ZERO DE CONDUITE: ELEKTRONISCHE POP

Suicide

Zéro de conduite is een themaprogramma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds. Stem af op Radio Centraal 106.7 FM en verruim je geest. Het motto van deze show isOoh, it’s so good, it’s so good / It’s so good, it’s so good / It’s so good / Ooh, I’m in love, I’m in love / I’m in love, I’m in love / I’m in love.
Je kan dit programma via 
streaming beluisteren. Hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere excentrieke en wispelturige collega’s radiomakers

Vanavond begeef ik me op een terrein waar ik al geruime tijd niet zo vertrouwd meer mee ben: dat van de elektronische popmuziek. Het wordt geen historisch of chronologisch overzicht van dat genre, maar er komen wel baanbrekers als Kraftwerk, Neu!, Brian Eno, Tangerine Dream en Frank Tovey (alias Fad Gadget) aan bod. Lange tijd liet deze muziekvorm, en zeker de Duitse variant, de zogeheten krautrock, me onverschillig. Omstreeks 1977 veranderde die houding. Ik was opgehouden met Humo te lezen en ook Rolling Stone gaf ik almaar minder aandacht. Met name Humo heeft in de eerste helft van de jaren zeventig een nefaste invloed gehad op veel Nederlandstalige popliefhebbers. Een heel rijke en vernieuwende stroming in de eigentijdse muziek werd genegeerd; soms kwamen bands en muzikanten wel ter sprake maar werd er neerbuigend over geschreven. Ook ik onderging die invloed. Het komt eropaan schrijvers en recensenten te zoeken (en vinden) die je wereld openen in plaats van hem te sluiten. In New Musical Express – en later in The Face – vond ik er zo een aantal. Vanaf 1977 kon ik de kwaliteit van sommige ‘synthesizerplaten’ hoe dan ook niet langer ontkennen. Synthpop en elektronische muziek werden opwindende alternatieven voor het geluid van de inmiddels vastgeroeste rockensembles (hoewel die zelf vaak gebruik maakten van synthesizers). Het debuut van de groep Suicide, verschenen in 1977, was een baanbreker. De plaat had op mij ongeveer hetzelfde effect als een decennium eerder White Light/White Heat van the Velvet Underground. Natuurlijk was er dat jaar ook Donna Summer’s I Feel Love, met de producers Pete Bellotte en Giorgio Moroder: drie cruciale figuren. Mogelijk gaven bij mij David Bowie en Brian Eno de doorslag om het genre werkelijk opwindend te gaan vinden. “Heroes” blijft een van de geweldigste singles ooit. Ook Brian Eno’s elpee Before and After Science blijft tot op heden een hoogtepunt van muzikale inventiviteit en sublieme melancholie. Hetzelfde geldt voor Fear of Music en Remain In Light van Talking Heads.

Al gauw kon je de synthesizer niet meer wegdenken uit de alternatieve pop. Niet op de radio en niet op de dansvloer. Jammer dat de zo belangrijke Duitse pioniers als Neu! en Kraftwerk van mij nog altijd niet de aandacht kregen die ze verdienden. Even jammer is het dat ik ergens midden de jaren tachtig opnieuw Humo begon te lezen. In die periode kwam ik in de ban van Amerikaanse gitaarbands als R.E.M., Green On Red, Dream Syndicate en Rain Parade. Opnieuw kregen de synthesizer en de drummachine een slechte naam. En zo herhaalde de geschiedenis zich. Opnieuw wendde ik me tot scribenten die mijn smaak bevestigden in plaats van op zoek te gaan naar schrijvers met een open geest. Het leven is een en al herhaling. Elke dag is het weer Groundhog Day. Overigens kwam die verdomde synthpop me inmiddels de strot uit. Human League, Soft Cell, Depeche Mode en Spandau Ballet konden me gestolen worden. Maar zo ging ook de onderstroom van dat verhaal voor mij verloren.

Niet alle voor vanavond geselecteerde songs zijn zuiver elektronisch, in sommige gevallen gaat het om mengvormen, zoals bij Prince, Snatch, Grace Jones en Pink Floyd. Sommige artiesten, zoals Talking Heads, Gary Numan en Wendy Carlos kunnen tot mijn spijt niet aan bod komen. In een volgende aflevering dan maar?


Veel luisterplezier!

Donna Summer & Giorgio Moroder

The Man-Machine – Kraftwerk – The Man Machine – Hütter/Karl Bartos/Ralf Hütter

20 Jazz Funk Greats – Throbbing Gristle – 20 Jazz Funk Greats – Throbbing Gristle

Wurlitzer Jukebox – Young Marble Giants – Colossal Youth – Stuart Moxham

Whirly-Bird – Silver Apples – Silver Apples – Simeon/Stanley

The Topless Dancers Of Corfu – Dick Hyman – Moog – The Electric Eclectics Of Dick Hyman – Dick Hyman

In Heaven (Lady In The Radiator Song) – David Lynch & Alan R Splet – Eraserhead Original Soundtrack – Lynch/Ivers

Uncertain Smile – The The – 45 Rpm  – Matt Johnson

Bird Of Beauty – Stevie Wonder – Fulfillingness’ First Finale – Stevie Wonder

Let’s Go Crazy – Prince and the Revolution – The Very Best Of Prince – Prince

I Feel Love – Donna Summer – Endless Summer – Bellotte/Moroder/Summer

Cheree – Suicide – First Album – Rev/Vega

Der Mussolini – Deutsch Amerikanische Freundschaft ‎- Alles ist Gut – Delgado/Lopez/Gorl

A Touch Of Evil – Cabaret Voltaire – Red Mecca – Watson/Kirk/Mallinder

Sequent C – Tangerine Dream – Phaedra – Peter Baumann

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is residents2.jpg

The Residents

Don’t Turn The Light On, Leave Me Alone – Can – Soundtracks – Damo Suzuki

Neuschnee – Neu! – Neu! 2 – Klaus Dinger/Michael Rother

Back To Nature – Frank Tovey (Aka Fad Gadget) – The Fad Gadget Singles – Frank Tovey

Eyes In The Center – Chrome – Red Exposure – Damon Edge/Helios Creed

Information Rain – Judy Nylon & Crucial – Pal Judy – Judy Nylon

Dead Heat – Snatch – Snatch – Nylon/Palladin

Pull Up To The Bumper – Grace Jones – Private Life: The Compass Point Sessions – Grace Jones/Dano Mano/Sly Dunbar/Robbie Shakespeare

Newtown – The Slits – Cut – Arianne Foster/Paloma Romero/Tessa Pollitt/Viviane Albertine

Histoire à suivre – The Honeymoon Killers – Les Tueurs de la Lune de Miel – Vromman

Heisse Lippen – Cluster – Zuckerzeit – Roedelius

Die Bunge – Cluster & Eno – Cluster & Eno – Eno/Moebius/Roedelius

Kurt’s Rejoinder – Brian Eno – Before And After Science – Brian Eno

V-2 Schneider – David Bowie – “Heroes” – Bowie

Nightclubbing – Iggy Pop – The Idiot – Iggy Pop

Mongoloid – Devo – Q: Are We Not Men? A: We Are Devo – Gerald V. Casale

Great Balls of Fire – The Flying Lizards – Top Ten – Hammer/Blackwell

Teddy Bear – The Residents – Our Tired, Our Poor, Our Huddled Masses – Bernie Lowe/Kal Mann/Elvis Presley

Ohrwurm – Harmonia – Musik Von Harmonia – Moebius/Roedelius/Rother

Obscured by Clouds – Pink Floyd – Obscured by Clouds – Gilmour/Waters

Judy Nylon

Samenstelling, research en montage: Martin Pulaski

BRIEF AAN EEN VERRE VRIENDIN

Met Amsterdamse vrienden, Vossenplein, Brussel, 1971


[Nachten aan de Kant 33. Mei-juni 1979]

Aber das Saitenspiel tönt fern aus Gärten; vielleicht, daß
Dort ein Liebendes spielt oder ein einsamer Mann
Ferner Freunde gedenkt und der Jugendzeit
Friedrich Hölderlin, Brot und Wein

Hoe lang is het geleden dat ik je nog schreef? Meerdere maanden? Daar is maar één verklaring voor: ik kan het niet meer. Mogelijk wil ik het zelfs niet meer. Waarover zou ik wel schrijven? Er is een soort onverschilligheid en zelfs apathie – als het al geen lethargie is – in mijn ziel naar binnengeslopen. Weinig in de wereld boeit me nog werkelijk, weinig van wat om me heen gebeurt weet mijn enthousiasme te wekken. Nog niet zo lang geleden schreef ik brieven in buien van euforie en wat ik vervoering zou durven te noemen. Muziek was dan een belangrijk element om dat enthousiasme aan te zwengelen. Het ritme van wat eerder bedoeld was als achtergrondmuziek bepaalde het ritme van mijn woorden, melodieën kregen contouren en stemmen kleur, en vonden zo de weg naar de zinnen die op het papier verschenen en gingen er deel van uitmaken.

Toch waren mijn epistels niet bepaald verheven. Ik schreef over alledaagse dingen, over wat er in ons huis en in de wereld gebeurde. Mijn leven had zin omdat ik wist dat ik deel was van een groter geheel. Lange tijd voelde ik mij sterk betrokken bij wat tegencultuur werd genoemd. Je herinnert je zeker nog hoe ik dat boek The Making of a Counter Culture van Theodore Roszak heb verslonden? Nu vind ik het moeilijk om de emoties die met dergelijke verwantschap en betrokkenheid gepaard gaan te beschrijven. Een voorbeeld: kwamen studenten in de Verenigde Staten op straat tegen onrecht, zoals naar aanleiding van de brutale moord door de National Guard op een aantal studenten aan de universiteit van Ohio, dan voelde ik mij met hen verbonden. Hun strijd was mijn strijd. De emoties die zich bij hen roerden, roerden zich bij mij ook, of dat vermoedde ik toch.

Nu is dat gevoel van verbondenheid er niet langer: een tegencultuur lijkt niet meer te bestaan, bij een politieke partij, hoe links ook, kan en wil ik me niet aansluiten, terrorisme keur ik af, punk en new wave vind ik oppervlakkig en modieus. Wat er nog aan opstandigheid overblijft lijkt me onecht, niet veel meer dan gestes en poses. Kijk maar eens naar de aansteller Johnny Rotten. Het vuur van de bezetenheid ontbreekt. Waar zijn de enragés? De punks zijn sympathiek maar omdat zij de cultuur in haar geheel lijken te verwerpen kan er van een ware verstandhouding tussen ons geen sprake zijn. Ik heb de indruk dat punks liever spuwen op boeken dan ze te lezen, al zullen er uitzonderingen zijn. Zij begrijpen mij niet en waarschijnlijk begrijp ik hen niet. Als punk al een beweging is dan is ze er een van onbezonnen anarchisten en nihilisten. Van punks hoef ik geen antwoord te verwachten op mijn vraag naar een nieuwe gemeenschap waar ik, zonder mijn eigenheid op te geven, deel van zou kunnen worden. Ik vermoed dat ik zal moeten leren leven met de geestelijke eenzaamheid die nu mijn lot is. Begrijp me niet verkeerd: ik heb heel wat vrienden die me veel geven en die veel voor me betekenen. Een groepje vrienden en genossen – om het woord van Hölderlin te gebruiken – vormt echter geen gemeenschap. [1]

Lieve vriendin, het spijt me dat dit allemaal weinig opbeurend klinkt. Ook al kan ik geen brieven meer schrijven zoek ik toch nog naar andere vormen van communicatie. Voorlopig zonder resultaat. Mijn literaire teksten zijn te ingewikkeld en te idiosyncratisch om ermee tot de andere – ook tot jou – door te dringen, om hem of haar deelachtig te maken aan mijn innerlijke wereld. Mijn vriend Giuseppe zegt al langer dat ik me wat dat betreft in een doodlopend straatje bevind, dat ik eenvoudiger moet gaan schrijven en bij misdaadauteurs zoals Raymond Chandler, Dashiell Hammett en Patricia Highsmith in de leer gaan. Ik weet het niet. Zeker wil ik uit deze toestand van apathie geraken. Ik wil koste wat het kost vermijden dat ik vast kom te zitten. Werken, schrijven dus, betekent samen met liefde en seks voor mij alles. Nee, dat is niet helemaal waar want ik verlang natuurlijk ook naar die andere, voorlopig onbereikbare gemeenschap. Ik wil me blijven verzetten tegen elke vorm van conformisme. Het grootste gevaar dat me bedreigt is berusting in een onleefbare toestand, die waarin het vonkje van de geest voor goed is uitgedoofd. Dat mag niet gebeuren. Het werk bij de filosofische kring Aurora kan me op weg helpen, maar ook daar zijn we geïsoleerd. Filosofen, schrijvers en kunstenaars in een stad van leeghoofden, dichters in een contrei van dronkaards.

