KONINGSCOBRA

El Greco, De hemelvaart van Maria, detail

Eerst is er de geschiedenis van de mestkever en de slang, zei ik. Je moet met iets beginnen. De slang is een lager dier dan de mestkever, niet? Of kun je de onschuldige dieren niet indelen in hogere en lagere soorten? Van zulke vragen lig je uren wakker. Of ook nog: hoe is een gesprek met een vriend of vriendin mogelijk als je je als een zombie voelt en niet eens weet wat een zombie is? Je zag er ooit eens een in een film, maar dat volstaat niet.

Monica vroeg me wat er met mijn literaire nalatenschap zou gebeuren, zei ik. Heb je daarover al nagedacht, vroeg ze. Nee, zei ik. Al was dat niet helemaal waar. Ik had er wel al over nagedacht, maar niet diep en zonder vervolgens enige beslissing te nemen. Monica en ik zaten in een Japans theehuis aan de Vlaamsesteenweg, zei ik. Of was het de Dansaertstraat? Zou het nog bestaan? Welke thee dronken we ook alweer? Monica’s vraag had me in verlegenheid gebracht. Ik vroeg me af of zij zelf al over mijn literaire nalatenschap had nagedacht. Maar ik zei niets. Ik moet er dringend werk van maken, dacht ik. Er moet toch iets mee gebeuren. Stel dat om een of andere reden mijn bezittingen in beslag worden genomen en vernietigd. Vanwege een revolutie, ik zeg maar wat. Want ik ben geen revolutionair. Ik herinnerde me dat Rainer Maria Rilke’s bezittingen in Parijs aan het begin van de eerste wereldoorlog werden geconfisqueerd. Hij was niet eens een Duitser, was in Praag geboren. Een Bohemer. Mijn ouders, die zelf binnenschippers waren, liepen niet hoog op met Bohemers. Rilke’s vader was een ambtenaar bij de spoorwegen. Mij wilden de spoorwegen niet, of ik moest mijn haren laten knippen. Had ik je al over Monica verteld?

Op weg naar hier, zoals altijd met de bus, liet mijn ratio het even afweten, zei ik. Ik ergerde me aan de vele gesluierde vrouwen. Hoe kunnen zij zo vijandig zijn aan het zonlicht? Net op deze eerste mooie dag van het jaar? Welke god kan dat eisen? En dan bekeek ik een van die vrouwen wat aandachtiger, zei ik, en zag opvallende gelijkenissen met een vrouwengezicht van El Greco.

Ik zie mevrouw X. weer voor me zitten. Haar aantrekkelijke witte benen zwart geschoeid op een voetbankje. Ze is een hele tijd weggeweest uit mijn gedachten en bijgevolg ook uit de zetel tegenover me. Dat ik niet kan schrijven over wat er werkelijk in me omgaat, zei ik. Over mijn demonen. Af en toe in een brief, dat wel. Dat doe je om je verdriet en je pijn te delen, om ze aan de andere door te geven. Het is enigszins egoïstisch, narcistisch. Maar wat kun je anders doen? Weet je dat?

Ik wees haar erop dat ik toch ook in het zwart gekleed ging. Ondanks de zon. Ik had de stellige indruk dat ze dat nu pas zag. Ze bekeek me taxerend, zonder enige schaamte over die vrijpostigheid. In geen enkele taxonomie kunnen koningscobra’s op een lager niveau staan dan welke kevers dan ook, zei ik. Het is weer eens tijd, zei ze. Volgende week kunnen we voort praten over je zwarte kleren. Volgende week ben ik in het wit, zei ik. Dat herinner ik me nog. De dagen zijn van water, soms helder, soms troebel. Ik bezit geen foto van mevrouw X. Ik geloof niet dat ik ooit zal vergeten hoe ze daar tegenover me zat. Het geluid van haar hakken op de parketvloer. Ik mis haar. Ik mis haar niet.

