ZERO DE CONDUITE: CHINA

Marc Riboud (detail)

Zéro de conduite is een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur met zachte hand in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Angelsaksische folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Onbevooroordeelde muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: Seems like you’re always dreaming / Your mind is wandering far away / Thinking ‘bout your boy in China / A junkie on the China Sea.

Rebecca Pan

Voor vanavond koos ik songs over China. Waarom China? Een beetje onredelijk, toch? Een te hoge dosis hybris geslikt? Alvast geen chinese rock, zo ver krijg je me niet, zelfs niet om een radioprogramma in mekaar te knutselen. [1] Kijk maar wat er met the Ramones en the Heartbreakers is gebeurd, met dat gechinees van hen. Doe mij maar appelsienen en thee die helemaal uit dat zelfde verre China komen. Legendarische Leonard Cohen is oké en Suzanne is dat ook, maar ken je dat boek The Three Banners of China van Marc Riboud? Uitgegeven door Joh. Enschedé en zonen N.V. in Haarlem in 1966. Dat is China zoals het in die tijd bijna niemand buiten China kon zien. Geweldige fotograaf, lid van Magnum. Marc Riboud is 93 geworden. Maar ik dwaal af.

China is inderdaad ver van mijn bed. Tenzij mijn Chinese nachtbruid Sue me komt opzoeken. Voor mij is het een concept, een abstractie. Iets helemaal anders dan de emotioneel geladen programma’s die ik meestal maak. Natuurlijk koos ik ook vandaag muziek die ik ken, popmuziek dus, het soort songs dat met die algemene noemer kan worden aangeduid. Echte Chinese muziek ken ik niet en ik ben te oud en te zeer de gewillige gevangene van oude gewoontes en gebruiken, iemand die maar moeilijk een overwoekerd pad of een holle weg inslaat, om me daar nog in te verdiepen. En als ik het alsnog zou doen is het op dit ogenblik toch wat te laat.

Overigens is dit al de tweede keer dat China aan bod komt. Vorige maand viel de uitzending gedeeltelijk in het water, mogelijk omdat ik me op nog geen steenworp van de Atlantische Oceaan bevond. Op 4 februari verbleven we in Valle Gran Rey, een dorp op het eiland La Gomera. Om zes uur plaatselijke tijd zette ik Radio Centraal op om even te luisteren of alles naar wens verliep. En ja, hoor, dacht ik. China begon stipt op tijd. De ontvangst was zelfs beter dan in Brussel. Alleen was het in België toen al zeven uur. Toen ik dat besefte werd ik opeens helemaal duizelig. Maar dat kan ook aan het woestijnstof gelegen hebben. Zeker niet aan chinese rock, maar dat weet je al, dat ik daar geen liefhebber van ben.

Ongeveer alles komt uit China. Ik kocht een nieuwe leesbril en toen ik thuiskwam zag ik dat hij in China was gemaakt. In kleine Portugese stadjes ga ik op zondag graag in van die bizarre Chinese winkels rondhangen. In een Chinese bazaar aan de Kantstrasse in Berlijn heb ik op een keer talloze nutteloze spullen gekocht en daarna bij een Chinees wat verderop in dezelfde straat een groot glas Chinees bier gedronken om die prullaria symbolisch door te spoelen. Ik droeg een T-shirt met een afbeelding erop van Neil Youngs Harvest. Harvest doet me vaak aan van die Chinese affiches uit de tijd van de culturele revolutie denken. In de jaren ’70 versierden wij daarmee de wanden van ons appartement. Wat waren we naïef. We dachten nog dat Lenin de maatschappij ten goede had veranderd. Later, omstreeks 1979, heb ik een poster van hem verbrand. No more heroes. Mijn bewondering voor Saint-Just heeft wat langer stand gehouden. De vraag is of die nutteloze Chinese spullen, wel mooi eigenlijk, mee zullen gaan als wij verhuizen. Als wij verhuizen. Niet naar China, niet naar Rusland, niet naar Kuopio in Finland; we denken aan het minder verre Gent.

Opgedragen aan alle vrouwen van de wereld en in het bijzonder aan de Chinese.

Veel luisterplezier.

Marc Riboud (detail)

China My China – Brian Eno ft. The Simplistics – Taking Tiger Mountain By Strategy – Brian Eno – Island, 1974

Hong Kong Garden – Siouxsie & The Banshees – Single / Once Upon A Time – McKay/Morris/Sioux/Severin – Polydor, 1978

Chairman Mao – Robert Wyatt – Mid-Eighties – Charlie Haden – Stampa Alternativa, 1987

Chinese Cafe/Unchained Melody – Joni Mitchell – Wild Things Run Fast – Joni Mitchell/Hy Zaret/Alex North Geffen, 1982

Bengawan Solo – Rebecca Pan – In The Mood For Love (Original Soundtrack From The Motion Picture) – Various – Virgin, 2000

Peking Saint – Cat Power – Moon Pix – Cat Power/Chan Marshall – Matador, 1998

Chinese Translation – M. Ward – Post-War – M. Ward – Matador, 2006

So Cold In China – Leo Kottke – Circle ‘round The Sun – Leo Kottke – Symposium Music, 1970

Countess From Hong Kong (Demo) – The Velvet Underground – Peel Slowly And See (Box) – John Cale – Polydor, 1994

China Bird – Patti Smith – Gung Ho – Oliver Ray – Arista, 2000

7 Chinese Bros. – R.E.M. – Reckoning – William T. Berry/Peter L. Buck/Mike Mills/J. Michael Stipe –            I.R.S. Records, 1984

Mao Reminisces About His Days In Southern China – Camper Van Beethoven – Telephone Free Landslide Victory – Camper Van Beethoven – Independent Project Records, 1985

Hong Kong Blues – Hoagy Carmichael – Hoagy Carmichael Sings Hoagy Carmichael – Hoagy Carmichael – MCA Coral, 1975

Yue Er Wan Zhao Jiu Zhou – Chiu Wai Ping – In The Mood For Love (Original Soundtrack From The Motion Picture) – Yan Kuan – Virgin, 2000

China Girl – David Bowie – Let’s Dance – David Bowie/Iggy Pop – EMI, 1983

Old China – John Cale and Bob Neuwirth – Last Day on Earth – John Cale/Bob Neuwirth – MCA 1994

China Sea – John Cale – Helen Of Troy – John Cale – Island, 1975

Chinese White – Incredible String Band – The 5000 Spirits Or The Layers Of The Onion – Mike Heron – Elektra, 1967

Upstairs By A Chinese Lamp – Laura Nyro – Christmas And The Beads Of Sweat – Laura Nyro – Columbia, 1970

The King Of China’s Daughter – Natalie Merchant – Leave Your Sleep – Anonymous – Nonesuch, 2010