Nietzsche in De vrolijke wetenschap: “Ik doe telkens weer dezelfde ervaring op, en ik verzet er me telkens opnieuw tegen, ik wil het niet geloven hoewel de bewijzen voor het grijpen liggen: het overgrote merendeel der mensen heeft geen intellectueel geweten; ik heb zelfs vaak de indruk gehad dat wie iets dergelijks zou willen eisen in de dichtsbevolkte stad zo eenzaam zou zijn als in de woestijn.”

Het ga je goed!

PS: Herinner je je Luc V. en Hilde nog? Vandaag trouwen ze. We gaan naar het feest en het zal nog maar eens een lange nacht worden. Vreugde in het hart en veel dode hersencellen.

[1]
Indessen dünket mir öfters
Besser zu schlafen, wie so ohne Genossen zu sein,
So zu harren, und was zu tun indes und zu sagen,
Weiß ich nicht, und wozu Dichter in dürftiger Zeit.
Aber sie sind, sagst du, wie des Weingotts heilige Priester,
Welche von Lande zu Land zogen in heiliger Nacht.
Friedrich Höldelin, Brot und Wein

POP 1979: DANS, LUST EN NIEUWE INZICHTEN

DESCLOUX

Bij mijn tekst Voorbeeldige modellen en de lijst van mijn uitverkoren langspeelplaten van 1978 schreef Peter Cnop op facebook het volgende commentaar: “De periode half ‘76 tot half ‘78 was een bosbrand van talent, en in tegenstelling wat sommige linkse opiniemakers er van gemaakt hebben, allesbehalve negatief. Er was kracht, er was energie, niks zelfbeklag, geen schroom, niks terughoudendheid. Het was dan ook logisch dat in 1978 veel muzikanten ook naar funk en dans begonnen te neigen, en hun publiek ook. Ik ben daar altijd blij om geweest.
En natuurlijk was er politiek, de eerste pogingen om de sociale zekerheid onderuit te halen. Maar dat heeft niemand belet om te blijven feesten. In je begeleidend artikel vat je die tijdsgeest perfect samen. Zoals Dylan al veel vroeger zong: far from the twisted reach of crazy sorrow, yes, to dance beneath the diamond sky, with one hand waving free. Nog altijd.”

Nu ik mijn lijst van meest geliefde popalbums van 1979 bekijk heb ik de indruk dat deze woorden van Peter nog beter bij dat jaar passen. Popmuziek was volwassen geworden en tegelijk kinderlijk gebleven. Je hoorde de makers zowel teruggrijpen naar het (recente) verleden als zichzelf en hun kunst vernieuwen. Hun albums en songs getuigden zowel van intelligentie en bewustzijn als van onbewuste verlangens, lustgevoelens en onbestemde opstandigheid. Je hoorde in een adem brutale woede en verfijnde kunstzinnigheid. De meeste platen die dat jaar te horen vielen gaven je zin om te dansen, om naar de impulsen van je lichaam te luisteren. Tegelijk werd je opgeroepen om met dat lichaam iets te maken, om iets aan de wereld te geven, om de wereld ten goede te veranderen. Dat was en blijft een gigantische opdracht. Dansen betekent je zorgen en de zorgen van de wereld vergeten. Maar je bent ook toeschouwer en ziet op de dansvloer de anderen dansen. Wat drukken zij dansend uit? Wat ervaar je als je hen ziet dansen op muziek van Joy Division, the Slits of David Bowie? Het kan zijn dat je terwijl je hun dans observeert al tot conclusies komt, maar het kan ook later gebeuren, de dag nadien, terwijl je in je werkkamer zit te peinzen. Waar komen je zorgen vandaan, waarom is het met de wereld gesteld zoals het ermee gesteld is? De antwoorden op die vragen zag je in de nieuwe dansvormen. Mogelijk niet even helder als de antwoorden van een rationalistische filosoof of politieke denker, maar toch antwoorden. Via de dans heldert deze muziek op. Sommige makers verkondigen expliciet een of andere boodschap, wat dan een kunstmatige, geforceerde indruk maakt. Interessanter lijkt me een onderhuidse of impliciete boodschap, bijvoorbeeld “air can hurt you too” in Air van Talking Heads. Maar ook zonder duidelijke woorden – of met helemaal geen woorden – kan deze opnieuw weer eenvoudig gemaakte muziek je met een voorheen ongehoorde geestdrift opladen. Dat is wat in 1979 gebeurde.

LINTONKWESI

  1. Fear Of Music – Talking Heads
  2. London Calling – The Clash
  3. Tom Verlaine – Tom Verlaine
  4. Broken English – Marianne Faithfull
  5. Lodger – David Bowie
  6. Rust Never Sleeps – Neil Young & Crazy Horse
  7. Cut – The Slits
  8. Unknown Pleasures – Joy Division
  9. The Undertones – The Undertones
  10. Forces Of Victory – Linton Kwesi Johnson
  11. Squeezing Out Sparks – Graham Parker and The Rumour
  12. Sabotage – John Cale
  13. Metal Box – Public Image Ltd
  14. Slow Train Coming – Bob Dylan
  15. The Bells – Lou Reed
  16. Pretenders – Pretenders
  17. Specials – The Specials
  18. Press Color – Lizzy Mercier Descloux
  19. Setting Sons – The Jam
  20. Buy – James Chance & The Contortions
  21. Off White – James White And The Blacks
  22. Armed Forces – Elvis Costello & The Attractions
  23. New Picnic Time – Pere Ubu
  24. Wave – Patti Smith Group
  25. Recent Songs -Leonard Cohen
  26. Rickie Lee Jones – Rickie Lee Jones
  27. Like Flies On Sherbert – Alex Chilton
  28. Live At The Witch Trials – The Fall
  29. Damn The Torpedos – Tom Petty & The Heartbreakers
  30. Three Imaginary Boys – The Cure
  31. Muse – Grace Jones
  32. A Different Kind Of Tension – Buzzcocks
  33. Labour Of Lust – Nick Lowe
  34. Into the Music – Van Morrison
  35. Entertainment! – Gang Of Four
  36. 154 – Wire
  37. Inflammable Material – Stiff Little Fingers
  38. A Trip To Marineville – Swell Maps
  39. Eskimo – The Residents
  40. In Style – David Johansen

2020-07-30-ELPEES1979 004-FAITHFULL

In 1979 verschenen ook deze uitstekende albums: Down On The Farm – Little Feat, You’re Never Alone With A Schizophrenic – Ian Hunter, Flying Doesn’t Help – Anthony Moore, Manifesto – Roxy Music, Thanks I’ll Eat It Here – Lowell George, Pink Cadillac – John Prine, Havin’ A Party With Southside Johnny – Southside Johnny And The Asbury Jukes, A Can Of Bees – The Soft Boys, Alchemy – Richard Lloyd, Down On The Drag – Joe Ely, Blue Kentucky Girl – Emmylou Harris, Serving 190 Proof – Merle Haggard, Teenage Jesus And The Jerks – Teenage Jesus & The Jerks, American Boy & Girl – Garland Jeffreys, The Flying Lizards – The Flying Lizards, Bop Till You Drop – Ry Cooder, Soldier Talk – The Red Crayola, Lubbock (On Everything) – Terry Allen, Chewing Hides The Sound – Snakefinger, Low Budget – The Kinks, International Thief Thief – Fela Kuti & Africa 70, At Budokan – Bob Dylan.

2020-07-30-ELPEES1979 006_UNDERTONES

1977: KENTERING OF REVOLUTIE?

punkelpees 011

1977 was – in de woorden van Van Morrison – ‘a period of transition’. Maar meer nog was dat jaar een nieuw begin: in popmuziek en populaire cultuur vond een soort van revolutie plaats. Al is revolutie een groot en vaak misbruikt woord. Zeker veranderde er nogal wat ten goede, ook in mijn eigen leven. Na acht jaar verblijf in Brussel verhuisde ik naar mijn geboortestad Antwerpen om daar samen met mijn geliefde op zoek te gaan naar iets nieuws, al wisten we nog niet goed wat dat nieuwe dan wel zou wezen. Tegelijk ging het om een lokroep van de oude wereld, de mij zo vertrouwde wereldhaven en de weidse Schelde. Ik was net geen 27 maar het leek of ik al een half leven achter de rug had. Toen we die zomer ‘ons’ huis in de Dolfijnstraat aan het schilderen waren hoorde ik opeens opnieuw echte rock and roll. Om ons tijdens die werken van wat arbeidsvreugde te voorzien luisterden we naar een krakkemikkige transistorradio, ongeveer hetzelfde model als waarop ik in 1965 voor het eerst Like a Rolling Stone, Come See About Me en I Got You Baby had gehoord.
Zoals ik al eerder schreef had ik de voorbije jaren recente popmuziek grotendeels de rug toegekeerd. Dat was niet alleen een gevolg van tijdgebrek of van teveel andere interesses. Ik was niet de enige die vond dat er in rock en pop nog maar weinig spirit, rebellie en avontuur te vinden was. Het is mogelijk dat andere muziekliefhebbers wel iets avontuurlijks hoorden in wat voor ons bombast, egocentrisme en algemene uitverkoop was. Wat was er gebeurd met de opwinding van het prille begin, van de energie van singles op Specialty, Sun, Atlantic, King en andere kleine platenlabels? Waar hoorden we nog sporen van de primal scream Little Richard, van de opstandige blue jean baby Gene Vincent, van de duivelse orkaan Jerry Lee Lewis, van de spitsvondige verteller Chuck Berry, van de nerveuze en gevaarlijke Eddie Cochran, van de zachtere en melodieuze Buddy Holly, van de dynamiteuses Big Mama Thornton, Wanda Jackson en Brenda Lee, van de honingzoete fat man uit New Orleans Fats Domino – en van de synthese die Elvis Presley [1] van dat alles aan de wereld schonk? Bovendien leek er een einde gekomen te zijn aan de bewustzijnsverruimende experimenten die de tweede helft van de jaren zestig zo bijzonder maakten.