OPBREKEN

Arles, Alyscamps. Foto: MP

Arles, dinsdag 17 juli 1979

Vanmorgen zag ik pas goed hoe erg Senga verbrand is; vooral haar nek is vuurrood maar ze heeft ook zonnebrandwonden op armen en benen. Mogelijk heeft ze koorts. Aan een thermometer hebben we niet gedacht toen we bij het vertrek onze rugzakken vulden. Aan boeken daarentegen… Ons kleine tentje biedt maar weinig comfort. We kunnen er nauwelijks in bewegen. In plaats van hoofdkussens gebruiken we onze rugzakken. Zelfs matjes hebben we niet, we liggen zo op de grond, met alleen een dun laagje bruin plastic – de onderzijde van de tent – tussen onze lichamen en de harde aarde.
We hebben het nu wel begrepen: vijftien kilometer blootshoofds in de genadeloze zon van de Camargue lopen, dat doe je niet ongestraft. Om de pijn wat te verdoven en toch wat te kunnen slapen hebben we, voor ons tentje gezeten, op korte tijd twee flessen rode wijn leeggedronken. In onze roes kwamen onze tongen los en praatten we niet alleen over deze betoverende streek maar rakelden we ook herinneringen op aan ingrijpende gebeurtenissen in ons leven. Zo bleek ook dat we onze vrienden in Antwerpen toch nog niet helemaal vergeten waren. Leken we niet op personages uit de beatromans van Jack Kerouac, maar dan wel met een voorliefde voor Dante, Thomas De Quincey, Rilke en Peter Handke in plaats van boeddhisme en jazz? Ja, in die tijd waren we nog echte Europeanen.

Nu zit ik opnieuw heerlijke koffie te drinken en te schrijven op het terras van het hotel in Pont de Crau, vooral omdat het hier zo koel en rustig is en op een steenworp van de camping gelegen. Over een half uur breken we onze tent op. We gaan voor een paar dagen naar Saintes-Maries-de-la-Mer. We willen een tijdje aan zee doorbrengen. Voor de rest hebben we geen welomlijnde plannen. Mogelijk gaan we daarna nog naar Aix-en-Provence, vooral omdat we het werk van Cézanne bewonderen en zijn inspiratiebron Montagne Sainte-Victoire daar in de buurt is. Op Arles zijn we alvast wat uitgekeken, hoe pittoresk het stadje ook mag wezen. We denken dat we hier alles gezien hebben wat we wilden zien. Het antieke theater, de arena, kerken en kloosters hebben we alleen maar aan de buitenkant bezichtigd. Antieke stenen boeien mij slechts matig. Indrukwekkend is echter de begraafplaats van de gelukzaligen, Alyscamps geheten.  Een heerlijke necropolis waar een mooie met bomen omzoomde laan, met aan weerszijden sarcofagen, doorloopt. Alyscamps (van  Elisii Campi, Elysese velden) kreeg een plaats in Dante’s Inferno. [1]

Ik vraag me af hoe Dante’s stem zou geklonken hebben? Zacht, beheerst, streng, zalvend, teder, helder, zangerig? Een beetje zoals die van Marlon Brando in Last Tango in Paris misschien? Van stemmen gesproken. Aan het onophoudelijk gepraat van de Fransen, toch van die van deze regio, ben ik me gaan ergeren. Deze mensensoort lijkt geen ogenblik te kunnen zwijgen. Onophoudelijk dat getater zonder ook maar iets wezenlijks mee te delen. Op Radio Monte Carlo valt het nog meer op dan in het echte leven. Gisteren in de bus van Port-Saint-Louis terug naar Arles had ik vooral behoefte aan rust en stilte maar de buschauffeur gunde mij die niet. Ging hij ervan uit dat alle passagiers van dat geleuter hielden, van die dwaze spelletjes en quizzen, van het winnen en nog eens winnen? Inderdaad lijkt niemand te verliezen op Radio Monte Carlo. Het holle gepraat wordt af en toe onderbroken met Franse bombastische melodramapop, genre Michel Delpech (“Pour un flirt”, “Fais un bébé”) en Eric Charden (“L’été s’ra chaud”). De échte warme muziek van Bizet, L’Arlésienne om maar een compositie te noemen, zou me mogelijk niet hebben gestoord, maar dit pandemonium veranderde mij bijkans in een moordlustige gek. Toch kan ik niet geloven dat alle Fransen zo zijn, al kunnen Parijse intellectuelen ook flink uit hun nek lullen. Ach, mijn gezeur zal ook wel wat met vakantieverveling te maken hebben. Ik mag de mensheid zeker niet in groepen gaan indelen, in volkeren of naties bijvoorbeeld. Nationalisme is een vorm van collectieve waanzin. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Met al te onverdraagzaam te gaan denken en me te gaan ergeren aan de ‘eigenaardigheden’ van de autochtonen zou ik de schoonheid van deze streek nog vergeten. En niet alleen de schoonheid van de Camargue  maar ook van de mensen van hier. Van Gogh heeft die letterlijk in de verf gezet.