Chinese Satellite – Phoebe Bridgers – Punisher – Phoebe Bridgers/Conor Oberst/Marshall Vore – Dead Oceans, 2020

Woody And Dutch On The Slow Train To Peking – Rickie Lee Jones – Pirates – David Kallish/Rickie Lee Jones – Warner Brothers, 1981

Yellow Man – Harry Nilsson – Nilsson Sings Newman – Randy Newman – RCA, 1970

Doctor Wu – Steely Dan – Katy Lied – Donald Fagen/Walter Becker – ABC Records, 1975

Shoot Out In Chinatown – The Band – Cahoots – Robbie Robertson – Capitol, 1971

China Doll – Grateful Dead – From The Mars Hotel – Jerry Garcia/Robert Hunter – Grateful Dead Records, 1974

Chinatown – John Prine – Pink Cadillac – John Prine – Asylum, 1979

China Pig – Captain Beefheart & The Magic Band – Trout Mask Replica –  Don Van Vliet – Straight, 1969

Chinese Rock – The Ramones – End Of The Century – Ramones -Sire, 1980

Chinese Radiation – Pere Ubu – The Modern Dance – Pere Ubu – Blank Records, 1978

Dr Wu – Minutemen – Double Nickels On The Dime – Donald Fagen/Walter Becker – SST, 1984

Hong Kong – Screamin’ Jay Hawkins – Cow Fingers And Mosquito Pie – J.Hawkins/I. Nahan – Epic, 1991

Chinese Checkers – Booker T. & The MG’s – The Very Best Of Booker T. & The MG’s – Booker T. Jones/Steve Cropper/Al Jackson, Jr./Lewis Steinberg – Rhino, 1994

Ling Ting Tong – Otis Williams and the Charms – Otis Williams & The Charms 1953-1962 M. Goodwin – Hoo Doo Records, 2016

Samenstelling en research: Martin Pulaski (op zoek naar een medewerker voor de techniek).

[1] Goed knutselen, bricoler in het Frans, is een kunst. “De knutselaar is een amateur die ad hoc en met de heterogene en niet-gespecialiseerde hulpmiddelen uit zijn omgeving een brede reeks praktische klussen probeert te verrichten. Lévi-Strauss gebruikt deze beelden in een bespreking van hoe culturen, primitieve of meer moderne, de werkelijkheid begrijpen en symboliseren. Enigszins zoals de knutselaar maakt de mythe creatief gebruik van voorhanden zijnde kennis, die steeds heterogeen en beperkt is, om daarmee een omvattende verklaring te construeren.”

In memoriam Tom Verlaine, Wayne Shorter, David Lindley.

ZERO DE CONDUITE: SCHADUWEN

Zéro de conduite is een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur met zachte hand in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Angelsaksische folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Onbevooroordeelde muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: I’m all alone, won’t you give all your sympathy to mine? / Tell me a story about how you adore me / Live in the shadow, see through the shadow / Live through the shadow, tear at the shadow / Hate in the shadow and love in your shadowy life.

De schaduw is je meer nabij dan je beste vriend, dan je geliefde. Toch vergeet je hem negen keren op tien. Je ziet hem vaak zonder hem te zien. Ik weet alles van je, zegt hij. Maar je luistert niet. Of toch wel? Hoe ouder je wordt, hoe groter en donkerder de schaduw.

Onheilspellende wolken werpen een schaduw op een idyllisch tafereel dat je je nog maar net begon voor te stellen. Een soort van déjeuner sur l’herbe, moest het worden. Daar had je die verdomde schaduw al, donkere hond in het liefdesspel. Hoor je zijn gegrom, zijn gehuil als van een Limburgse wolf? Nee, van een blueszanger uit Mississippi. Van een gitaarsolo van Neil Young, van Hubert Sumlin’. Die niet, zeg je, dat was meer een kleine rode haan. In een lange hete zomer zonder een spoor van wat voor schaduw dan ook. Te lui om te kraaien, ook nog.

Weet je wat, niet alleen in donkere straten is het gevaarlijk. Ook daar waar de schaduw blijft hangen. Op de Quai des brumes in Le Havre en On the Waterfront. In het Manchester van A Kind of Loving. Als er geen liefde meer over is en je bent alleen, en niemand reikt je de hand. Dan is hij daar, de donkere schaduw. Wees op je hoede als je smacht naar erkenning, en meer nog naar roem. Denk aan De schaduw, dat onovertroffen verhaal van Hans Christian Andersen. Je schaduw kan zich los van je maken en met de dag donkerder en sterker worden, zodat jij op den duur de schaduw van je schaduw wordt en hij, je schaduw, met de beloning en de eer voor al je zwoegen gaat lopen.

De schaduw weet het allemaal. Ook al denk je dat het maar een schaduw is, niet meer dan dat.

Maar goed. Laten we deze sombere schaduwachtige gedachten wegjagen met het licht van de muziek en het sprankelen van de verbeelding. Met muziekteksten die aan de altijd aanwezige schaduw ontrukt zijn. Veel luisterplezier.

The Shadow Knows – The Coasters – The Coasters’ Greatest Hits – Leiber/Stoller

The Shadow Of Your Smile – Astrud Gilberto – The Shadow Of Your Smile – Mandel/Webster

Purple Shades – Cannonball Adderley – Julian “Cannonball” Adderley – Frank Lavere/Lew Douglas/Phil Dooley

Shadows – Roy Ayers – Daddy Bug – Roy Ayers

Blue Shadows – Lowell Fulson – The Blues Come Rollin’ In: 1952 – 1962 Recordings – Lloyd Glenn

Shady Lane – Champion Jack Dupree – New Orleans Barrelhouse Boogie – Jack Dupree

The Dark End Of The Street – James Carr – The Complete Goldwax Singles, Volume 2 1966-1967 – Moman/Penn

Shiftless, Shady, Jealous Kind Of People – The O’Jays – Back Stabbers – K. Gamble/L. Huff/J. Whitehead/G. McFadden

Standing In The Shadows Of Love – Four Tops – Four Tops Reach Out – Lamont Dozier/Brian Holland/Edward Holland Jr.