Punk was het korte en bondige antwoord. Punk rock greep terug naar de garagerock van de sixties (zoals te horen op de hier al genoemde dubbele verzamelaar Nuggets: Original Artyfacts From The First Psychedelic Era 1965-1968, in 1972 samengesteld door Lenny Kaye), en naar de beginperiode van bands als the Kinks, the Who en the Pretty Things. Jaren later zag de historicus Greil Marcus het verband tussen punk en de situationistische beweging van Guy Debord, een revolutionaire groep van kunstenaars, schrijvers en filosofen die zich in de jaren vijftig en zestig tegen de spektakelmaatschappij verzette [2]. Punk was opnieuw drie akkoorden en de waarheid en ‘this machine kills fascists’. Tegelijk was het meer dan dat – en zelfs minder: DIY, twee akkoorden, helemaal geen akkoorden, anarchisme, nihilisme, geschreeuw en geblaf. Punk was leven tegen de dood van het conformisme. De rebelse jukebox werd heruitgevonden. Je hoorde en zag opnieuw de aantrekkingskracht van neonlichten, donkere steegjes, gevaarlijke wijken, perverse seks, drugs, de schittering van de grote stad.

Naast punk was er nog een tweede antwoord op de vraag naar avontuur en vernieuwing. Dat was die van het experiment met geluid, van onderzoek in de opnamestudio’s, van elektronica, van dub. Een van de grootmeesters wat dat betreft was de bescheiden Brian Eno, met zijn oblique strategy en zijn ambient sounds. (Uiteraard waren er meer studio wizards dan alleen Eno.) Voeg daar kunstenaars / muzikanten met een open geest aan toe, waarbij we meteen aan iemand als David Bowie denken, en je hebt een heel bijzonder klinkend antwoord dat vandaag nog steeds nazindert.

Samen met punk braken bij ons de toen nog als exotisch ervaren ritmes van ska, reggae en afrobeat door. Het werd één enorm opwindende mengelmoes van klanken in ‘onze’ Cinderella’s Ballroom in Antwerpen en in heel wat andere clubs in dit kleine land van hartstochtelijke muziekminnaars, waar elke vreemde en bizarre klank welkom was en het eigene zo vaak van ver kwam.

19 1

96 2

Over wat in 1977 in mijn privéleven gebeurde heb ik in het verleden al heel wat geschreven. Het is onnodig om dat hier nog eens over te doen. Mocht je er toch in geïnteresseerd zijn, lees dan In de rand van het verlangen, De jaren zeventig in Antwerpen en de reeks over het Pannenhuis in Antwerpen.

  1. Low / ‘Heroes’ – David Bowie
  2. Marquee Moon – Television
  3. Rocket to Russia / Leave Home – Ramones
  4. Cabretta – Mink DeVille
  5. Before and After Science – Brian Eno
  6. My Aim Is True – Elvis Costello
  7. The Clash – The Clash
  8. Talking Heads 77 – Talking Heads
  9. Suicide – Suicide
  10. The Idiot / Lust For Life – Iggy Pop
  11. Never Mind The Bollocks, Here’s The Sex Pistols – The Sex Pistols
  12. Blank Generation – Richard Hell & The Voidoids
  13. Plastic Letters – Blondie
  14. Rattus Norvegicus / No More Heroes – The Stranglers
  15. Robert Gordon With Link Wray – Robert Gordon & Link Wray
  16. Stick To Me – Graham Parker & The Rumour
  17. A Period of Transition – Van Morrison
  18. Little Criminals – Randy Newman
  19. Foreign Affairs – Tom Waits
  20. Sleepwalker – The Kinks
  21. Aja – Steely Dan
  22. Rock ‘N’ Roll With The Modern Lovers – Jonathan Richman & The Modern Lovers
  23. In The City /This Is The Modern World – The Jam
  24. Sorrow Tears and Blood – Fela Kuti
  25. Police & Thieves – Junior Murvin
  26. Just A Story From America – Elliott Murphy
  27. Hard Again – Muddy Waters
  28. Pacific Ocean Blue – Dennis Wilson
  29. Live At The Old Quarter, Houston, Texas – Townes Van Zandt
  30. The Belle Album – Al Green
  31. American Stars & Bars – Neil Young
  32. Don Juan’s Reckless Daughter – Joni Mitchell
  33. Get It – Dave Edmunds
  34. Rick Danko – Rick Danko
  35. Two Sides To Every Story – Gene Clark
  36. Steve Winwood – Steve Winwood
  37. Running On Empty – Jackson Browne
  38. Young Loud And Snotty – The Dead Boys
  39. Pink Flag – Wire
  40. Two Sevens Clash – Culture

punkelpees 008

Voor 1977 heb ik geprobeerd een lijst samen te stellen met de oren van toen. Ik heb de vernieuwende albums die dat jaar zijn uitgekomen een ereplaats gegeven omdat ze voor mij op dat ogenblik een revelatie waren. Heel wat van die baanbrekende elpees vind ik nu nog steeds prima, andere klinken gedateerd, sommige beluister ik nooit meer. Never Mind The Bollocks, Here’s The Sex Pistols is van dat laatste een mooi voorbeeld. John Lydon kan ik al lang niet meer uitstaan. Mogelijk is die afkeer begonnen na The Flowers of Romance van Public Image Limited. Sid Vicious heeft mij nooit kunnen bekoren, ik vond hem eerder een sukkel (loser is een te mooi woord), iemand die hulp nodig had. In mijn eerdere versie van deze lijst – gemaakt voor Roen Hetzwoen – had ik the Sex Pistols weggelaten. Maar achteraf vond ik dat onterecht. In 1977 was de groep van Malcolm McLaren voor ons enorm opwindend, zeker singles als Anarchy in the UK, God Save the Queen en Submission maakten ons vrolijk! Zodoende staat Bollocks nu op de plaats die die – inmiddels onschadelijk gemaakte – tijdbom verdient. Maar denk nu niet dat ik thuis alleen nog maar punkplaten draaide. Het is best mogelijk dat mijn favoriete elpee van 1977 Pet Sounds was. Zeker hield ik ook veel van het debuut van Rick Danko, van A Period of Transition (Flamingos Fly, Heavy Connection), van Sleepwalker, van het solodebuut van Steve Winwood (Midland Maniac, Vacant Chair). Sommige van de in de lijst opgenomen elpees, onder meer die van Townes Van Zandt en Al Green, heb ik pas later ‘ontdekt’.

punkelpees 006
[1] Elvis Presley overleed op 16 augustus 1977.

[2] Greil Marcus, Lipstick Traces. A Secret History of the Twentieth Century, 1989

 

 

 

 

NACHTEN IN HET PANNENHUIS (2)

00me, laura & jos 1978

Alles heeft een begin, ook deze aantekeningen omtrent het Pannenhuis. Alle begin is moeilijk. De eerste woorden, waar al de rest op logische of onlogische wijze uit voortvloeit, moeten hun doel treffen en ecologisch zijn. Je mag een wit blad niet vuil maken met lelijke woorden of overbodige leugens. Antwerpen is een harde noot om te kraken. Soms denk ik dat je er geboren moet zijn om er helemaal aanvaard te worden. Om voor vol aanzien te worden, of toch voor meer dan leeg. Dat je op zijn minst het dialect moet spreken, liefst zonder accent. Als je er niet geboren bent moet je bijgevolg een goed acteur zijn. Bestaan er evenwel acteurs die een Limburgs accent kunnen wegmoffelen?

Voor sommige reizigers die stranden in t‘ Stad wordt, geloof ik, een uitzondering gemaakt. Het komt me voor dat je er gemakkelijker wordt aanvaard als je wat excentriek bent, een circusartiest, een woordkunstenaar, een muzikant, een schilder zelfs. Maar ook als je excentriek bent, wat Senga – zo wilde mijn geliefde toen genoemd worden – en ik zeker waren, moet je inspanningen doen om in een Antwerps midden opgenomen te worden. In een midden (milieu) of in een kringetje buiten dat midden, bijvoorbeeld in een subcultuur.

00leo-flor2

Toen Senga en ik in Antwerpen aankwamen waren wij op tweeërlei wijze door het lot begunstigd. In de eerste plaats hadden wij échte Antwerpse vrienden en vrienden die bevriend waren met échte Antwerpenaren. Leo Steculorum, Flor Van Tendeloo en Guillaume Bijl behoorden tot de eerste categorie; Guy Bleus tot de tweede. Het is goed mogelijk dat ik iemand vergeet. In de tweede plaats was er zich in 1977 ook in Antwerpen heel snel een nieuwe subcultuur aan het ontwikkelen: punk. Terwijl wij die zomer en herfst de vele kamers van ons huis in de Dolfijnstraat aan het schilderen waren had ik via een oude transistorradio kennis gemaakt met de explosieve songs van the Clash, the Sex Pistols, the Stranglers, Richard Hell & the Voidoids en, wonder boven wonder, the Ramones en was ik op die manier uit een lange rock-‘n-roll-winterslaap wakker geschud. De Hector Berlioz-periode had nu wel lang genoegd geduurd.

ramones-rocket

Hoe, wanneer precies en met wie ik het Pannenhuis na al die jaren opnieuw ontdekte weet ik niet meer en ik vind het ook niet terug in mijn dagboeknoties. Heel waarschijnlijk gebeurde dat in de tweede helft van 1978. Heel goed mogelijk was het ter gelegenheid van de kunstmanifestatie Goddog op 23 september dat jaar. Ook daarover vind ik maar weinig terug. De mooie losbladige editie van Goddog Express die ik al van die dag in mijn bezit heb en koester en die Marc Schepers eergisteren op facebook postte [1] lijkt verdwenen te zijn. Wel las ik in een klein rood notitieboekje dat iedereen die avond stomdronken was, ikzelf inbegrepen. Geen wonder dat ik me van het evenement nauwelijks iets herinner en er niets over kon noteren omdat ik de volgende dag een zware kater had.

goddog express

1978 was een van de opwindendste jaren van mijn hele leven. Het is nu te laat om nog te verwachten dat die op elk gebied bijna onafgebroken opwinding van toen ooit nog overtroffen zal worden. In dat jaar bracht ik veel tijd met vrienden door. Dat waren in het bijzonder Guy Bleus uit Wellen in Limburg, die vaak naar Antwerpen kwam en dan soms bij ons bleef logeren, Leo Steculorum en zijn vrouw Flor, Guillaume Bijl en Renée Strubbe en Jos Dorissen uit Mechelen aan de Maas. Het was met deze vrienden en hun entourages dat ik het Antwerpse nachtleven ging verkennen en dankzij wie ik deel ging uitmaken van een soort van alternatieve kunstscene.

Voor ik meer verhalen vertel over het Pannenhuis en de mensen die ik er ontmoette wil ik een idee geven van wat 1978 mij in de schoot wierp. Een zeer beknopte opsomming van hoogtepunten (die ook dieptepunten konden zijn, niets is zuiver en eenduidig; hoed je voor de zuivere waarheid) volgt hier morgen.

tongeren 1968

[1] De afbeelding hierboven heb ik van facebook gedownload, met dank aan Marc Schepers.

Afbeeldingen: Senga, Jos D., ik bij Jos thuis, omstreeks 1980; Leo S., Flor V. en op de achtergrond mijn zoontje Jesse, in Oostduinkerke, 1973; the Ramones; Goddog; Koninklijk Atheneum Tongeren, 1968: repetitie voor mijn koninklijk toneelstuk De droom, met links van me Ivan Popovic en rechts Guy Bleus en Henri Janssen (niets is wat het lijkt).

HET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG VAN THE SLITS

‘Cut’ [1], het wonderlijke debuut van The Slits, verschijnt op 7 september 1979. Op 4 mei is Margaret Thatcher premier van Groot-Brittannië geworden, een gebeurtenis waarvan we ook in ons land nog steeds de gevolgen ondervinden. Privatiseringen, afbraak van de sociale zekerheid, verarming van de armen en de lagere middenklasse, verrijking van de rijke parasieten. Iran wordt een islamitische republiek, geleid door ayatollah Khomeini. Ook die religieuze revolutie heeft tot nu toe in ons land en op wereldvlak verstrekkende gevolgen. Ondanks massale demonstraties [2] gaat de Belgische regering akkoord met de plaatsing van 48 kruisvluchtwapens op de Belgische vliegbasis Florennes. De eerste Walkman komt op de markt.