[Nachten aan de Kant 49. Zomer 1979]

Kwitantie Camping City, Arles, 17 juli 1979

[1] Dante, De Goddelijke Komedie, Inferno Canto IX:106-133.

Dante beschrijft hier de plek waar de ketters van alle sekten en hun volgelingen begraven liggen. De leden van Schild en vriend, anti-vaxxers en aanhangers van samenzweringstheorieën van hun tijd, zeg maar.

“Zodra ik binnen was, liet ik, verlangend om de toestand in die vesting te zien, mijn ogen rondgaan. En aan beide kanten zag ik toen een uitgestrekte vlakte vol droefenis en zware folteringen. Zoals in Arles, waar de Rhône tot stilstand komt, en in Pola, waar de Golf van Quarnero Italië’s grenzen bespoelt, allerlei graven het terrein oneffen maken, zo was dat ook daar aan alle kanten het geval, maar de manier waarop was veel gruwelijker. Want overal verspreid flikkerden vlammen, die de graftomben zo met hun gloed zengden dat geen smid ooit het ijzer gloeiender wil hebben.”
Vertaald door Frans van Dooren.

ZERO DE CONDUITE: TALK IS CHEAP (2)

bodiddley3

Secrets and sharing soda, that’s how our time began
Love is a story told to a friend, it’s second hand
But I’ll listen to his questions, I’ll give my answers when they’re found
He says she keeps him guessing, but I know she keeps him down
She speaks in sorry sentences, miraculous repentances
I don’t believe her
Tomorrow he will come to me and speak his sorrow endlessly
And ask me why
Why can’t I leave her?
He comes for conversation, I comfort him sometimes
Comfort and consultation, he knows that’s what he’ll find

Joni Mitchell, Conversation

Met bovenstaande regels begon gisteravond Zéro de conduite. Het thema was echter niet liefde of ontrouw maar gepraat. We beluisterden allerlei songs over allerlei vormen van praten. De titel, ontleend aan Van Morrisons barse blues ‘Talk Is Cheap’, dekt natuurlijk niet de hele lading. Sommige woorden en zinnen en soms zelfs hele monologen en conversaties blijven ook uitgesproken van goud of ander edel metaal. (Van Morrison zingt letterlijk “talk is cheap almost all the time”).
De afsluiter van het programma was geheel toevallig Frankie Lee Sims’ ‘I done talked and I done talked’. Ik weet niet meer hoe het kwam maar toen ik die song nog eens hoorde bedacht ik dat de duivel niet alleen tot de mooiste muziek inspireert maar ook het laatste woord heeft. Is dat echter de les die ik gisteravond heb geleerd? Zeker niet. Wat ik opnieuw besefte was hoe mooi meisjes kunnen praten, ook al klinkt het in de ogen van iemand als Van Morrison “blah, blah, blah”. Nee hoor, daarin geef ik hem ongelijk. Ik hoor net als Elvis Costello en Dave Edmunds meisjes heel graag praten. En volgende maand wil ik opnieuw zo’n heftige en hartige Zéro maken.

Dit is de volledige playlist gevolgd door titels van songs die ik helaas niet de ether in heb kunnen sturen.

