is inderdaad niet mogelijk elke dag even sterke, zwaar gebalde woorspelingen uit te vinden. Maar het loont soms de moeite.

Anne Marie De Decker: Matti, zeker en vast ben je voor mij nog steeds een meer dan bijzondere hele goede vriend. Sta me wel toe om te zeggen dat ik een gesprek prefereer boven sociale media vooral over onderwerpen die toch wel emoties losmaken. De lichaamstaal, intonatie, … die ermee gepaard gaan zijn voor mij een onmisbare aanvulling. Ik lees te diagonaal, dat kan ook, en reageer dan zeer waarschijnlijk ook heel diagonaal. Liefs.

Jorien Hamers: Spot on Martin Pulaski….Ik voel het ook zo…Mijn maag draait….XXX

Afbeelding: Rousseau door Maurice Quentin de la Tour

EEN BEKENTENIS IS GEEN EXHIBITIONISME

rousseau

Wat ik gisteren bekendmaakte over mijn geneesmiddelengebruik is geen uiting van exhibitionisme. Het viel me erg moeilijk om hierover openhartig te zijn. Mijn vrienden, mijn collega’s, bijna niemand wist van de ernst van mijn toestand af. Ik zelf had ook meestal de neiging dat allemaal te verdringen, te doen alsof er niets aan de hand was, of toch niets ernstigs. Ik wilde voortgaan met leven zoals iedereen, alles doen wat de anderen doen, als ik daar zin in had, bedoel ik – en hen soms zelfs overtreffen. Alsof ik onkwetsbaar was, ben. Alsof ik een ander was. Zo’n lijstje had ik nooit eerder gemaakt; ik ben er gisteren zelf van geschrokken.

Ik heb de knoop doorgehakt om dit publiek te  maken, na me nog eens voor de geest te hebben gehaald waarom ik aan deze onderneming – dit elektronisch boek dat de werktitel ‘hoochiekoochie’ meekreeg, een titel die mijn ‘verachting’ van mijn zwaktes verraadt – ben begonnen (op 8 maart 2005). En ik herinnerde me nog heel goed, ook al had ik het niet met veel zoveel woorden gezegd, waarom ik eraan begon.

De basis van al wat ik zou schrijven, het uitgangspunt van hoochiekoochie, liep gelijk met dat van Rousseau in zijn ‘Bekentenissen’. Denk nu niet dat ik me met de grote filosoof wil vergelijken. Ik heb het slechts over zijn uitgangspunt, waarmee hij zijn opzienbarende boek begint. En in het Nederlands staat er dit:
“Ik ga iets ondernemen dat nooit eerder is gedaan en dat, als het eenmaal is uitgevoerd, niet zal worden nagevolgd. Ik wil aan mijn medemensen een mens laten zien zoals hij werkelijk is en die mens, dat ben ik zelf.
Enkel en alleen ik zelf. Ik ervaar mijn eigen innerlijk en ik ken de mensen. Ik ben niet gemaakt als enig ander mens die ik heb ontmoet. Ik durf zelfs te geloven dat ik niet gemaakt ben als enig ander mens ter wereld. Ook al zou ik niet beter zijn, ik ben op zijn minst anders. Of de natuur er goed of slecht aan heeft gedaan de mal te breken waarin ik gegoten ben, daarover kan men alleen oordelen als men mij gelezen heeft.”
Zijn onderneming zal door geen mens worden nagevolgd, schrijft Rousseau. En ik denk dat het waar is, ook al lijkt het niet zo. Mijn uitgangspunt is hetzelfde maar de onderneming is anders.

(Ik ken maar een kunstenaar die even ver is gegaan in het zichzelf blootgeven en dat is John Lennon, op zijn John Lennon/Plastic Ono Band elpee, uitgebracht in 1970, dat wonderlijke jaar.)
Zelf voel ik mij nu naakt en zeer kwetsbaar, alsof ik droom dat ik opgesloten zit in een glazen ruimte. Iedereen kan mij in mijn naaktheid en kwetsbaarheid bespieden en ik kan aan geen blik ontsnappen. Maar dat is mijn ‘opdracht’ en het is niet mijn bedoeling de strijd nu op te geven. Want ik voel me behalve zwak ook sterk en vertrouw erop dat wat ik schrijf en hoe ik leef waardevol is. Ook geloof ik dat ik soms wat schoonheid voortbreng.

Het is geen gemakkelijk leven. Maar dat had ik niet eens verwacht. Ik was van bijna in het begin gewaarschuwd. Ik maak mezelf niets wijs: het wordt niet gemakkelijker, het wordt niet beter, ik bedoel voor mezelf, niet voor de anderen, want dat weet ik niet.

NIEUWE BEKENTENISSEN VAN EEN CONSUMENT

rousseau

Toen ik op 8 maart vorig jaar met deze weblog van start ging had ik de eerste zinnen uit Rousseaus Bekentenissen voor ogen: “Ik ga iets ondernemen dat nooit eerder is gedaan en dat, als het eenmaal is uitgevoerd, niet zal worden nagevolgd. Ik wil aan mijn medemensen een mens laten zien zoals hij werkelijk is en die mens, dat ben ik zelf.” Wat voor Rousseau mogelijk was geweest, moest voor mij ook mogelijk zijn, vond ik. Inmiddels zijn we anderhalf jaar later… Ben ik even eerlijk geweest als Rousseau? Heb ik me laten zien zoals ik werkelijk ben? In het begin maakte ik alleen gebruik van woorden, een paar maanden later is er flickr bijgekomen, waardoor ik mijn autobiografie ook kon illustreren. Voortdurend moest ik op mijn hoede zijn om toch maar niet de grens tussen openhartigheid en exhibitionisme te overschrijden. Ik wilde laten zien wie ik was zonder mijn intimiteit prijs te geven. Dat zal wel een paradox zijn, denk ik nu. Ik wilde praten over mijn geluk en mijn ongeluk, over mijn gezondheid en mijn kwalen. (Op dit ogenblik kan ik nauwelijks schrijven van de pijn. Ik heb opnieuw een opflakkering van het ‘irritable bowel syndrome’, een ziekte die ik niemand toewens. Bij nader inzien wens ik niemand om het even welke ziekte toe.)