Ik woon op dat ogenblik al twee jaar in de Dolfijnstraat in Antwerpen. Over mijn toenmalige habitat en levensstijl heb ik al eerder geschreven. Details laat ik voor dit verhaal even weg. Je kunt er meer over vinden in mijn tekst ‘Antwerpen in de jaren zeventig’ en zeker ook in de geweldige lezerscommentaren daarbij.
Net als de samenleving en de stad waar ik in leef is mijn leven dramatisch veranderd, ook op muzikaal gebied. Economie, leefomgeving en cultuur gaan hand in hand. Punk, new wave en reggae maken in die die barre dagen en nachten de soundtrack van mijn leven uit. Hoewel ik de grensoverschrijdende popmuziek uit de late jaren zeventig niet graag in de hokjes van de muziekindustrie onderbreng. Een van de reclameslogans van toen was “geef voor new wave”, belachelijk toch? Overigens denk ik dat the Slits er geen bezwaar tegen hebben dat wij hun elpee gaan stelen. Maar dat willen we de sympathieke platenzaak Brabo, waar we veel van ons vinyl aanschaffen, niet aandoen.

De rebelse en zelfs revolutionaire platen van die dagen zijn zoals altijd slechts onderdeel van een groter geheel. Ondanks de zware economische en existentiële crisis waar wij tot over onze oren in zitten, ondanks de overtuiging dat er geen toekomst voor ons is, gebeuren er op heel wat ‘vrijplaatsen’ verrassende en hartverwarmende dingen. Buiten is de sfeer dan wel terneerdrukkend en uitzichtloos, binnen wordt er met hart en ziel geleefd en feest gevierd. In het witte café het Pannenhuis aan het Conscienceplein komen kunstenaars en dichters bijeen om te praten, gedichten te schrijven, muziek te beluisteren en te spelen. De kunstenaars die ik daar en op andere subculturele plekken ontmoet, proberen koortsachtig hun nieuwe ideeën te verwezenlijken. Er zijn veel performances, onder meer in de immense Montevideo, gerund door Annie Gentils en haar kleine team. In het Aurora Atelier, een vrijplaats voor filosofie, literatuur en plastische kunst, waar ik zelf aan de slag ben gegaan, maak ik kennis met het werk van Ria Pacquée, waarin ze voornamelijk het gezag ondermijnt, met de ironische inbeslagnemingen van Guillaume Bijl, met de mailart-fantasieën van Guy Bleus en met Guy Rombouts’ bizarre alfabet. Elders ontdek ik de Belgische schande gezien door de ogen van Wout Vercammen, de perverse filosofische ‘tractaten’ en oefeningen van AMVK en DDV en de vuilniskunst van Frank Castelyns. De enige kunstenaar die niet schijnt te veranderen is Ludo Mich. Al verrijst hij binnenkort wel als de goeroe van de hologramkunst (ook in Montevideo). Geheel in de sfeer van het Slits-debuut is er Musical Snack Attack, een cafetaria waar je elders onvindbare reggaeplaten kan beluisteren en kopen. Geregeld zijn er in de buurt van de Wolstraat en de Stadswaag alternatieve modeshows te zien, met al die mooie boze mensen altijd een lust voor het oog. De Antwerpse Zes zijn niet uit het niets voortgekomen.
Eveneens op de Stadswaag, in Cinderella’s Ballroom, draait deejay Maryse de meest relevante én dansbare muziek van het moment. Op Assepoesters vochtige dansvloer leer ik eindelijk ongedwongen dansen, zij het op mijn idiosyncratische manier. Jongens mogen er aan het eind van de jaren zeventig ‘anders’ uitzien. Denk aan Tom Verlaine, Elvis Costello, Ian Dury, David Byrne. De freaks uit de gelijknamige horrorfilm van Todd Browning uit 1932 zien er nu voor ons bijna gewoontjes uit. Die voorbeelden spelen ongetwijfeld een rol in onze zelfaanvaarding. Niemand bekijkt je boos of fronsend als je tegen het ritme in danst of een beetje spastisch beweegt. Ik vermoed dat hetzelfde opgaat voor de meisjes. Een groep als the Slits zal voor hen ook wel een rolmodel zijn, net als the Raincoats, Lydia Lunch, Poly Styrene en Lora Logic.
Viv Albertine, gitarist en songschrijfster van the Slits, vertelt naar aanleiding van de cd-uitgave van ‘Cut’ dat haar band niet langer typisch mannelijke ritmes en structuren wilde nabootsen. De groepsleden gingen op zoek naar typische meisjesritmes, “skippy and light”. Een belangrijke bouwsteen voor hun sound is dub. Dat geluid hoorden de meisjes bij de DJ en cultfiguur Don Letts, die dansavonden organiseerde in de Roxy, de Londense punktempel. Don Letts is van mening dat the Slits met hun heel eigen geluid ver vooruit waren op hun tijd. Van de reggae namen zij het primaat van de baslijn over, waar zij gitaarspel en melodie ondergeschikt aan maakten. Ook het mengpaneel gebruikten zij als een instrument. Voor deejay Maryse vormen enkele songs van the Slits, zoals ‘Typical Girls’ en ‘Newtown’ een perfecte overgang naar de blok reggae die ze elke keer weer inlast in haar lange set. (Overigens deinst Maryse er niet voor terug om ook oud werk uit het rek te halen, onder meer van the Kinks, Rolling Stones, the Doors, Neil Young en Jimi Hendrix.)

slits 3

De bezoekers van cafés als Pannenhuis en clubs als Cinderella’s Ballroom lijken op personages die je aantreft op foto’s van Nan Goldin, pas later berucht en beroemd geworden, en Robert Mapplethorpe. Niemand van ons lijkt geschikt voor een fatsoenlijke rol in de maatschappij. We zijn tegendraads, mislukt van bij de geboorte, losers. In de Gnoe, een kroeg in de Wolstraat die tot het krieken van de dag openblijft, dansen we op de tafels. “Boys keep swinging”, zeg ik tegen A., in de vroege ochtend op weg naar huis en nog meer extase. En zij: ‘typical girls are emotional’. Ja, zeg ik, en van shoplifting zijn ze ook niet vies.

Wellicht omdat ik een jongen ben, heb ik in die transittijd een voorkeur voor the Clash, the Ramones, Modern Lovers, Television en Elvis Costello. Maar zeker ook voor the Slits en hun elpee ‘Cut’ heb ik een zwakke plek. Wegens geldgebrek ga ik weinig naar concerten maar voor the Slits maak ik een uitzondering. The Slits treden op in de legendarische club Plan K. in de Manchesterstraat in Molenbeek. Jos D. leent me geld voor de reis naar Brussel en voor twee kaartjes.  A. en ik moeten eerst uren wachten op de binnenkoer van het gebouw, waar het vreselijk koud is. Een longontsteking zit er dik in. Opener The Pop Group kan me maar matig bekoren, misschien ben ik nog te verkleumd. Maar van the Slits word ik helemaal warm en helemaal gek. Ari Up, Viv Albertine en Tessa Pollitt kun je moeilijk klassieke schoonheden noemen. Ze zijn zeker geen modellen van het jaar, waar Elvis Costello een jaar geleden over zong. Maar deze meisjes zijn echte meisjes, sexy, uitbundig, en polymorf pervers. Opgewonden keren we naar Antwerpen terug, met de zekerheid dat we deze show wel nooit zullen vergeten.

‘Cut’, is meesterwerk van blanke reggae en vrouwelijke ‘punk’. The Slits is de girl group van de late seventies, maar controversiëler en rebelser dan hun voorbeelden uit de sixties. Vrouwelijker. Los van rebellie en seksueel-politieke boodschappen is het een groot genot om te dansen op de sound van the Slits. Ook vandaag nog klinkt ‘Cut’ cool en opwindend.

2018-05-01-slits 003

[1] Vier jaar later, op zondag 23 oktober 1983, betoogden 400.000 mensen tegen de plaatsing van Amerikaanse en Russische kernraketten in West- en Centraal-Europa. Het was de grootste manifestatie die ons land ooit gekend heeft.

[2] ‘Cut’ van The Slits. Verschenen op Island op 7 september 1979.
Een creatie van the Slits en Palmolive.
The Slits zijn:
Ari Up – vocals
Viv Albertine – guitar
Tessa Pollitt – bass guitar
en
Budgie – drums
Dennis Bovell – sound effects
Producer: Dennis Bovell.
Alle songs werden geschreven door Viv Albertine, Tessa Pollitt, Ariane Forster (aka Ari Up) en Paloma Romero (aka Palmolive).

INSOMNIA

king&queen.jpg
King & Queen, Tongeren, 1967. Foto: Guy Bleus.

Maandagnacht, na een bezoek aan de psychiater (bij wie het uitzonderlijk koud was; letterlijk bedoel ik dat) kon ik de slaap niet vatten. Niet alleen vanwege vrouwengeschiedenissen – ik had het met mijn psychiater, die zelf een vrouw is, over mijn liefde voor vrouwen gehad. Bijvoorbeeld dat ik een vertrouwelijk gesprek veel liever met een vrouw voer dan met een man. Maar ik wil wat dit onderwerp betreft niet in details treden. Dat doe ik volgende week wel met mijn psychiater. Ik hoop alleen maar dat het dan al wat warmer is.

Vooral gedachten aan het verleden drongen zich aan me op. Ik herinnerde me opnieuw Veronica Satory in het Kinderdorp in Rekem. Henriëtte en Mathilde, mijn speelvriendinnetjes in Neerharen. Hoe ik met Valère naar het bos fietste om daar een meisje te kussen dat ik nooit eerder had gezien en daarna ook nooit meer zou terugzien. Hetzelfde gebeurde bij een optreden van The Small Faces in Diepenbeek, maar we kusten toen de hele avond, en het meisje stal mijn zonnebril. Haar naam? Aan Anita dacht ik en haar mooie zus Linda (die mij wel wilde maar toch ook weer niet), aan Sylvia, aan Magda (liefje van een avond), aan Claudia, aan Monique, aan café de Paddock in Tongeren en dansen op Massachussetts van The Bee Gees. Gin Fizz drinken met Guy Bleus.

Die oude vriend zat er ook voor iets tussen dat ik niet kon slapen. Zondag had hij een oude foto op mijn facebookprofiel geplaatst. Mijn schoolvrienden Luc V., Henry J. en Jan D. en ikzelf voor King & Queen in Tongeren in 1968. De wonderlijke uren die we daar doorbrachten. De naam van het King & Queen meisje ben ik vergeten. In een club in Lanaken heb ik met haar nog gedanst op Otis Redding, Sam & Dave en Aretha Franklin. Dat mocht eigenlijk niet. Een bizarre wet schreef voor dat je niet van soul mocht houden als je een fan was van the Rolling Stones, Small Faces, Kinks, Who, Outsiders et cetera. Terwijl al die bands zelf soul speelden. Wat betekende dat ik een dubbel leven leidde. Niet voor niets was ik ook verslingerd aan James Bond. Ik heb alle Zwarte Beertjes van Ian Fleming meermaals gelezen. De film Goldfinger vond ik een meesterwerk. (Daarover wil ik later meer vertellen.)

Er gingen zoveel werelden open, The Avengers, The Fugitive, Mary Quant, platenwinkel De Harp in Maastricht (waar ik Big Pink kocht en Waiting For The Sun). En maandagnacht gingen veel van die werelden opnieuw open. Zachte, romantische, psychedelische werelden. Elk onderscheid tussen realiteit en poëzie viel weg. Zoals bij Novalis werd alles magisch, alle kleine dingen werden metaforen in een groot gedicht. En toch wilde ik slapen.