Have You Seen Your Mother, Baby, Standing In The Shadow? – The Rolling Stones – Big Hits (High Tide And Green Grass) – Mick Jagger/Keith Richards

Tombstone Shadow – Creedence Clearwater Revival – Green River – John Fogerty

Shadows – The Electric Prunes – Too Much To Dream Original Group Recordings: Reprise 1966-1967 – Gordon/Phillips

A Thousand Shadows – The Seeds – A Faded Picture – Hooper/Savage/Saxon

Shades Of Orange – The End – The Psychedelic Scene – Peter Gosling/Bill Wyman

Shadows Breaking Over My Head – The Left Banke – There’s Gonna Be A Storm: The Complete Recordings 1966-1969 – Mike Brown/Steve Martin

A Whiter Shade Of Pale – Procol Harum – A Whiter Shade Of Pale – Keith Reid/Gary Brooker

Shadow – R. Dean Taylor – Indiana Wants Me – Taylor

Fate Full of Shadow – Peter Lewis – Peter Lewis – Peter Lewis

Shadow On A Harvest Moon – Everything But The Girl – Idlewild – Tracey Thorn

Dry Grass & Shadows – Alela Diane – To Be Still – Alela Diane

Blue Shadows – Jimmie Dale Gilmore – One Endless Night – Jimmie Dale Gilmore/Hal Ketchum

An Awful Shade Of Blue – Tarnation – Mirador – Paula Frazer

I Got My Shadows – The Delines – Colfax – Willy Vlautin

Soulful Shade Of Blue – Neko Case – The Tigers Have Spoken. – Buffy Sainte-Marie

Cast A Shadow – Yo La Tengo – Genius + Love = Yo La Tengo – Beat Happening

Shadow In The Way – Tift Merritt – Tambourine – Tift Merritt

Shadowland – Steve Earle – Jerusalem – Steve Earle

Complicated Shadows – Elvis Costello & The Attractions – All This Useless Beauty – Elvis Costello

Shadowplay – Joy Division – Unknown Pleasures – Joy Division

Shadow Of A Doubt – Sonic Youth – EVOL – Sonic Youth

Shades Of Blue – Steve Wynn – Here Come The Miracles – Linda Pitmon/Steve Wynn

Night Shade – The Rain Parade – Beyond The Sunset – M.Piucci/S. Roback

No Shade In The Shadow Of The Cross – Sufjan Stevens – Carrie & Lowell – Sufjan Stevens

Strange Religion – Mark Lanegan – Bubblegum – Mark Lanegan

Shade And Honey – Sparklehorse – Dreamt For Light Years In The Belly Of A Mountain – Mark Linkous

Shadow Underneath – The Handsome Family – Singing Bones – Rennie Sparks/Brett Sparks

The Shade – After the Heat – Eno, Moebius, Roedelius –  Eno, Moebius, Roedelius

Turn The Whole World On Just For A Moment… – Edie Sedgwick – Ciao! Manhattan –  Edie Sedgwick

Samenstelling, research en schaduwfoto’s: Martin Pulaski

ZERO DE CONDUITE: 1971 IN 33 SONGS

Jesse, omstreeks 1971-72
Jesse, omstreeks 1971-72

Zéro de conduite is een themaprogramma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal (106.7 FM) in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds. Het motto van deze aflevering isI need a brand new friend who doesn’t bother me / I need a brand new friend who doesn’t trouble me / I need someone, yeah who doesn’t need me.
Je kan dit programma via streaming beluisteren. (En hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere excentrieke en wispelturige collega’s radiomakers).

Allereerst wens ik alle luisteraars (en niet-luisteraars) een gezond en gelukkig 2022.

Voor deze eerste dag van 2022 koos ik songs uit de meest geliefde langspeelplaten van 1971. Gisteren was dat nog vijftig jaar geleden, vandaag al eenenvijftig. Bewijst dit dat tijd niet bestaat? Of dat tijd relatief is en een dag een jaar kan duren en een jaar slechts een dag?
Over dat ongewoon en voor mij gelukkig jaar 1971 schreef ik in juli 2020 een korte terugblik. Daarin is veel terug te vinden over de achtergrond van de muziek die vandaag aan bod komt. Wie er meer over wil weten verwijs ik naar dat stuk. Ik voegde daar toen een lijst van mijn honderd uitverkoren elpees aan toe. Vandaag zal die er mogelijk al enigszins anders uitzien.

Veel luisterplezier.

Nina Simone

  1. Can’t You Hear Me Knocking – The Rolling Stones – Sticky Fingers – Mick Jagger/Keith Richards – 7:16
  2. Crack In Your Door – Little Feat – Little Feat – Lowell George- 2:19
  3. Tell The Truth – Ike & Tina Turner – ‘Nuff Said – Ike Turner/Leon Ware – 2:57
  4. Brave & Strong – Sly & The Family Stone – There’s a Riot Going On – Sly Stone – 3:30
  5. Inner City Blues – Marvin Gaye – What’s Going On – Anna Gaye/Elgie Stover/James Nyx/Marvin Gaye – 5:28
  6. Driving Wheel – Al Green – Al Green Gets Next To You – Roosevelt Sykes – 3:01
  7. Rollin’ Stone – Humble Pie – Rock On  – Chester Burnett – 6:01
  8. Finest Lovin’ Man – Bonnie Raitt – Bonnie Raitt – Bonnie Raitt/Bryan Adams/Jim Vallance – 3:59
  9. A Woman Left Lonely [Album Version] – Janis Joplin – Pearl- Oldham/Penn – 3:30
  10. Gone Dead Train – Crazy Horse – Crazy Horse – Nitzsche/Titelman – 4:09
  11. Fishes and Scorpions – Stephen Stills – Stephen Stills 2 – S.Stills – 3:17
  12. Drifting – Jimi Hendrix – First Rays Of The New Rising Sun – Jimi Hendrix – 3:49
  13. Hyacinth House – The Doors – L.A. Woman [40th Anniversary] – The Doors- 3:10
  14. Horse Out in the Rain – Moby Grape – 20 Granite Creek – Peter Lewis – 2:16
  15. Jamaica Say You Will – The Byrds – Byrdmaniax – Jackson Browne – 3:37
  16. What Are Their Names – David Crosby – If I Could Only Remember My Name…. – David Crosby/Jerry Garcia/Michael Shrieve/Neil Young/Phil Lesh – 4:14
  17. Sarabanda – Bert Jansch – Rosemary Lane – Corelli – 1:33
  18. Go Your Way – Anne Briggs – Anne Briggs – Anne Briggs – 4:15
  19. Carey – Joni Mitchell – Blue – Joni Mitchell – 3:04
  20. Lopin’ Along Thru The Cosmos – Judee Sill – Judee Sill –  – 3:07
  21. In My Own Dream – Karen Dalton – In My Own Time – P. Butterfield – 4:18
  22. Far From Me – John Prine – John Prine – John Prine- 3:41
  23. Ramblin’ ‘Round – Linda Ronstadt – Linda Ronstadt  – Lead Belly/Woody Guthrie – 3:20
  24. I Wanna Roo You (Scottish Derivative) – Van Morrison – Tupelo Honey – Van Morrison – 3:27
  25. Where Do We Go From Here? – The Band – Cahoots – Robbie Robertson – 3:50
  26. Going Mobile – The Who – Who’s Next –  Pete Townshend – 3:43
  27. Crazy Mama – J.J. Cale – Naturally – J. J. Cale – 2:25
  28. Don’t Go Near The Water – The Beach Boys – Feel Flows: The Sunflower & Surf’s Up Sessions 1969-1971  – Jardine – 2:40
  29. Like Rain – Grin – Grin – Nils Lofgren – 3:40
  30. One In a Hundred – Gene Clark – White Light – Gene Clark – 3:35
  31. Home Again – Carole King – Tapestry – Carole King – 2:29
  32. Here Comes The Sun – Nina Simone – Here Comes The Sun – George Harrison – 3:37
  33. En Melody – Serge Gainsbourg – Histoire De Melody Nelson – J.C. Vannier – 3:26