Conversation – Joni Mitchell – Ladies Of The Canyon – Joni Mitchell

Everybody’s Talkin’ – Fred Neil – The Many Sides Of Fred Neil – Fred Neil

I Had A Talk With My Woman – Tim Buckley – Lorca – Tim Buckley

Don’t Talk To Strangers – Sons Of Champlin – Fat City – Bob Durand, Ron Elliott

I’m Not Talking – The Yardbirds – Ultimate! – Mose Allison

Talk To You – The Small Faces – Small Faces – Marriott, Lane

Talk Talk – The Music Machine – Nuggets: Original Artyfacts From The First Psychedelic Era, Vol. 2 – Sean Bonniwell

Let’s Talk About Girls – Chocolate Watchband – No Way Out! – Manny Freiser

Girls That Don’t Talk – The Undertones – Hypnotized – John O’Neill, Feargal Sharkey

Girls Talk – Dave Edmunds – Repeat When Necessary – Elvis Costello

Talking In The Dark – Elvis Costello & The Attractions – Armed Forces – Elvis Costello

Talk Of The Town – The Pretenders – Pretenders II – Chrissie Hynde

Hanging On The Telephone – Blondie – Parallel Lines – Jack Lee

If Money Talks – Jason & The Scorchers – Lost & Found – Perry A. Baggs, Larry Napier

Gravity Talks – Green on Red – Gravity Talks – Cacavas, Stuart

Talking In My Sleep – The Rain Parade – Emergency Third Rail Power Trip – David Roback, Matt Piucci

Talk About The Passion – R.E.M. – Murmur – Bill Berry, Michael Stipe, Mike Mills, Peter Buck

Small Town Talk – Bobby Charles – Bobby Charles – Bobby Charles, Rick Danko

We Can Talk – The Band – Music From Big Pink – Richard Manuel

We Better Talk This Over – Bob Dylan – Street Legal – Bob Dylan

Talk To Me – Southside Johnny & The Asbury Jukes – Hearts Of Stone – Bruce Springsteen

Talk, Talk – James Carr – The Complete Goldwax Singles – Bill Husky

Keep On Talking – Arthur Conley – I’m Living Good – Dan Penn, Spooner Oldham

Talk To Me, Talk To Me (Soul ’69 Outtake) – Aretha Franklin – Rare & Unreleased Recordings From The Golden Reign Of The Queen Of Soul – Joe Seneca

Talk To Me, Talk To Me – Little Willie John – The King Sessions 1958-1960 – Joe Seneca

Sweet Talking Guy – The Chiffons – The Laurie Records Story, Vol. 1 – Morris, Greenberg

You Talk Too Much – Joe Jones & His Orchestra – The Golden Age Of American Rock & Roll – Vol 9 – Jones, Hall

Baby Talk – Jan & Dean – Lou Adler: A Musical History – Schwarz

Telephone Conversation – Frank Zappa & The Mothers of Invention – We’re Only In It for the Money – Frank Zappa

I’m Talking About You – Chuck Berry – New Juke Box Hits – Chuck Berry

Double Talkin’ Baby – Gene Vincent – Gene Vincent and the Blue Caps! – D. Wolfe

Let’s Talk About Us – Jerry Lee Lewis – Jerry Lee’s Greatest! – Otis Blackwell

Hush Your Mouth – Bo Diddley – The Story Of Bo Diddley : The Very Best Of Bo Diddley – E. McDaniel

Mama, Keep Your Big Mouth Shut – The Pretty Things – The Pretty Things – E. McDaniel

Talk Is Cheap – Van Morrison – Down The Road – Van Morrison

Don’t Start Me Talking – Lightnin’ Slim – Rooster Blues – Jerry West

I Done Talked and I Done Talked – Frankie Lee Sims – Lucy Mae Blues – Sims

rockandroll

Bonus tracks

Mama Talk To Your Daughter – J.B. Lenoir – Eisenhower Blues – Alex Atkins

Hear Me Talkin’ – Lightnin’ Hopkins – Come And Get It: The Herald Records Story 1953-1962 – Lightnin’ Hopkins

No One to Talk To (But the Blues) – Lefty Frizzell – The One and Only Lefty Frizzell (bonus track)  – Walker, Sherry