Vreemd. Ik herinnerde me eveneens verrukte jaren in Antwerpen, van 1977 tot 1984. Renaissance in de popmuziek (die was in 1974 aan zichzelf ten onder gegaan) met onder meer Patti Smith, Television en the Clash. Euforische jonge kunstenaars vol wilde en minder wilde plannen, zoals Danny Devos, AMVK, Guy Rombouts, Walter Van Rooy, Paul Rigaumont, Ria Pacquée en experimentele ruimtes zoals Ruimte Z’, Aurora, Ruimte Morguen, het Pannenhuis (van Greta en Toulouse) en Montevideo. Ik herinnerde me uitzinnige nachten met al die fijne mensen. Guillaume Bijl, Bruneau, Annie Gentils (voor wie ik het gedicht ‘Zoete naam Jezus’ schreef). Ik hoorde de muziek van the Shangri-Las en U-Roy en Tom Verlaine en Grandmaster Flash. Een song bleef terugkeren: Many Rivers To Cross.

Het begin van het nieuwe theater in die stad zag ik voor mij weer opduiken uit jarenoude mist: Blauwe Maandag Compagnie, Akt Vertikaal, de piepjonge Guy Cassiers, Luc Perceval (net als ik kind van binnenschippers), Guy Joosten, Ivo Van Hove, Warre Borgmans, Els Dottermans, Peter Van Kraaij, Sam Bogaerts, Chris Nietvelt (een actrice waar ik zo graag verliefd op werd, “Ik ben nogal nief hier. Ik weet nog niet wat ik doe. Ik kem een goe gevuul.”), Bart Slegers, en vooral Lucas Vandervost.

Deze koortsachtige nachtgedachten bleven maar voortrazen. Omstreeks vijf uur vond ik eindelijk slaap. En al is het leven theater, het was geen actrice, het was niet de jonge Chris Nietvelt, die me in slaap wiegde. Nog een geluk, anders lag ik nu nog altijd wakker.

 

ARI UP IS DOOD / ARI UP LEEFT

2018-05-01-slits 002 (2)

Ari Up is dood. Ari Up van the Slits. Maar ik zou niet meer over de dood schrijven, herinner je je nog? Toch onlangs, in Portugal, nog wat woorden bijeengesprokkeld naar aanleiding van de dood van Solomon Burke. Een paragraaf maar – een schande voor een legende als Solomon Burke. Maar meer kon niet. Mijn vingers deden pijn, mijn hoofd wilde niet dansen, of net wel: na al dat sterven wilde mijn hoofd, wilde heel mijn lijf dansen.

Maar nu Ari Up. Een vrouw waar ik, het zal niet verbazen, naar opkeek. Ik bewonderde the Slits, zozeer zelfs dat ik destijds, in het voorjaar van 1980, geld leende van een vriend die al lang dood is om van Antwerpen naar Brussel te reizen om er in Plan K een optreden van de rebelse meisjesgroep bij te wonen. Ik herinner me dat het koud was en dat ik niet echt hield van de andere band die optrad, The Pop Group. Maar the Slits maakten me gek. Ari Up kon je moeilijk een schoonheid noemen, net zomin als Viv Albertine, Palmolive en Tessa Pollitt. Maar ze was sexy, uitbundig, en polymorf pervers. Hun elpee ‘Cut’, een productie van Dennis Bovell uit 1979, was een meesterwerk van blanke reggae en ‘punk’. In mijn toenmalige vriendenkring kon iedereen ‘Typical Girls’ meezingen, zowel de jongens als de meisjes. The Slits waren de girl group van de jaren ‘70-’80, maar meer controversieel er en rebels dan hun ‘voorbeelden’ uit de ‘sixties. Overigens ging het niet zozeer om de boodschap (onder meer ‘shoplifting’), maar om het ritme en de dans. Het was heerlijk om te dansen op de sound van the Slits.

De dood van Ari Up wekt veel fijne herinneringen bij me op. In de eerste plaats Cinderella’s Ballroom, en deejay Maryse. Enkele songs van the Slits, zoals ‘Typical Girls’ en ‘Newtown’ vormden een perfecte overgang naar de blok reggae die ze elke keer weer draaide. In de beste periode – 1977 tot 1982 – van de Cinderella danste je daar een hele nacht op de allerbeste muziek, punk, new wave, rock ‘n’roll, soul, ska, reggae, pop. Dank zij Maryse en de muziek die ze draaide heb ik me verzoend met mijn lichaam. Dat de jongens er in die periode ‘anders’ mochten uitzien, ik denk nu aan Tom Verlaine, Elvis Costello, Ian Dury, David Byrne, speelde ongetwijfeld ook een rol in die zelfaanvaarding. Niemand bekeek je boos of fronsend als je tegen het ritme in danste.

Punk, new wave en reggae speelden in die periode een belangrijke rol in mijn leven. En samen met die voor mij revolutionaire popmuziekgenres waren er zoveel andere gebeurtenissen die het leven in die dagen verrassend maakten. In het café het Pannenhuis kwamen kunstenaars en dichters bijeen om te praten, gedichten te schrijven, muziek te beluisteren en te spelen. Ik herinner me Toulouse en Greta, waard en waardin. Veel van de klanten stonden bij hen in het krijt. Onder meer mijn toenmalige vriend Guillaume Bijl. Nochtans was hij een van weinigen van ons die een job had, net als zijn lieftallige vriendin Renée (ook al jaren geleden uit het leven gestapt). De bezoekers van cafés als Pannenhuis en clubs als Cinderella’s Ballroom leken op personages die je aantreft op de foto’s van Nan Goldin, pas veel later beroemd geworden, en Robert Mapplethorpe. Goddeloze heiligen, geheel ongeschikt voor een fatsoenlijke rol in de maatschappij, tegendraads, mislukt van bij de geboorte, losers… Ik stel me Ari Up nu voor als net zo iemand. Wij waren in die dagen allemaal Ari Ups en Joe Strummers. De wat ouderen onder ons waren tevens Trashmen. Ken je ‘Surfin’ Bird’? Dan ben je een oudere onder ons. Paul R. zal het zeker kennen – maar hij is nog bijzonder jong. Het is allemaal relatief. Een tiental dagen geleden, in Tavira of Lagos, dacht ik er al aan om hierover te schrijven. De dood van Ari Up is niet iets waar ik gebruik van maak. De ruwe notities waren er al. Ik zou een lange tekst schrijven over de periode 1977-1982, een fragment uit mijn leven waar ik nauwelijks foto’s van bezit. Ik had geen fototoestel. Twee of drie keer heb ik dat van mijn broer, die in het verre Limburg woonde, mogen gebruiken. Maar die dure reflexcamera – die hij later geruild heeft voor enkele Duvels – durfde ik niet mee te nemen tijdens mijn nachtelijk escapades. Performances in de Montevideo, liefdevol georganiseerd door Annie Gentils en medewerkers.

Guy Rombauts’ bizarre alfabet, Waut Vercammens Belgische schande, Guillaume Bijls inbeslagnemingen, Ria Pacquées ondermijning van het gezag, AMVK en DDV perverse filosofieën. Brigitte VKB voor blote voeten gevaarlijke appartement. Waar is Brigitte nu?  De Musical Snack Attack, een reggae snack waar je onvindbare reggaeplaten kon kopen. Jacques Chapon, Nathalie, Sofie. Zoveel namen. Alternatieve modeshows, lang voor de Antwerpse zes en zeven. Joy Divison. ‘Typical Girls are emotional’. Lover’s Rock. Dennis Bovell. Dansen op de tafels van de Gnoe. Onder invloed van tequila en speed op een dik konijn jagen op de Scheldeoever, in de buurt van waar nu Radio Centraal is. In de vroege ochtend, een prachtige zonsopgang, maar geen konijn. Waren we trouwens geen vegetariërs? Robert, Antonio; andere vrienden en kennissen wier namen ik me niet meer herinner. En daarna speed, heroïne, Aids, paranoia. Nog later Zwarte Zondag. En nu Ari Up.

Ik drink witte wijn en beluister voor de derde keer ‘Cut’ van the Slits. Een wonderlijke plaat. Een unieke plaat. Een onuitwisbare nalatenschap.

 

 

 

EXTRA: ZERO DE CONDUITE

radiocentraal

Vandaag tussen 16 en 18 uur is er uitzonderlijk een aflevering van Zéro de Conduite op Radio Centraal, 106.7, ter vervanging van het programma Stemmen uit de Ondergrond. Het is ook uitzonderlijk omdat er geen thema wordt gehanteerd. Het ‘zwaartepunt’ van deze extra-uitzending ligt op punk, new wave en funk.
Veel luistergenot.

Je kunt Radio Centraal live beluisteren op 106.7 FM of online via
deze weg.


I Wanna Be Sedated – Road To Ruin – The Ramones
Girls That Don’t Talk – An Anthology – The Undertones
(You Used To) Ride So High – Where The Action Is – The Motorcycle Abeline
Friday’s Child – Something Stupid – Nancy Sinatra
Baby Don’t Go – The Beat Goes On – Sonny & Cher
Empty Heart – 12X5 – The Rolling Stones
Mr. Pharmacist – Nuggets – The Other Half
Crap Rap 2/Like To Know – Live At The Witch Trials – The Fall
Rumble – Guitar Preacher – Link Wray
Mercy – Chairs Missing – Wire
Just Lust – Love Bites – The Buzzcocks
Born To Lose – Search And Destroy – Johnny Thunders & The Heartbreakers
25th Floor (live) – Land – Patti Smith
Transmission – Permanent – Joy Division
All That Jazz – Crocodiles – Echo & The Bunnymen
A Strange Day – Pornography – The Cure
Dirt – Street Hassle – Lou Reed
Beauty Lies In The Eyes – Sister – Sonic Youth
Some Candy Talking – Psychocandy – Jesus & Mary Chain
Goddess On A Highway – Deserter’s Songs
Love In The Afternoon – A Secret Life – Marianne Faithfull
Win – Young Americans – David Bowie
(They Calll Me Mr. Lucky) – Back Stabbers – The O’Jays
Come On Feet, Do Your Thing – Sweetback – Melvin Van Peebles Ft Earth, Wind & Fire
Brick House – Classic Commodores – Commodores
I Got A Thing, You Got A Thing… – Funkadelic – Funkadelic
Do That Stuff – Classic Parliament – Parliament
Jambalaya – Fire On The Bayou – The Meters
Pastime Paradise – Songs In The Key Of Life – Stevie Wonder
Thank You For Talkin’ To Me Africa – There’s A Riot Going On – Sly & The Family Stone
Cream – The Very Best Of Prince – Prince
Power To The People (Demo) – Curtis – Curtis Mayfield
 
Research & presentatie: Martin Pulaski

 

JUNGLELAND

Hoe beschrijf je een leegte, een afwezigheid? Hoe verwoord je datgene waarvoor je geen woorden vindt? Hoe uit je je diepste ‘binnenin’? En ook dit: waarom zeg je ‘stop’ als je nog niet bent begonnen?