Samenstelling en research: Martin Pulaski

ZERO DE CONDUITE: GOLD RUSH

Zéro de conduite is een themaprogramma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal (106.7 FM) in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds. Het motto van deze show is Keep all your crows away / Hold skinny wolves at bay / In silver piles of smiles / May all your days be gold my child.
Je kan dit programma via 
streaming beluisteren. (En hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere excentrieke en wispelturige collega’s radiomakers).

Voor vanavond koos ik 38 songs over goud, de schat van de Sierra Madre. Waarom goud? Dat weet ik niet zo meteen. Mogelijk omdat goud de kleur van de herfst is. Mogelijk omdat goud ongeveer al het waardevolle symboliseert dat we vandaag moeten missen. Zelden gaan deze songs over het echte goud, de stof waar sommige mensen moorden voor plegen, oorlogen voor voeren, hele continenten voor veroveren. Goud is een metafoor voor alles wat mooi en aantrekkelijk is, voor liefde, harmonie, welvaart, voor alles wat voor altijd onbereikbaar moet blijven. Denk aan de talloze pogingen van even talloze alchemisten om goud te maken.
Als ik aan goud denk, denk ik ook aan boeken over de goldrush (Californië, Klondike), die ik als kind met zoveel gretigheid las. Met mijn oudere broer wilde ik in een klein bootje de Amazone opvaren om in Mato Grosso goud en diamant te gaan zoeken. Goud is de bouwstof van talloze dromen. Goud is een gevaarlijk goedje.

Deze aflevering van Zéro de conduite draag ik op aan Martin Overheul, een goede vriend in muziek en literatuur. Op 26 oktober heeft hij ons voorgoed verlaten. In getuigenissen en in memoriams lees ik alleen maar bevestigingen van wat ik al sterk vermoedde: Martin had een hart van goud.

Toch veel luisterplezier.

Pearls Before Swine

  1. Down The River Of Golden Dreams – Okkervil River – Down The River Of Golden Dreams –  Will Sheff – 1:16
  2. Gold Day – Sparklehorse – It’s A Wonderful Life – Mark Linkous – 4:15
  3. The Golden Age – Beck – Sea Change – Beck  – 4:37
  4. Blue Bucket Of Gold – Sufjan Stevens – Carrie & Lowell –  Sufjan Stevens – 4:44
  5. Golden Cattle – The Low Anthem – Smart Flesh – The Low Anthem – 3:10
  6. Montezuma – Fleet Foxes – Helplessness Blues – Robin Pecknold – 3:37
  7. St. Ann’s Gold – Daniel Lanois – Acadie – Daniel Lanois/Malcolm Burn – 3:31
  8. Fool’s Gold – Israel Nash Gripka – Barn Doors And Concrete Floors – Israel Nash Gripka – 4:04
  9. Golden Rope – 16 Horsepower – Low Estate – David Eugene Edwards/Jean-Yves Tola/Keven Soll – 4:17
  10. Gold Watch and Chain – Emmylou Harris – Roses In The Snow – A.P. Carter – 3:16
  11. Golden Ring – Tammy Wynette & George Jones – Tears Of Fire: The 25th Anniversary Collection – Rafe VanHoy/Bobby Braddock – 3:06
  12. The Golden Rocket – Hank Snow – The Essential Hank Snow – Clarence E. Snow – 2:47
  13. City of Gold – Pearls Before Swine – City of Gold – Thomas Rapp – 2:57
  14. Golden – My Morning Jacket – It Still Moves – Jim James – 4:39
  15. Gold Rush Brides – 10,000 Maniacs – Our Time In Eden – Dennis Drew/Natalie Merchant – 3:26
  16. Gold – Sol Seppy – The Bells Of 1 2 – Sophie Michalitsianos – 2:22
  17. The All Golden – Van Dyke Parks – Song Cycle –  Van Dyke Parks – 3:46
  18. Golden Birdies – Captain Beefheart & The Magic Band – Clear Spot – Don Van Vliet – 1:39
  19. Idol With The Golden Head – The Coasters – The Coasters’ Greatest Hits – Jerry Lieber/Mike Stoller – 2:23
  20. The Legend Of The Golden Arches – Frank Zappa & The Mothers of Invention – Uncle Meat – Frank Zappa – 3:28
  21. Diamonds & Gold – Tom Waits – Rain Dogs – Tom Waits – 2:33
  22. Man With Golden Helmet – Radio Birdman – Radios Appear – S. Kambly – 5:40
  23. Silver And Gold – Country Joe & the Fish – C.J. Fish –  Joe McDonald – 2:47
  24. Gold And Silver – Quicksilver Messenger Service – Live At The Summer Of Love –  Duncan/Schuster- 2:18
  25. Scarlet And Gold – 13th Floor Elevators – Bull of the Woods – Sutherland – 5:02
  26. Voyage Into The Golden Screen – Donovan – A Gift From A Flower To A Garden – Donovan Leitch – 3:16
  27. Golden Hair – Syd Barrett – The Madcap Laughs – Syd Barrett/James Joyce – 2:00
  28. Golden Earrings – Gandalf – Gandalf –  J. Livingston/R. Evans/V. Young – 2:48
  29. Solid Gold – Ry Cooder – Trespass [OST] – Ry Cooder – 0:58
  30. Golden Loom – Bob Dylan – The Bootleg Series, Vol. 1-3: – Bob Dylan/Jeff Rosen – 4:27
  31. After The Gold Rush – Neil Young – The Archives Vol. 1: 1963-1972 [Disc 6] – Neil Young – 3:49
  32. You Got the Silver – The Rolling Stones – Let It Bleed – Keith Richards/Mick Jagger – 2:51
  33. Golden Years – David Bowie – Station To Station – David Bowie – 4:01
  34. No Golden Throat – Lizzy Mercier Descloux – Press Color – Mercier Descloux – 2:38
  35. Glitter (And not Gold) – Big Joe – Creation Rockers Vols 1 & 2 – A. Rollins – 2:26
  36. Heart Of Gold – Bettye LaVette – Souvenirs – Neil Young – 2:22
  37. Prophecy For the Golden Age – Cotton Mather – Kontiki – Robert Harrison/Whit Williams, Dana Myzer/Josh Gravelin – 0:56
  38. Five Golden Sections – David Byrne – The Complete Score From “The Catherine Wheel” – Byrne – 2:53
Lizzie Mercier Descloux