The Girl They Talk About – Johnny Paycheck – The Little Darlin’ Sound Of Johnny Paycheck: The Beginning – Karen Keeley, Larry Lee

Talk To Me Lonesome Heart – George Jones – Blue & Lonesome – James O’Gwynne

Loose Talk – Buck Owens – The Fabulous Country Music Sound Of Buck Owens – A. Lucas, F. Hart

Talk To Your Heart – Ray Price – The Essential Ray Price 1951-1962 – L. Ulrich, C.M. Bradley

Never Talk About It – Tift Merritt – See You On The Moon – Tift Merritt

Talk To Me Devil, Again – Magnolia Electric Co. – Fading Trails –  Jason Molina

If I Could Talk I’d Tell You – The Lemonheads – Car Button Cloth – Eugene Kelley, Evan Dando

Something About What Happens When We Talk – Lucinda Williams – Sweet Old World – L. Williams

Talk To Me While I’m Listening – Nanci Griffith – Flyer – Nanci Griffith

People Talkin’ – Hurray For The Riff Raff – My Dearest Darkest Neighbor – Alynda Lee Segarra

Talk To Me – Tindersticks – Tindersticks [II] – Alistair McAuley , David Boulter, Dickon Hinchliffe, Mark Colwill, Neil Fraser, Stuart A. Staples, Tindersticks

Miss Pamela’s First Conversation With The Plaster Casters Of Chicago – GTO’S – Permanent Damage – GTO’s

 

ZERO DE CONDUITE: TALK IS CHEAP

pretty things

Zéro de conduite is een sfeervol, meestal thematisch programma gewijd aan popcultuur op Radio Centraal in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 ’s avonds. Een muzikaal evenement voor anderhalve bakvis en drie forellenkoppen. Uniek in het zich steeds verder uitdijende multiversum. Stem af op 106.7 FM.

Je kunt Zéro via streaming beluisteren. Hier vind je meer informatie over de zender en de andere radiomakers.

Vanavond gaan we praten, want ‘talk is cheap’ en conversaties zijn heilzaam voor lichaam en geest. Zelf praten we zo weinig mogelijk, we laten dat aan de liedjes over, die doen dat welsprekend en meestal met welluidende stem. Al dat gepraat is nergens goed voor, zou je echter kunnen opwerpen. Veel beter te zwijgen en te luisteren naar de stilte, zoals Van Morrison en andere mystici ons aanraden. Maar er zijn uitzonderingen, zeker als het gepraat zo melodieus is als dat van Chrissie Hynde of Bobby Charles, zo opzwepend als dat van the Undertones en the Small Faces, zo psychedelisch als dat van the Rain Parade en Green On Red. Om maar enkele voorbeelden te geven. O ja, en wat dacht je van het gepraat in de juke joints en de honky tonks? Sfeervol toch? Hypnotiserend zelfs.

Veel luisterplezier!

(Om het allemaal wat verrassend te houden verklap ik de songkeuze nog niet. De playlist verschijnt hier morgen.)

 

Research, presentatie en techniek: Martin Pulaski

 

DONKERE NACHT VAN DE ZIEL

donkerenacht

Kom je uit het Noorden? Is de Noordenwind niet het ergste als je geen huis hebt en geen vooruitzichten? Je zit in een kroeg en drinkt halflauw bier en wacht op iemand die je niet kent. Iemand om mee te praten. Je vroegere vrienden, als je die al had, en collega’s, noemden je een eenzaat, “ iemand die nog eens aan eenzaamheid ten onder zal gaan”. Om het grote woord, sterven niet te noemen. Dood gaan. Het einde. Heeft het belang? Je hebt je buik vol van grote woorden. Je zit te wachten op iemand, om het even op wie, man, vrouw of dier, om over het leven te praten, over alles wat je hebt beleefd, over de wind, de zee, de dakpannen die net niet op je hoofd vielen, over films van Claude Chabrol – en de andere de regisseurs die zoveel valsspelende mensen, tricheurs, hebben uitgekleed tot op hun diepste huidlaag.