Ooit gaf ik een lezing over ‘wat is poëzie’. Ik herinner me dat het vooral gericht was tegen de verheven opvattingen over poëzie van Jacques Hamelink. Ik was net aan mijn tweede jeugd begonnen, had me een frisse, onverschrokken punk attitude aangemeten. Geen zwart leder weliswaar maar een wit linnen pak uit Firenze. Mijn lange haren afgeknipt, niet echt kort en zeker geen hanenkam. Maar veel korter dan voorheen, al die jaren in de wildernis. Terzake. Aan de luisteraars in het zaaltje in de Ommeganckstraat in Antwerpen gaf ik een banaan, een baksteen. Doorgeven alstublieft! Dat is poëzie, verkondigde ik. Ook een kroontjespen liet ik door de luisterende handen gaan. Dit was niets nieuws, natuurlijk. In Cabaret Voltaire hadden zich nog wel straffere zaken afgespeeld. Maar waarom het nieuwe van dada niet nog eens herhalen, zal ik gedacht hebben. Het nieuwe opnieuw. Ik praatte nog wat, meanderde, omcirkelde, zweeg tenslotte. Drukte op de knop van de cassettespeler en zei, dit is poëzie. Wat weerklonk was Bruce Springsteens ‘Jungleland’.

Nu besef ik dat ik toen al, op die mooie zaterdagmiddag in 1978, geen woorden vond. De leegte van vandaag kondigde zich reeds aan in een baksteen, in de wall of sound van ‘Jungleland’, waarin ik zo graag verdwaalde.

DE JAREN ZEVENTIG IN ANTWERPEN (VERKENNING)

aa2

Zaterdagavond zaten Agnes en ik aan tafel in een nostalgische bui te praten over lang vervlogen dagen. Vooral onze eerste jaren in Antwerpen van 1977 tot 1984 hebben een onvergetelijke indruk nagelaten. Het waren schitterende dagen, dagen van verandering, er hing revolutie in de lucht; veel nieuws en vrolijk stemmends ontstond spontaan voor onze ogen in kleine, nieuwe kunstgaleries en immense hangars zoals de Montevideo en wij werkten er soms aan mee, waren er deelgenoten van. We herinnerden ons weer die talloze uitbundige, weergaloze nachten in kroegen die nu niet langer donker of bruin meer waren maar wit, met onze vrienden Guillaume Bijl en Renée Strubbe, aan wie ik vaak terugdenk, omdat haar doodsprentje hier in mijn kamer staat, Ria Pacquée, Leo Steculorum, Flor, Jos Dorissen, over wie ik al vaak heb geschreven, Hilde V., Luc en zijn Hilde, Herman en Harry en vele anderen. En de diepe vriendschap met Rita en Jules die nog steeds voortduurt. Hoe we bijna zonder geld konden overleven en zelfs nog rockabilly-, blues- en punk-elpees en boeken konden kopen. De tijd van Elvis Costello, the Clash, the Ramones, Television en reggae.

Voor goedkope ‘hippe’ kleren gingen we naar het Berghmanshuis (als dat de juiste naam is) op het Sint-Jansplein, de Wolmolen in de Provinciestraat en Dao in een zijstraat van de Nationalestraat. In de winkel op het Sint-Jansplein – waar kleren uit faillissementen werden verkocht – vond je alles wat je nodig had om een avond uit te gaan. Wij waren echt wel voorlopers op dat gebied, als ik dat zo mag zeggen. Nu gaat iedereen naar de kringloopwinkels en combineert oude met nieuwe kleren. Toen was bijna niemand geïnteresseerd in ‘vintage’.
(Eigenlijk was ik vanaf 1965 ongeveer al bezig met me oude kleren toe te eigenen, vooral zijden sjaaltjes van mijn tante Georgette, zij had er tientallen, en juwelen, af en toe ook kledingstukken uit mijn moeders jonge jaren. Als ik dat toen allemaal aantrok leek ik op Brian Jones en was ik gelukkig.)

4-30-2013_010 (3)

Aan zo’n avondje uit in Antwerpen ging een heel ritueel vooraf, waarbij we twee à drie uur voor de spiegel allerlei combinaties probeerden. De ‘perfecte’ combinatie vinden, dat was het moeilijkste. Maar het gaf een eerlijk gevoel om dan later zo uitgedost in het Pannenhuis en Cinderella’s Ballroom binnen te stappen. Vaak ging ik naar Cinderella’s Ballroom in een wit pak, gekocht in Firenze, een zekere Alan Farbman uit New York, had dat daar voor mij betaald, en begaf me daar tussen in zwart leer gehulde punks op de dansvloer. We dansten vol overgave op de muziek van Maryse (ik hoop dat ik haar naam juist spel), de beste dj die ik ooit heb gehoord. Dansen op ‘Marquee Moon’ van Television, dat betekende extase (terwijl die pilletjes toen niet eens bestonden). In dezelfde Cinderella’s Ballroom leerde ik reggae appreciëren en er uren lang op dansen. Ik schoot zeer goed op met de punks, het waren stuk voor stuk vriendelijke jongens en meisjes. Ze namen geen aanstoot aan mijn wit pak. Integendeel: ze begrepen dat ik een individu wilde zijn en hadden daar duidelijk respect voor. Soms kwam ik echter ’s morgens thuis met bloedspatten op mijn pak. Een jongen had bijvoorbeeld al dansend op PiL (This Is Religion, of ‘Careering’) tot bloedens toe met zijn vuisten op de muren gebeukt. Dat hoorde erbij. Ik zal hier later meer over vertellen, als ik meer energie heb. Alleszins was de tweede helft van de jaren zeventig op zijn minst even boeiend als de zo bejubelde sixties.

1980aa

Vaak denk ik eraan om weer in Antwerpen te gaan wonen, waar alles gebeurt. Maar heeft het zin? Jaag ik niet op een droom die al lang vervlogen is?

Foto’s: Martin Pulaski, 1980

GOLDEN YEARS: EEN LODEN DECENNIUM?

IMG_2380 (2)

Vreemd vind ik het nu dat de jaren ’80 zo weinig aan bod komen in mijn hoochiekoochie-teksten. In de periode van 1975 tot ongeveer 1985, maar ook de volgende vijf jaar, heb ik nochtans veel meer geleefd, geleden, gelezen en muziek beluisterd dan in de hele rest van mijn leven. Ik had alle tijd van de wereld voor zelfwerkzaamheid, omdat ik in die tijd vaak zonder job zat. Pas in 1987 heb ik uit pure financiële wanhoop aan een examen meegedaan om voor de overheid te gaan werken. Meestal kijk ik met negatieve gevoelens terug op de jaren ’80: ik was arm, soms hadden we niets anders te eten dan aardappelen, wortelen en uien, ik kon geen boeken kopen, om te kunnen lezen moest ik naar die verduivelde bibliotheek, waar ik zelden vond wat ik zocht, er was een economische crisis, Thatcher en Reagan beheersten de wereldpolitiek. Toch heb ik van die jaren ook genoten, ik heb bijvoorbeeld nooit meer en uitzinniger gedanst dan toen. We gingen zowat elk weekend dansen in Cinderella’s Ballroom of in de Tom Tom in Antwerpen.

In 1982 ben ik* begonnen met een eigen radioprogramma, Shangri La heette het, drie uur per week. Ik draaide toen punk en wat new wave werd genoemd, veel rockabilly en rock & roll. Dat ik ook muziek van de vroege Pink Floyd, the Who en the Beach Boys aan bod liet komen, daar werd mee gelachen. Niemand hield van the Beach Boys in die dagen, Brian Wilson, dat was een rechtse kerel met de verkeerde kleren aan en componist van absoluut achterhaalde muziek – en een gek. Een song als Caroline, No werd verafschuwd. Bob Dylan werd om mij onduidelijke redenen nog meer gehaat. Like A Rolling Stone, laat me niet lachen! Nee, nee, om mee te zijn moest je Simple Minds en Human League verafgoden. Dat deed ik niet. Dank zij The Clash, waar ik een grote fan van was, keerde ik terug naar Gene Vincent, Eddie Cochran, Buddy Holly en Little Richard en obscure rockabilly. Ik hield van Robert Gordon en Link Wray. The Jam – en later the Style Council -rechtvaardigde mijn ‘gedweep’ met the Who, the Small Faces, the Kinks, Stax en Tamla-Motown.

Ik beleefde genoegen aan de zachte popmuziek van die tijd, zoals die van The Marine Girls, Tracey Thorn (op haar eerste solo-elpee staat een sprankelend-ingetogen versie van Femme Fatale), the Gist, the The, Weekend, Young Marble Giants en the Blue Orchids. Wat hield ik van de stem van Alison Statton! Een speciale plaats in mijn muzikaal hart had de Amerikaanse band Blue Angel, die ik in 1981 ontdekt had dank zij de koopjes in de Grand Bazar op de Groenplaats. Het zangeresje van Blue Angel heette Cyndi Lauper. Ze zong een fantastische versie van Gene Pitneys I’m Gonna Be Strong. Cyndi Lauper werd zoals iedereen weet beroemd onder haar eigen naam. Ze was een voorloopster van Madonna, maar kon veel beter zingen. Nog liever hoorde ik de elpee ‘From Gardens Where We Feel Secure’ van Virginia Astley.

Elke week las ik New Musical Express. Dat was een goedkoop Brits poptijdschrift. De beste popmuziek kwam toen vreemd genoeg uit Groot-Brittannië. Heaven Seventeen en British Electric Foundation bijvoorbeeld. Die laatste ‘supergroep’ heeft Tina Turner uit de vergeetput gehaald. Een van de beste bands uit de eerste helft van jaren ’80 was the Associates, die twee perfecte singles maakte, Party Fears Two en Club Country. (Vergeef me als ik een titel niet helemaal juist spel. Ik schrijf dit in mijn werkkamer, waar ik geen elpees en maxi-singles bij de hand heb. Het komt allemaal uit het hoofd.) Billy Mackenzie, die helaas zoals zoveel andere van mijn ‘helden’ al een poosje dood is, was de betere David Bowie. Hoezeer hij Bowie ook imiteerde, hij zong veel beter, veel meer met hart en ziel. De allerbeste band was Joy Division, maar die hoorde eigenlijk nog bij de jaren ’70. New Order kon mij minder bekoren. De zanger kon absoluut niet zingen en er was iets mis met hun sound. Maar er waren zoveel andere goeie zangers, zangeressen en bands in die periode. Ik had het ook wel voor dwarsliggers als The Slits, This Heat en Pere Ubu. Natuurlijk.

In die jaren las ik vooral de klassieken, daar moest ik niet te lang naar zoeken in de bibliotheek. Maar mijn voorkeur ging uit naar Vladimir Nabokov, Peter Handke, Jorge Luis Borges, Hölderlin, William Blake, Eugenio Montale, Lucebert, Louis Paul Boon en Herman Gorter. In dat opzicht is er niet veel veranderd. Ik heb waarschijnlijk eveneens een heel aantal boeken gelezen van schrijvers die ik nu al vergeten ben. Ja, nu herinner ik me weer dat ik heel veel misdaadromans las, van onder meer Patricia Highsmith, James Cain, Raymond Chandler en Dashiel Hammett. Die las ik als ik een kater had. Ik had toen immers nog geen televisie. De jaren ’80? Een bijzonder mooie tijd, ondanks al de armoede en de lelijkheid.

IMG_2353

Foto’s: Martin Pulaski (Contortions, Au Pairs)

*de eerste drie maanden samen met Max Borka, later met Patje, nog later met Sofie Sap.

MEFISTO EN MAO: ALLE DUIVELS

mao 0

Op 26 november schreef ik een stukje over een aantal acteurs in het toneelstuk Mefisto Forever en sprak ik mijn bewondering uit voor regisseur Guy Cassiers en zijn ploeg. Daar vloeide een naar mijn mening vrij absurde maar toch zeer boeiende polemiek uit voort. Omdat niet iedereen de kleine lettertjes leest heb ik van alle uitspraken die oorspronkelijk als commentaar zijn verschenen een klein toneelstukje gemaakt. Voor de begrijpelijkheid – en niet uit ijdelheid – heb ik een ‘normale’ tekst van mezelf ingelast, die ik op 27 november al eens heb gepost.
Ik denk dat wat volgt heel wat aan het licht brengt over wat ons bewust en onbewust bezighoudt, op sociaal, individueel, erotisch, politiek en artistiek vlak. Enjoy!