Samenstelling en research: Martin Pulaski

POP 1978: VOORBEELDIGE MODELLEN

elpees2 004

In 1978 waren we stilaan geïntegreerd in Antwerpen, in zoverre dat al mogelijk was. Beslist voelden we ons thuis in ons huis in de Dolfijnstraat en in de aangename buurt die Zurenborg heet. We woonden dan wel niet aan de goede maar aan de slechte kant van de spoorweg, the wrong side of the tracks, maar de huisgevels waren er witgeschilderd, wat een opvallend verschil was met waar we vandaan kwamen, onze grauwe hoofdstad die helemaal aan het verloederen was vanwege armoede, uitzichtloosheid, bevolkingsvlucht en wanbestuur. Ik was blij dat ik er weg was, ondanks de talloze mooie herinneringen en de vele vrienden en kameraden die ik er had achtergelaten.
Vlakbij ons Dolfijnhuis, dat we in de zomer van 1977 hadden opgeknapt, was de gezellige Dageraadsplaats, met een boekwinkel, een wijnhandel, een Unic en een bruine kroeg, de Cereus (nu het Zeezicht). Onze woning werd een uitvalsbasis om Antwerpen te verkennen en om er een aantal illustere inwoners van die stad als gewaardeerde gasten in te ontvangen en te entertainen met rock and roll, poëzie en andere vormen van modern vermaak. We hadden inderdaad al gauw een aantal fijne vrienden, die voor ons de ziel van onze nieuw thuisstad waren. Dat nieuwe leven was zeker niet alleen maar rozengeur. Senga en ik hadden geen werk meer en van de maneschijn konden we niet leven. We moesten elke dag opnieuw naar het stempellokaal in de Lange Kievitsstraat, telkens op een ander uur, om er een stempel op onze roze kaart te laten zetten. Een dag zonder stempel was een dag zonder geld. Wij zagen de agenten van de RVA als hedendaagse klonen van de Schutzstaffel. Wilden ze ons niet keer op keer een of andere rotjob in de strot rammen? Hadden ze ons nooit eens iets interessants te bieden, werk dat bijvoorbeeld paste bij onze vaardigheden, kennis en interesses? En waarom wilden ze zo graag weten hoe we leefden en hoe we onze dagen vulden? Overigens werkte ik hard: elke dag van 9 uur tot aan het avondeten zat ik op mijn kamer te schrijven en te studeren. Niet dat ik daar iets mee verdiende. Het was werk dat ik voor het plezier deed en omdat het moest: innerlijke noodzaak.

Tijdens de weekends gingen we naar de kroegen en clubs en werd er gediscussieerd en gedanst. Veel vrije tijd brachten we door in goedkope kledingwinkels. In de punkperiode was mode, DIY-stijl, opnieuw belangrijk geworden. Voor mij was het van mijn mod-periode (circa 1966-1968) geleden dat ik me nog zo bewust met kleren had beziggehouden. Senga ontpopte zich tot een alternatieve superstar. Ze wist met weinig middelen een unieke stijl te creëren, een combinatie van funky chic, gedurfd goedkoop en vooral sexy. Gelukkig kenden we een aantal winkels waar coole kleren erg goedkoop waren. Voor we op vrijdag- of zaterdagavond gingen dansen konden we urenlang kleren staan passen, waarbij ik dan de meest geschikte platen draaide om alvast in de stemming te komen. Zo kon ik de filosofische en experimentele teksten waar ik een hele week op gezwoegd had toch een tijdje vergeten.

03 1_edited2

1979-1980-aurora 12 001

In een reeks teksten geschreven in 2019, Aleen in de tijd wordt de tijd overwonnen   en Kicks Against the Pricks  (in de reeks Nachten aan de Kant, over het nachtleven in Antwerpen) beschrijf ik de eerste jaren van mij en Senga in Antwerpen.

Uit het hoofdstuk Bloed  wil ik in deze context één paragraaf aanhalen, omdat hij zo typerend is voor de spirit van punk, zowel intersubjectief als muzikaal:
Op de dansvloer breekt een gevecht uit. Senga en ik moeten ingrijpen. Een punk is een andere punk aan het wurgen. Ondanks de luide muziek hoor ik de fijne botjes in zijn strot al kraken. Ik ga naar de twee jongens toe en probeer de wurger weg te trekken. De andere punks, allemaal in zwart leer (ik in wit pak in Firenze in de lente van 1976 ‘gekregen’ van een New Yorkse advocaat), gaan even opzij staan. Maar dat duurt niet lang. Oppassen nu, of ik krijg zelf klop. In een oogwenk zijn er wel tien punks slaags geraakt. Rip him to shreds. Ze slaan elkaar in het gezicht. Het bloed spat tegen de vuile muren. Het is zo erg dat Maryse zelfs de muziek afzet. Vijf seconden ongeveer, waarna het helse ballet opnieuw in beweging komt. De omnibus ratelt voort over de keien, achtervolgd door een vormloze massa die nu opeens geluid voortbrengt, ik hoor duidelijk twee woorden: NO FUTURE.

Uit deze terugblik mag blijken dat 1978 zo mogelijk nog meer een punkjaar was dan 1977. Pas nu begon de passie, de intensiteit van het leven dat ermee samenhing, van het gevaar ook, goed tot ons door te dringen. De singles en albums die al een jaar oud waren klonken toch nog fris en opzwepend. Er zat helemaal geen sleet op nummers als Blank Generation, Lust for Life en Police and Thieves. Daar kwamen nu nieuwe favorieten bij als Ain’t That Nothin’ van Television, This Year’s Girl en Pump it Up van Elvis Costello & the Attractions, Dirt van Lou Reed, Rock and Roll Nigger en Privilege (Set Me Free) van Patti Smith, Ever Fallen In Love (With Someone You Shouldn’t ‘ve?) van the Buzzcocks en tientallen andere geweldige songs bij. Bovendien brachten ‘oudere helden’ dat jaar opzienbarende langspeelplaten uit, die tot hun beste werk mogen gerekend worden: Bruce Springsteen & the E-Street Band, the Rolling Stones, Bob Dylan, Neil Young en Lou Reed.
In Rotterdam zag ik dat jaar voor het eerst Bob Dylan live. Ik beleefde euforische ogenblikken bij concerten van Patti Smith en Robert Gordon & Link Wray. Voor mij was vooral Link Wray een revelatie. Sinds die 1ste juni in de AB ben ik een trouwe fan van deze hoogst originele garagerocker, mogelijk de meest waarachtige punk van ze allemaal.