Tijdens het ontbijt zat ik mij weer eens af te vragen waar mijn consumptiedrang vandaan komt. Ik zie nu dat mijn eerste notitie in dit elektronisch dagboek daar ook al over ging. “Kopen om te ontsnappen”, schreef ik. “Mijn huis staat vol oud, waardeloos papier.” Sindsdien is er veel nieuw waardeloos papier bijgekomen. En niet alleen papier! Aan wat wil ik ontsnappen? Wellicht aan het besef dat het leven kortstondig is. Aan de angst voor ziekte en dood. Aan de zekerheid dat de beste jaren van mijn leven voorbij zijn. Ook al zijn de dingen die ik koop vanuit economisch gezichtspunt waardeloos, toch zullen ze zeer waarschijnlijk langer bestaan dan ik. Ook hier zit weer iets paradoxaals in. Want hoe meer ik mij omring met boeken en films en muziek hoe moeilijker het zal zijn om er afstand van te doen en om afscheid te nemen van het leven. Al dat papier en plastic, waarop en waarin eeuwigheid vervat zit, is mij dierbaar en ketent mij aan het leven.

Ach, waar maak ik me druk over. Op dit ogenblik gebeuren de ergste dingen in de wereld. Tot mijn achtendertigste heb ik een mooi en soms avontuurlijk leven gehad. Ik heb het interessantste decennium van de vorige eeuw als tiener mee gemaakt (ik bedoel echt mee maken). Na mijn achtendertigste – toen ik een vast beroep heb aangevat – heb ik nog talloze gelukkige momenten beleefd en vooral veel boeiende reizen gemaakt. En de toekomst? We zullen wel zien. Nu leef ik nu.
Ik zal nog maar eens eerlijk zijn en opbiechten wat mijn spilzucht heeft opgeleverd:

Polycarbonaat (met geluid):

Bonnie ‘Prince’ Billy – The Letting Go
Hacienda Brothers – What’s Wrong With Right
Lambchop – Damaged
Matt Ward – Post-War
John Philips – John The Wolfking Of L.A.
Bert Jansch – The Black Swan
Mercury Rev – The Essential Mercury Rev
Solomon Burke – Nashville
Sparklehorse – Dreamt For Light Years In The Belly Of A Mountain
Hard Workin’ Man – The Jack Nitzsche Story Volume 2
Yo La Tengo – I Am Not Afraid Of You And I Will Beat Your Ass

Polycarbonaat (met beelden en geluid):

Terrence Malick – Days Of Heaven
Brian De Palma – Carlito’s Way
Brian De Palma – Carrie
Tom Tykwer – Lola Rennt
Paul Auster – Lulu On The Bridge
Sam Peckinpah – The Wild Bunch
John Ford – The Searchers
Richard Linklater – Before Sunset
Martin Scorsese – The Last Waltz
Frederico Fellini – De Witte Sjeik
Michael Powell – Peeping Tom
James Mangold – Walk The Line
Margaret Brown – Be Here To Love Me
Blake Edwards – Breakfast At Tiffany’s
Richard Brooks – In Cold Blood
Bennett Miller – Capote
Wong Kar Wai – Chung King Express
Wong Kar Wai – Fallen Angels
Wong Kar Wai – In The Mood For Love
Wong Kar Wai – 2046

Papier:

Dictionary Of Idioms
Berlin Atlas
Portugal Rough Guide
40 digitale fotobewerkingtechnieken
George Pelecanos – Drama City
Laurence Sterne – Tristram Shandy
Hanif Kureishi – My Ear At His Heart
Geerten Meijsing en Doeschka Meijsing – Moord en Doodslag
Voltaire – Fransman in Londen – Brieven uit Engeland
Stefan Hertmans – Het Putje van Milete
Tom Piazza – My Cold War
Michael Cunningham – Specimen Days (nog een keer)
John Irving – My Movie Business – A Memoir
Sean Hepburn Ferrer – Audrey Hepburn, An Elegant Spirit
Film Posters of the 70s
Diverse tijdschriften.

Benzine heb ik echter niet gekocht.

Over veel van die dvd’s en cd’s en over een aantal boeken zou ik nu al verhalen kunnen vertellen, over In Cold Blood bijvoorbeeld, of over The Black Swan, of over Days Of Heaven. Maar ik laat het allemaal bezinken. En misschien zal ik het dan later, stuk voor stuk, bezingen of verwensen. Wat ik koop is vaak goud waard. Alleen is het geen tastbaar goud. Het zijn stuk voor stuk oliebronnen voor de geest: ze geven hem energie en voeding. Zo kan hij in beweging blijven en zich blijven kenbaar maken. Zo kan hij zich laten kennen in een zo eerlijk mogelijk verhaal. Zo kan hij beelden uit het leven grijpen en er kleine muziekjes van maken. En wie weet zal hij ze ooit voor het voetlicht brengen als een zanger zonder naam. Als’t god belieft, pleegde mijn moeder te zeggen. Die moeten we dan ook nog maar eens een keer uitvinden.

“The world is not my home
I’m just a-passing through
You got to come on up to the house.”
Tom Waits