Marlon Vanco: Martin, drie fameuze bedenkingen:
1. Guy Cassiers is recent op een meer onfrisse manier in het nieuws gekomen: hij wil zijn vaste acteurs op straat zetten, er heerst momenteel verbijstering in en rond het Toneelhuis…
2. Mefisto en het gevaar van fascisme: okee, dat verstaan we, ttz de dreiging van extreem-rechts, een dankbaar en zeer hip onderwerp in het trendy A’pen…
3. Op je eigen site vinden we een foto van een schone naakte, prachtig, ware het niet dat aan de wand een portret van Mao prijkt, euh, hoe zit dat met het erfgoed van fascistisch links, zijn we die terreur van de gele culturele revolutie reeds vergeten, kan zoiets? Waarom geen foto’s van Hitler, Mussolini, Stalin, Hoessein… is Mao sexy?

Eva Vanhoorne: Ik wou net ook bemerking 1 van Marlon maken, maar de heer Vanco was me voor.

Martin Pulaski:
1. Marlon en Eva: ik woon sinds 1991 in Brussel en denk bovendien dat de wereld groter is dan Antwerpen. Mefisto gaat niet over Antwerpen. Zo heb ik het stuk toch niet gezien. Ik heb een groep acteurs gezien die samen iets brachten wat die akelige negativiteit – noem het gerust doodsdrift – overstijgt.
Van wat in het Toneelhuis gebeurt ben ik niet op de hoogte. Is het allemaal de schuld van Guy Cassiers, dan? Indien dat het geval is, doet het nog steeds geen afbreuk aan de kwaliteit van deze ‘voorstelling’, zoals ik ze, in al mijn subjectiviteit, heb gezien.
2. De verantwoordelijkheid van het individu in en voor de gemeenschap was al een belangrijk thema bij Sofokles. Kijk maar naar Antigone die, verwijzend naar ongeschreven ‘goddelijke’ (of matriarchale) wetten, zich verzet tegen de wereldse wetten (‘proclamaties’) van Creon.
3. Marlon, ik bezat in de jaren ‘70 – de punktijd, de tijd van No More Heroes van The Stranglers – helaas geen posters van Hitler, Mussolini, en zo verder. Hier in Brussel was er een winkel die Mao-posters verkocht die een werkloze jonge kunstenaar kon betalen. Overigens: 1) ken je Andy Warhol, 2) is de notie conceptuele kunst je bekend, 3) het begrip ironie kwam ook al bij de oude Grieken voor. 4) fascistisch links: daar kan alleen maar Salvador Dali mee bedoeld zijn.
(Een affiche van Lenin heb ik in 1978 op een feestje bij mij thuis in Antwerpen verbrand, al dansend op No More Heroes – No More Shakespearoes. Als je het dan toch wilt weten.)

Marlon Vanco: Rustig aan Martin, ik had ook wel door dat het die Warhol-Mao was, niet de Monroe-Warhol, et alors? In de jaren 70 werd (dictator) Mao als een afgod door weldenkend links bewierookt en bewonderd. Wie het Rode Boekje niet wou kopen, was een nerd (ikke!). Een tip: lees eens ‘Wilde Zwanen’ van Jung Chang. Je conceptuele Mao zal van schaamte van de muur afbrokkelen. En de ironie komt er achteraan gedonderd. Nee, fascistisch links was ook de Bende van Vier, je kent ze wel, de familiale terreurbrigade van je afficheman. Btw, Warhol was een geniale kunstenaar, maar hij had een zeer pragmatisch geweten (zoals Dali, inderdaad).

Martin Pulaski: Marlon, de poster van Mao die ik bezat, was een echte Chinese. Het was geen reproductie van een werk van Warhol. Maar dat betekent geenszins dat ik een Chinees was. Overigens heb ik filosofie gestudeerd in de jaren ’70. De leer van mijnheer Mao stond niet op het programma en niemand van mijn medestudenten bezat dat rode boekje. Ik kende zelfs niemand die het rode boekje bezat. In de winkel waar ik de Mao-poster had gekocht vond ik wel een boekje met rijmelarijen van dit heerschap.
Het woord nerd was toen nog niet uitgevonden. Hoe konden wij dan nerds zijn?
Je begrijpt dat ik je opmerkingen over mijn foto zeer ernstig neem, omdat ze zozeer naast de kwestie zijn. Dergelijke foto’s waren vooral geïnspireerd door echte individuen als Luis Buñuel (denk maar aan Fantôme de la liberté, en Cet obscur objet du désir). Ik vind Warhol geen groot kunstenaar, wel een grote persoonlijkheid met een immense invloed op deze laat-kapitalistische cultuur waar wij ons zo aan vergenoegen. Warhol was zo’n beetje de Mao van de New Yorkse kunstwereld en voor sommigen is hij dat nog steeds.
Ik vind het merkwaardig dat je op mijn andere punten niet ingaat. Het belang van het individu moet je toch nauw aan het hart liggen als thema.

Marlon Vanco: Martin, maar waarom hang je de (kunst)foto van een massamoordenaar aan je muur? Vorige week was er nog een rel in Nederland omdat Jan Marijnissen van SP een fan-blogger terugfloot omdat die zijn sympathie voor de oude linkse rakker had uitgedrukt met een gestyleerde affiche van Mao. Marijnissen zei zich gescandaliseerd te voelen, een grootmoedige geste van die man, hij is een gewezen communist. En heb je Wilde Zwanen niet gelezen, het is een bijbel en een antidotum tegen de terreur van rood (desgevallend: zwart, bruin…).
Martin, vat het niet persoonlijk op, maar jij lijkt me vaak zo verbijsterend wereldvreemd. Daarin zit ook je kwetsbaarheid. Alsof jij enkel in een bordkartonnen wereld van muziek, film en literatuur leeft. Kijk eens om je heen, naar het reële bestaan: daar wonen de mensen van vlees en bloed. Met schoon respect voor je persoon. Als individu schat ik je puur en hoog.

Martin Pulaski: Marlon, je praat volledig naast de kwestie. Jij begon plots te fulmineren over een foto, een kunstwerk van mij uit de jaren ’70 (of zeer waarschijnlijk uit 1980), terwijl mijn stukje over ‘Mefisto forever’ ging, een toneelproductie uit 2006. Aan mijn muur hangt geen foto van Mao, wel van Madonna en van James Brown. Die ‘foto’ van Mao waar jij het over hebt was deel van een enscenering (in 1980 dus, 26 jaar geleden). We construeerden een scène met als subtekst een aanval op de censuur van de culturele revolutie en meer bepaald van ziekelijke onderdrukkers als de heer Mao (figuren waar onder meer Wilhelm Reich ons zo voor gewaarschuwd heeft). Tegelijk was het tegen de toenmalige strakke maoïsten gericht. De inspiratie was Buñuel en meer nog Dusan Makavejev. Het was een deconstructie van de mythe van Mao en van de Bende van Vier, godnogantoe. Wel geen deconstructie van de Bende van de Stronk. Dat is voor een andere keer.

PAUZE

Martin Pulaski: Wat jij doet is insinueren. Je insinueert dat ik sympathie heb voor Mao en misschien zelfs voor maoïsten. Wat ik met mijn fotoserie – want er zijn meer foto’s dan die ene waar jij je zowat blind op staart – heb gedaan is net het tegenovergestelde aantonen. Je moet wel even naar de foto kijken, niet alleen naar het model, maar naar het geheel. Ook naar de titel en naar de tekst die er onlosmakelijk deel van uitmaakt. Ben je zo wereldvreemd en verblind dat je niet ziet dat dat een scène is? Dit maakt mij zo boos: het lijkt op Orwells Big Brother, mensen worden beschuldigd van net het tegendeel van waar ze voor staan. In 1984 is oorlog vrede. Zijn we nu ook zelf al zover gekomen? Dat kan toch niet in deze tijd, waar je met een klik in google de min of meer juiste informatie kunt krijgen.
Ik moet trouwens geen bestsellers lezen om te weten dat de Mao-dictatuur een bloederig regime was. Geen polonaise aan mijn lijf, ook geen wilde zwanen. De echte realiteit is veel gruwelijker dan de voorstelling ervan in een op Hollywood gerichte bestseller. Ik las destijds de kranten, Le Monde, om er maar één te noemen.
Zal ik het eens simpel zeggen: die foto die jij uit zijn verband rukt is een protest tegen Mao en tegen de toenmalige seksuele en andere repressie. Hij is een uitgesproken pleidooi voor de vrijheid. Overigens mag het duidelijk zijn dat ik destijds helemaal niet leefde en zeker nu niet leef in een wereld van boeken en muziek. Ik heb dit jaar nog maar één boek uitgelezen: The Wind Up Bird Chronicle van Haruki Murakami. Wellicht ook een bestseller. In de tegenspraak toont zich de meester. De realiteit is de wereld. Ik probeer zoveel mogelijk wereld te zien en te zijn. Maar ik ben wel zeer kwetsbaar. Gebrek aan empathie, gevoelloosheid en domheid maken sommige mensen inderdaad kwetsbaar.

Marlon Vanco: Met plaatsvervangende schaamte lees ik: “Geen polonaise aan mijn lijf, ook geen wilde zwanen. De echte realiteit is veel gruwelijker dan de voorstelling ervan in een op Hollywood gerichte bestseller. Ik las destijds de kranten, Le Monde, om er maar één te noemen”… Wel professor Pulaski, ik las toevallig (die dag) niet Le Monde, maar gedurende een etmaal het bloedstollende boek. Rot op le monde!
Waarom publiceer je die foto in kwestie niet? Vergeet niet om de originele datum te vermelden, die leek bedenkelijk recent. Ik wil je altijd helpen.

Martin Pulaski: Zulk dik boek op zulke korte tijd? Je bent geobsedeerd door een foto uit 1980. Of heb je het over een heel andere foto, dan? Misschien berust dit alles op een misverstand? En “rot op le monde”? Is dat jouw subtekst? En jij zegt dat ik wereldvreemd ben? Ik houd van de wereld. Ook als hij in het Frans wordt geformuleerd.

Marlon Vanco: Oké. Laten we het maar bij een misverstand houden, ik was gewoon vreselijk geschrokken van die foto, in schrille contradictie met de boodschap van Mefisto.

Marc Tiefenthal: Vanco is net geen Brando. Door al dit proza tussen Vanco en Brando zou je, bij wijze van hypothese en van grap, bang worden om de heer Vanco in Brussel in het duister tegen het lijf te lopen. Wat Marlon niet weet, niet schijnt te weten en allicht niet wil weten, is dat Martin Pulaski een dichter is, d.i. iemand die een wereldbeeld heeft. Sommigen, de meesten, hebben dat niet en houden het bij het beeld dat hen pakweg op de treurbuis wordt voorgehouden. Iemand die een wereldbeeld heeft is daarom niet wereldvreemd, integendeel. Het zijn de lieden met een clichébeeld van de wereld recht uit de treurbuis die vervreemd zijn van de wereld. Bovendien heeft Martin Pulaski door wijsbegeerte te studeren de middelen meegekregen om een wereldbeeld te bouwen.

Martin Pulaski: Marc, you took the words right out of my mouth! Maar ik ben niet eens bang voor Virginia Woolf, waarom zou ik dan bang zijn voor Marlon Brando (met gestold bloed dan nog.)

Evy Zinnen: Mooi stukje bio van mp door mr mt.

daphne mao

Martin Pulaski: De ondertitel van de foto (op flickr) luidt: A Great Admirer Of An Electric Chairman Mao And, Especially, the Subcultural Revolution Guided By Ken Kesey and Lead Belly And Advised By Hunter S. Thompson And Not Forgetting Warren Oates. As Produced By Martin Pulaski.