elpees2 008

  1. This Year’s Model – Elvis Costello & the Attractions
  2. Adventure – Television
  3. Easter – Patti Smith Group
  4. Some Girls – The Rolling Stones
  5. Darkness On The Edge Of Town – Bruce Springsteen
  6. Bob Dylan – Street-Legal
  7. Street Hassle – Lou Reed
  8. Return To Magenta – Mink DeVille
  9. Comes A Time – Neil Young
  10. Hearts Of Stone – Southside Johnny And The Asbury Jukes
  11. More Songs About Buildings And Food – Talking Heads
  12. Road To Ruin – The Ramones
  13. Love Bites – The Buzzcocks
  14. Jesus Of Cool – Nick Lowe
  15. Shiny Beast (Bat Chain Puller) – Captain Beefheart
  16. The Modern Dance / Dub Housing – Pere Ubu
  17. X-Dreams – Annette Peacock
  18. Dread Beat An’ Blood – Poet & The Roots
  19. Third/Sister Lovers – Big Star
  20. Fresh Fish Special – Robert Gordon With Link Wray
  21. Public Image First Edition – Public Image Ltd.
  22. Chairs Missing – Wire
  23. Excitable Boy – Warren Zevon
  24. Flyin’ Shoes – Townes Van Zandt
  25. Jazz – Ry Cooder
  26. The Last Waltz – The Band
  27. Parallel Lines – Blondie
  28. Q: Are We Not Men? A: We Are Devo – Devo
  29. Real Life – Magazine
  30. Very Extremely Dangerous – Eddie Hinton
  31. Nina Hagen Band – Nina Hagen Band
  32. The Kids – The Kids
  33. Chaka – Chaka Khan
  34. All Mod Cons – The Jam
  35. Misfits – The Kinks
  36. Bush Doctor – Peter Tosh
  37. One Nation Under A Groove – Funkadelic
  38. Here, My Dear – Marvin Gaye
  39. The Only Ones – The Only Ones
  40. C’est Chic – Chic

FUNKADELIC

Ook nog het vermelden waard: West Texas Waltzes & Dust Blown Tractor Tunes – Butch Hancock, Millionaires And Teddy Bears en Dynamite Daze – Kevin Coyne, Hermit of Mink Hollow – Todd Rundgren, The Bride Stripped Bare – Bryan Ferry, Honky Tonk Masquerade – Joe Ely, Quarter Moon In A Ten Cent Town – Emmylou Harris, Living In The Streets – Kim Fowley, His Eye Is On The Sparrow – Mickey Newbury, Guy Clark – Guy Clark, All I Want To Do In Life – Jack Clement, Ambient 1: Music For Airports en Music For Films – Brian Eno, Nite Flights – The Walker Brothers, Shpritsz – Herman Brood & His Wild Romance, Bruised Orange – John Prine, So Alone – Johnny Thunders, Crossing The Red Sea With The Adverts – The Adverts, Double Fun – Robert Palmer, David Johansen – David Johansen, Wavelength – Van Morrison, Blue Valentine – Tom Waits.)

Niet of bijna niet opgenomen in deze lijst wegens te weinig ervaring met deze genres: jazz, reggae, funk, disco, spoken word. Sommige platen, vooral in de genres country en folk, staan lager dan ik ze nu zou situeren. Dat komt omdat ik ze toen nog niet kende of er minder, helemaal niet of nog niet in geïnteresseerd was. Townes Van Zandt zou nu helemaal bovenaan staan. Guy Clark, Ry Cooder, Emmylou Harris, Warren Zevon en Big Star verdienen ook beter. Maar dat was toen en dit is nu.

ADVENTURE

Foto’s: Martin Pulaski; regenjassenfoto: fotograaf onbekend.

POP 1975: IDIOT WIND

PLATENHOEZEN1975 004DESPERATE

1975 was voor mij een jaar van innerlijke en uiterlijke onrust. Of komt dat op hetzelfde neer? Midden in onze eindexamens filosofie, terwijl ik de laatste hand legde aan mijn thesis over het einde van het burgerlijke gezin, liet ik mijn geliefden achter. Geliefden? Mijn zoontje had ik innig lief maar met mijn vrouw kon ik niet langer harmonieus samenleven. Het is waar, ons huwelijk was in ongeveer alles het tegenovergestelde van burgerlijk, en toch liep het op de klippen. Als na zes jaar blijkt dat het niet werkt, in ons geval vooral vanwege niet verzoenbare karakters, dan kun je er beter mee ophouden. Dat klinkt erg rationeel, maar in werkelijkheid was het dat uiteraard niet. Ik voelde mij verscheurd, door en door ellendig. Voor mijn partner zal het niet anders geweest zijn. Tegelijk was ik bezeten van de liefde. Er moest een ander, beter leven mogelijk zijn. En een ander, beter leven – dat is altijd ergens anders. Hoewel Rimbaud ook daar aan twijfelde: “La vraie vie est absente. Nous ne sommes pas au monde.” [1]

Mijn eerste grote liefde – en huwelijk – had een muzikale oorsprong. Het was een geval van jeugdige overmoed en van navolging van idolen. We wilden net zo zijn als John & Yoko, al hoefden we voor ons huwelijk niet noodzakelijk naar Gibraltar af te reizen. Eigenlijk waren we tegen het huwelijk: wij waren ervan overtuigd dat we door te trouwen dat instituut binnenstebuiten zouden keren. Maar om een dergelijk ideaal te verwezenlijken moet je met z’n tweeën dezelfde weg bewandelen, en liefst ook nog in dezelfde richting. Je zou bijna met elkaar moeten versmelten, een perfecte eenheid vormen. Heb ik die versmelting niet altijd nagestreefd, ook in mijn vriendschappen? Dat is een te hoge eis, en zo was het onvermijdelijk dat onze verbintenis zou eindigen in valse noten en kakafonie.

Onze scheiding had eveneens een muzikale achtergrond. Eind 1974 had ik gedroomd dat ik van Bob Dylan een lang, hartverscheurend nieuw lied, vol woede en verdriet, op de radio hoorde. Ik rende meteen blootsvoets de trap af, de straat op en riep tegen de voorbijgangers, kom binnen, kom luisteren, een revelatie! Toen ik middenin mijn periode van innerlijke onrust Blood on the Tracks voor het eerst hoorde herkende ik meteen Idiot Wind, het was het lange lied uit mijn droom. We’re idiots, babe / It’s a wonder we can even feed ourselves. Bob Dylans Blood on the Tracks was niet alleen de plaat van het jaar, het was en blijft de beste elpee over het einde van een relatie. Ik ken geen aangrijpender song over afscheid dan If You See Her Say Hello. Vaak als ik het hoorde barstte ik in tranen uit, het maakte niet uit of ik alleen was of onder vrienden. Enkele andere songs van Dylan die me tijdens de scheiding zowel troostten als bedroefden waren One Of Us Must Know (Sooner or Later), 4th Time Around en Most Likely You Go Your Way (And I’ll Go Mine) en de hele bootleg Live in Melbourne, Australia, 1966.