Met je gezelschap, dat tegen wil en dank is komen opdagen,  praat je niet over je eenzaamheid, over elkaars alleen zijn. Alsof dat een zonde is. Je praat evenmin over verlangens. Hoe je naar je vrouw verlangt, die nu ergens is, je weet niet eens waar. In een bed, in een bos? In haar eigen donkere nacht van de ziel? Hoe je haar in je armen wilt houden en tegen je zweterige borst aandrukken. Haar borsten zullen ook wel zweterig zijn, denk je, terwijl je met je toevallige vriend over La Femme Infidèle praat. Stéphane Audran. Haar tepels niet zo hard als in de winter, minder opwindend, maar haar geur zou je kunnen bedwelmen als de beste parfum uit Grasse. Dat weet je zo, ook al heb je haar geur nooit zo opgesnoven in deze lucht, in dit licht, in deze eenzaamheid.

Je praat en je kijkt naar de sterren en je wilt haar stem horen. Ver weg en dichtbij. Je volgt het gesprek niet langer. Mensen vertrekken. Het café raakt leeg.  Stoelen worden op tafels geplaatst. Ik ben Phaedra, zegt een barmeisje. Wist je dat dan niet? Oh, ben jij Phaedra, zeg jij. Je bent heel erg mooi, Phaedra, maar ik moet dringend plassen, zeg je. De sterren nog altijd aan de hemel. Een stinkend toilet waar mannen de hele nacht hebben gepist. Later aan een tafel buiten bij jonge mensen uit het Pajottenland, feestvierders die je niet kent. Een scène die aan A Streetcar Named Desire doet denken. Maar ik ben Blanche niet. Een wat zielige scene: “we mogen die arme Pulaski hier toch niet alleen achter laten. Stel dat hij weer wordt overvallen of zo”.

 Op weg naar huis denk je aan je verleden, flitsen, flarden,fragmenten, niets is uitgewist, en denk je aan je geliefde, die je spoedig  weer in je armen zal houden en die je veel meer troost zal bieden dan om het even welke onbekende. Dan om het even welke bekende. Maar nog enkele uren, nog enkele dagen moet je in je hoofd de Noordenwind trotseren, en het gewauwel van kranten en televisie. The Dark Night Of The Soul, je weet wat hier staat, ook al is niets wat het lijkt. Nog enkele dagen. Je heb te veel geduld. Of toch niet, misschien?

SPREKEN OF NIET SPREKEN

Probleem van het begin van de 21ste eeuw: de onmogelijkheid om te spreken over de werkelijkheid. Alles is oppervlakte, stijl, metataal, beeld. Velen zitten opgesloten in hun lichaam en kunnen niets uiten over wat er rondom hen gebeurt. Wat er rondom hen gebeurt is het andere, het vreemde. Zelfs hun eigen lichaam ervaren ze als iets vreemds, als iets wat moet veranderen. In de magazines gaat het vaak over zulke mensen: plastische chirugie, een andere kop voor mij. Andere oren, poten. Ook op televisie, in talkshows, in reality-shows. Hun lichaam is niet van hen. Weg ermee! Andere symptomen: zelfverminking, body art, autisme, toxicomanie en seksverslaving.

Jijzelf spreekt ook niet graag meer. Als je sommige mensen – vooral beroemdheden, popsterren en dergelijke, maar ook ‘belangrijke’ mensen zoals vorsten, politici en hoge ambtenaren – bezighoort, denk je vaak: zwijg toch, jongen, wat een gelul, wat een nietszeggendheid. Blaas niet zo hoog van de toren! De werkelijkheid is elders. Niet in jouw woorden. Ga eens een kijkje nemen, buiten. Je denkt dat niet altijd, er zijn uitzonderingen. Willem Dafoe hoor je graag praten, alleen al voor het timbre van zijn stem. Mark Lanegan heeft ook zo’n stem. Heel mannelijk, denk ik. Het zijn stemmen die me soms wel eens aan houthakkers doen denken. Ik was beter zelf houthakker geworden, houthakkers moeten niet praten. Tenzij tegen de bomen. Of spreek ik mezelf weer tegen? (Denk nu niet dat ik niet graag vrouwenstemmen hoor.)