Marlon Vanco: Doelfoto: rechter bovenhoek (was ook uitvergroot). Misverstand, achteraf bekeken, na tekst en uitleg? Maar geef toe, als een VB-er een analoge kunstfoto van Hitler op zijn blog zou plakken, zonder duiding, dan wordt hij gelyncht door de linkse inquisitie. En ook, professor, er wordt in die kringen nog vaak gekoketteerd met mister monster Mao. Ondanks dat met bloed doordrenkte boek, respecteer het alsjeblief.

Martin Pulaski: Marlon, je blijft rond de pot draaien én insinueren. Ik heb geen kunstfoto van Mao op mijn blog geplakt. Het gaat om een goedkope affiche van dat heerschap die als ‘prop’ werd gebruikt om een ironisch tafereel – ter bespotting van het maoïsme en uniformen op te bouwen. Jij laat uitschijnen dat ik een kunstfoto van Mao zelf heb gemaakt – waar op zich zelfs niets eens iets mis mee is, de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer werkte meermaals met de Hitler-figuur, Hans-Jürgen Syberberg deed hetzelfde, zonder dat iemand daar aanstoot aan nam – terwijl die Mao slechts een ironisch onderdeel van het geheel is (in de ondertitel wordt hij zelfs ‘electric chairman’ genoemd, zegt dat dan niet voldoende?). En nu ga je mij al – zij het onrechtstreeks met het VB associëren.
Van een linkse inquisitie in België weet ik overigens niets, staat daarover iets in de recente pers? Naar mijn weten pleiten sociaal-democraten ook niet voor de doodstraf. Maar wellicht ben jij beter geïnformeerd, wereldwijs als je bent. Ik denk dat een heer van stand ten minste zijn verontschuldigingen zou aanbieden, na het uiten van zoveel koppig volgehouden onjuistheden ten overstaan van een “wereldvreemd sujet”.

Evy Zinnen: Waarom dat strikje?

Martin Pulaski: Evy, wat had die strik te betekenen? Ik moet diep nadenken, want het gaat over iets dat ongeveer honderd jaar gelegen plaatsvond.
Die Mao-poster kwam uit een Chinese winkel in Sint-Joost. Ze hadden daar ook zeer grappige propaganda-posters. Een beetje zoals taferelen van heiligenlevens of van Jezus de heer. We vonden die Mao-poster wel grappig. De naïviteit van dat sociaal-realisme.
Ik heb sinds mijn kinderjaren een hevige afkeer van uniformen, ook van Chinese. Om dat Mao-uniform, dat op zich al belachelijk was, nog belachelijker te maken, had mijn vriendin daar zo’n strikje op gekleefd. Ligt dat niet voor de hand?
Die poster heeft daar – dat moet ik toegeven – een paar weken gehangen. Onze vrienden moesten er hartelijk om lachen. Daarna heb ik er de elektrische stoel van Andy Warhol gehangen.

Marlon Vanco: Martin, bedankt voor je uitleg achteraf. Maar waarom zou ik mij moeten verontschuldigen? De foto die aanleiding gaf tot een dubbelzinnige interpretatie stond toch op jouw blog. De duiding is geschied, het was dus om te lachen. Ik heb die seventies nooit grappig gevonden, de humor van dat intellectueel sérieux is mij steeds ontgaan. Ik ga simpel verder, volks en solo. Dag jong.

Eva Vanhoorne: (Zonder iets te willen insinueren maar… (-; )Is er een reden dat je zo hevig reageert, Martin?

Martin: Ja, Eva, er is een gefundeerde reden waarom ik zo hevig reageerde. Insinueren dat iemand het tegenovergestelde is van wat hij is, is een bedenkelijke tactiek, die me onder meer aan de schijnprocessen in de voormalige Sovjet-Unie doet denken. Dat wekt zeer terecht mijn verontwaardiging. Ik heb dat trouwens allemaal al uitvoerig uitgelegd. Maar ik vind – inderdaad – dat ik er nu voldoende woorden in heb geïnvesteerd. De hele zaak zal nu wel duidelijk zijn. Maar wat het voorbestaan van zulke tactieken betreft, ben ik pessimistisch.
Wat wou je eigenlijk niet insinueren, Eva?

Eva Vanhoorne: Ik bedoelde gewoon dat een mens zich meestal pas echt aangevallen voelt als 2 voorwaarden vervuld zijn:
a) de aangevallene de aanvaller een zekere autoriteit (recht van spreken, intelligentie, inzicht…) verleent (kwestie van te kunnen raken)
b) een kern van waarheid zit in wat de aanvaller insinueert en/of de aangevallene in het verleden een soortgelijke insinuatie te horen kreeg.
Maar je moet je niet aangevallen voelen door mij, hé. Ik ben een simpel meisje en observeer gewoon dat de reactie mij nogal disproportioneel tov de actie lijkt. Tenzij er achter de schermen ook vanalles is geschreven of gezegd, natuurlijk.

Martin Pulaski: Eva, hoe kom je aan voorwaarde b)? Mij lijkt verontwaardiging net zeer gerechtvaardigd als er geen kern van waarheid in de bewering zit, maar als het om een type bewering gaat die voor de gemeenschap en voor het vrije woord ernstige implicaties heeft en zelfs gevaarlijk kan zijn. Ergens in de polemiek stelde Marlon Vanco de vraag of “zoiets wel geoorloofd is” (doelend op een kunstwerk, of iets wat door de maker als een kunstwerk wordt beschouwd). Een zeer gevaarlijke uitspraak vind ik dat, en ik vind dat ik daar zeer terecht op heb gereageerd. Maar je hebt gelijk: het is buiten alle proporties. Waarschijnlijk tref je hier sporen aan van de kritisch-paranoïde methode.

Evy Zinnen: Volgens mij liep deze polemiek van in den beginne verkeerd; de 3 ‘fameuze bedenkingen’, zoals Marlon ze zelf noemde.
We moeten verder kijken dan onze neus lang is. Minstens proberen. Onderwerp van de week.

Martin Pulaski: Ik begrijp niet goed wat je bedoelt, Evy. Ik dacht niet alleen aan mezelf, hoewel ik me beledigd voelde. Ik dacht zeker ook aan de maatschappelijke implicaties van de uitspraken van Marlon Vanco. Het vrije woord, de vrijheid van de kunstenaar, en zo van die dingen. Bovendien stoorde ik me zeer aan de tactiek – typisch voor autoritaire en paranoïde karakters – van de insinuatie. Ik probeer de dingen zoveel mogelijk in een ruimere context te plaatsen, wat me uiteraard niet altijd lukt.

Evy Zinnen: Neen, Martin, ik had het hier ook niet enkel over jou. Ik bedoelde dat ik vind dat Marlon’s opmerkingen onvoldoende gefundeerd zijn. De maatregelen die Cassiers genomen heeft zijn waarschijnlijk niet zijn individuele beslissingen. Bovendien is hij niet de eerste in de toneelwereld die dergelijke ‘strategie’ toepast. En er zijn acteurs die ‘afvloeien’ maar er zijn ook nieuwelingen in de ‘poule’ van het Toneelhuis, waaronder, bijvoorbeeld, Dirk Roofthooft. Zie artikels in de pers. Ikzelf heb ‘Mefisto’ niet gezien. Maar ik vermoed dat de context veel ‘breder’ is dan enkel maar die van het ‘duidelijke’ extremisme, meerbepaald de verdokenheid, de hypocrisie, het gevaar dat kunstenaars (gewild en soms ongewild) partij kiezen en die boodschap verdoken uitdragen in hun kunst. De maatschappelijke implicaties, zoals je zelf schrijft. Vermoed ik. Vérstrekkende maatschappelijke implicaties zelfs. Wat betreft Mao moeten de kleine lettertjes gelezen worden. Die vragen een beetje moeite. Ze staan overal. Klik klik en scroll scroll. Het hangt trouwens samen met Mefisto. Mijn bescheiden mening.
Tenslotte wil ik nog zeggen dat ik me in feite niet in deze polemiek wou mengen (Wat ben ik hier dan aan het doen?). Ze gaat zelfs mijn petje te boven omdat ik bijzonder weinig weet over toneel en kunst in het algemeen.
Maar ondertussen heb ik weer wat bijgeleerd. Hier en elders. Als een kip zonder kop misschien. Dan is dat maar zo. Maar ik heb net even gekeken en hier zijn geen kippen, wel bij de overburen, dat zijn boeren. 😉

Foto: Martin Pulaski, Daphne & Mao

DROPOUT BOOGIE

Mijn radioprogramma, zero de conduite, op radio centraal, was gisteren opgedragen aan Ray Barretto, Ali Farka Toure, Gene Pitney en Ivor Cutler. Voor de rest werd flink wat herrie geschopt door punk rockers en andere drops outs. Ik heb wat tijd tijd uitgetrokken voor wat interessante experimentjes uit vooral de jaren tachtig. Het was een leuke uitzending, denk ik, want we hebben heel wat afgelachen. Dit is de playlist

Music For Evenings – Young Marble Giants – Colossal Youth
Vomit Express – Allen Ginsberg – First Blues
The Soul Drummers – Ray Barretto – Acid
Land Of Anaka – Ry Cooder & Ali Farka Toure – Talking Timbuktu
Little Red Robin Hood Hit the Road – Robert Wyatt (met Ivor Cutler) – Rock Bottom
L’Apparition – Hector Zazou – Crammed Global Soundclash 1980-89, Part One: World Fusion
I’m Gonna Be Strong – Gene Pitney – Looking Through – The Ultimate Collection
I Must Be Seeing Things – Gene Pitney – Looking Through – The Ultimate Collection
Backstage (I’m Lonely) – Gene Pitney – Looking Through – The Ultimate Collection
Mystic Eyes – Them – The Story of Them Featuring Van Morrison
That’s Your Problem – The Outsiders – Strange Things Are Happening
Dropout Boogie – Captain Beefheart & The Magic Band – Safe As Milk
Little Doll (Original John Cale Mix) – The Stooges – The Stooges
Kimberly – Patti Smith – Horses
Do You Wanna Dance? – The Ramones – Rocket To Russia
Born To Lose – Johnny Thunders & The Heartbreakers – The Roots of the Sex Pistols
Cherry Bomb – The Runaways – The Roots of the Sex Pistols
Walking on the Water – Richard Hell & The Voidoids – Spurts: The Richard Hell Story
I Fought the Law – The Clash – Story of the Clash, Volume 1
Dirt – Lou Reed – Street Hassle
Hot Poop – Frank Zappa & The Mothers of Invention – We’re Only In It for the Money
Rebellious Jukebox – The Fall – Live At The Witch Trials
Walking Distance – The Buzzcocks – Love Bites
Typical Girls – The Slits – Cut
Radio Spot #2 Revlon Endorsement – The Shangri-Las – Myrmidons Of Melodrama
One Chord Wonders – The Adverts – – Up Yours! Punk’s not dead
Non Alignment Pact – Pere Ubu – Datapanik In The Year Zero
Contort Youself – James Chance & The Contortions – Buy
Strange Times In Casablanca – John Cale – Honi Soit…
Drug Train – The Cramps – Off The Bone
Bangkok – Alex Chilton – Alex Chilton
Fire Of Love – Gun Club – Miami
Retour Chez Les Futuristes – Aksak Maboul – Crammed Global Soundclash 1980-89
Split Second Feeling – Cabaret Voltaire – Red Mecca
Surrender – The Residents – Our Tired, Our Poor, Our Huddled Masses
Map Reference 41′ North 93′ West – Wire – Unconditionally Guaranteed 3