PLATENHOEZEN1975 003DYLAN

Mijn tweede grote liefde ontstond uit erotisch verlangen en taal. Er gingen veel geschreven woorden aan onze ontmoeting vooraf, ettelijke brieven en gedichten. Ik bouwde de verliefdheid op tot ik een prachtig en wellustig huis van liefde had. Een dergelijk huis bouw je niet alleen, het is zoals de te begane weg waar ik het hierboven over had: je moet vooraf al samen een plan maken, zelfs al gebeurt dat alleen maar in de verbeelding. Bij de werkelijke ontmoeting leg je de twee plannen over elkaar: ze vallen samen. Ons echte huis, waar we in mei introkken, was een kleine flat in Sint-Joost, niet meer dan twee kamertjes op de vijfde verdieping, geen lift, geen keuken. De eerste weken was er een van extatische liefde maar ook van hard werk; mijn thesis moest af en ik moest nog een heel aantal examens afleggen. Dat bracht ik tot een goede einde. Ik was gelukkig in de liefde en werd onderscheiden voor mijn hard werk. Maar wat nu? Ik had er geen flauw idee van hoe ik mijn brood zou gaan verdienen. Lesgeven aan een middelbare school was niets voor mij, vond ik. Die zomer gaf ik wel wat privélessen Nederlands aan een Franstalige jongen in Etterbeek. Om de eindjes aan mekaar te knopen werkte ik in de kelder van de bibliotheek van de VUB, waar de directrice mij net niet misbruikte. Omdat ik niet op haar avances inging werd ik aan de deur gezet. Wat later vond ik een job als verkoper bij Corman, mijn favoriete boekwinkel in Brussel. Was er dan toch een stralende toekomst voor me weggelegd? Tegelijk begon ik aan mijn loopbaan als schrijver, al zag ik me meer in de traditie van de bohémien en de poète maudit. In 1975 raakte ik in de ban van de dichters die ik nog steeds het meest waardeer: Arthur Rimbaud en Friedrich Hölderlin. Senga en ik maakten plannen voor een klein maar radicaal theater. Inspiratie vonden we bij Heinrich von Kleist, Antonin Artaud en oude expressionistische films. Eerst echter moesten we leren dansen. Zo kwam 1976 in zicht.

In onze kleine flat was er altijd muziek. Meer klassiek (Schumann, Chopin, Grieg, Schubert, Berlioz, Monteverdi) en jazz (Ornette Coleman, Albert Ayler, John Coltrane) dan pop. Wel nog albums van antihelden als Syd Barrett, Alexander Spence, Lou Reed, Nico, John Cale. En eeuwig en altijd Bob Dylan. In 1975 hoorde ik voor het eerst de Sun-opnames van Elvis Presley.

roken1

  1. Blood On The Tracks – Bob Dylan
  2. The Basement Tapes – Bob Dylan/The Band
  3. Horses – Patti Smith
  4. Coney Island Baby – Lou Reed
  5. Another Green World – Brian Eno
  6. Tonight’s The Night / Zuma – Neil Young
  7. Slow Dazzle / Helen of Troy – John Cale
  8. Ruth Is Stranger Than Richard – Robert Wyatt
  9. Diamond Head – Phil Manzanera
  10. Born To Run – Bruce Springsteen
  11. Young Americans – David Bowie
  12. Desperate Straights – Slapp Happy / Henry Cow
  13. Southern Nights – Allen Toussaint
  14. Fire On The Bayou – The Meters
  15. Al Green Is Love – Al Green
  16. Katy Lied – Steely Dan
  17. Born To Be With You – Dion
  18. John Fogerty – John Fogerty
  19. Red Headed Stranger – Willie Nelson
  20. Rock ‘n’ Roll – John Lennon
  21. Elite Hotel / Pieces of the Sky – Emmylou Harris
  22. Old No. 1 – Guy Clark
  23. Northern Lights – Southern Cross – The Band
  24. Bongo Fury – Frank Zappa & Captain Beefheart
  25. Neu! ’75 – Neu!
  26. The Hissing of Summer Lawns – Joni Mitchell
  27. Still Crazy After All These Years – Paul Simon
  28. Sweet Deceiver – Kevin Ayers
  29. Clang Of The Yankee Reaper – Van Dyke Parks
  30. Lovers – Mickey Newbury
  31. Pressure Drop – Robert Palmer
  32. Got No Bread, No Milk, No Money, But We Sure Got A Lot Of Love – James Talley
  33. Landed – Can
  34. Pour Down Like Silver – Richard & Linda Thompson
  35. Ian Hunter – Ian Hunter
  36. Dreaming My Dreams – Waylon Jennings
  37. Love To Love You Baby – Donna Summer
  38. Discreet Music – Brian Eno
  39. Radio-Aktivität – Kraftwerk
  40. Spirit Of ’76 – Spirit

PLATENHOEZEN1975 008WYATT

Wat gebeurde er dat jaar in de grote wereld (die ten gevolge van het verdriet en de liefde héél klein geworden was)?

Bill Gates richt Microsoft op. (Mijn voorkeur ging nog lange tijd naar Olivetti en Smith-Corona.) Einde van de oorlog in Vietnam. Pol Pot wordt premier in Cambodja. Mozambique en Angola zijn onafhankelijk. Ingebruikname van de kerncentrales Tihange I, Doel I en Doel II.

Films? Salò o le 120 giornate di Sodoma, Pier Paolo Pasolini. Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles, Chantal Akerman.  Barry Lyndon, Stanley Kubrick. La Chair de l’orchidée, Patrice Chéreau. The Day of the Locust, John Schlesinger. Dog Day Afternoon, Sydney Lumet.  Het land van de grote belofte, Andrzej Wajda. Falsche Bewegung, Wim Wenders. Le fils d’Amr est mort, Jacques Andrien. L’Histoire d’Adèle H., François Truffaut. L’important c’est d’aimer, Andrzej Żuławski. Nashville, Robert Altman. One Flew Over the Cuckoo’s Nest, Miloš Forman. The Passenger, Michelangelo Antonioni. De Spiegel, Andrej Tarkovski.

Een keuze uit de boeken: The Philosophy of Andy Warhol, Andy Warhol. Ragtime, E.L. Doctorow. Humboldt’s Gift, Saul Bellow. Bruno Bettelheim, Het nut van sprookjes. Mystery Train: Images of America in Rock ‘n’ Roll, Greil Marcus. Kafka: pour une littérature mineure, Deleuze & Guattari.  Twee vrouwen, Harry Mulisch. En heel veel poëzie.

Dood: Oum Kalsoum. George Stevens. T-Bone Walker. Michel Simon. Hugues C. Pernath. Tim Buckley. Cannonball Adderley. Dmitri Sjostakovitsj. Saint-John Perse. Hannah Arendt. Bernard Herrmann. Walker Evans. Josephine Baker. Pier Paolo Pasolini wordt vermoord gevonden op een strand in Ostia, nabij Rome. Vreugde bij alle mensen van goede wil om de dood van dictator Franco.

nixon assasin

[1] Arthur Rimbaud, Délires, in Une saison en enfer.

 

 

WHERE ARE THEY NOW: THE KINKS, PART 1

kinks-something2

I’ll sing a song about some people you might know
They made front pages in the news not long ago
But now they’re just part of a crowd
And I wonder where they all are now.
Where Are They Now, Ray Davies

Muziekliefhebbers hebben de neiging te overdrijven: dit is het beste concert dat ik ooit heb bijgewoond, een betere elpee dan deze is ondenkbaar, dit is een song voor de eeuwigheid, deze band staat op een eenzame hoogte, dit is muziek die de hele wereld zou moeten horen. Omdat ik zelf van muziek houd, lijd ik aan dezelfde kwaal. Je zal het al wel begrepen hebben, beste lezer: als wij melomanen dergelijke uitspraken doen moet je daar heel veel zout aan toevoegen.

The Kinks waren van in het begin een sensatie van jewelste. Toen ik de Engelse groep voor het eerst opmerkte speelden ze nog Amerikaanse rhythm-and-blues net zoals the Rolling Stones, the Animals en tal van andere Britse popgroepen. Luister maar naar hun debuut Kinks (1964) met, naast de eigen, soms naar merseybeat neigende composities, covers van liedjes van Chuck Berry, Bo Diddley en Don Covay. You Really Got Me was de uitschieter van dat eerste album, een klassiek rocknummer dat niet moet onderdoen voor Louie Louie (1963), een hit voor the Kingsmen maar oorspronkelijk van Richard Berry. Sommigen noemen You Really Got Me het startschot voor hardrock.

Van ons beatclubje in Tongeren kende niemand dat debuut. Voor ons waren the Kinks een popgroep die van de meest opwindende singles uitbracht die we ooit hadden gehoord. Als het mooi weer was wandelden we op woensdagmiddag in groep naar De Motten, een stukje groen in de stad, met een roeivijver in het midden. Daar aangekomen scheidden onze wegen zich: de meeste jongens haastten zich naar het voetbalveld, wij slenterden naar de cafetaria. De stad van Ambiorix was niet bepaald Swinging Londen maar in onze fantasie leek De Motten toch wat op Hyde Park tijdens een lekkere luie Sunny Afternoon. Kijk, daar in de verte liep Ray Davies hand in hand met een Carnaby Street-meisje. Leek ze in haar minirokje niet op Mary Quant? Rays broer Dave was op zijn kamer gebleven om nieuwe riffs te bedenken.
De uitbater van de cafetaria had een platenspeler en wij brachten een aantal van onze singles en ep’s mee. Ik herinner me nog hoe we genoten van Well Respected Man, Dead End Street, Dandy en Sunny Afternoon. Vooral van Till the End of the Day gingen onze harten sneller kloppen. Toen ik Senga pas kende en opnieuw in een betoverde wereld vertoefde was een van de eerste dingen die we samen deden naar Tongeren reizen en daar aan de vijver van De Motten een bootje huren en roeien. Het was een van die stralende zomerdagen die Ray Davies had kunnen inspireren voor een van zijn muzikale vignetten. In die periode was The Great Lost Kinks Album (1973) een van onze lievelingsplaten. Hoewel Senga en ik elkaar pas kenden waren we vreemd genoeg verslingerd aan The Way Love Used to Be op dat album.

Na die eerste ‘Amerikaanse’ elpee boordevol rhythm-and-blues werd Ray Davies opnieuw een ware Brit (of is het Engelsman, Londenaar, Muswell Hillbilly?), al was de debutantenhuid van the Kinks nog niet afgelegd. Vanaf Kinda Kinks! (1965), hoor je de typisch Kinks-sound ontstaan en krijgen de thema’s die Ray Davies nauw aan het hart lagen stilaan vorm. Wat de songs van Ray Davies onderscheidt van die van bijvoorbeeld the Beatles en de Rolling Stones is het belang van de teksten. Vergelijk zijn Big Black Smoke maar even met Under My Thumb van the Rolling Stones of I’m Happy Just To Dance With You van the Beatles [1].

Op The Kink Kontroversy (1965) heeft Ray zijn doel bijna bereikt (op fantastische songs als Till the End of the Day, Where Have All The Good Times Gone, The World Keeps Going Round en I’m On An Island). Er staan nog maar twee covers op dat album, de rest is van Ray. Met een cliché zou je hem het genie van The Kinks kunnen noemen, de Engelse songschrijver par excellence, groot voorbeeld voor die andere Britse popartiest met literaire ambities, Pete Townshend. The Kinks was echter een groep: de andere leden bepaalden mee het karakter van hun uniek soort pop, zo verschillend van de meeste liedjes die we hoorden op Radio Veronica en Radio Caroline. Laten we daarom zeker niet jonge broer en gitarist Dave Davies, bassist Pete Quaife en drummer Mick Avory vergeten. In die eerste periode kon de band bovendien beschikken over een producer die wist hoe beat en pop moesten klinken: Shel Talmy. Hoe? Scherp, afgemeten, elektrisch, soms luid, soms zachter en melodieus.

Ik herinner me dat mijn vriend Luc V. de grootste Kinks-fan van ons groepje was. Mogelijk was hij in het bezit van Well Respected Kinks (1965), op het budgetlabel Marble Arch. Hij was erg enthousiast over de nummers Don’t You Fret en Wait Till The Summer Comes Along. Dat laatste was een compositie van Dave Davies. De rest van de elpee bestond uit fenomenale hits. Mogelijk maakte een tweede Marble Arch-album, Sunny Afternoon (1966), eveneens deel uit van zijn collectie. Daarop stonden de buitenbeentjes See My Friends, dat een Indische klankkleur heeft en I’m Not Like Everybody Else, dat naar punkrock neigt.

De eerste elpee van the Kinks die ik me kon veroorloven was meteen een hoogtepunt. Face To Face (1966) is een prima samenhangend geheel van heerlijke popsongs. Wat mij betreft behoort het album bij de twintig pieken van de jaren zestig-pop. Aan alle nummers erop heb ik de mooiste herinneringen. Een voorbeeld: Rainy Day In June roept bij mij onmiddellijk een bepaalde dag aan de Zuid-Willemsvaart in Neerharen op, terwijl ik daar in de heerlijk verkoelende regen aan het fietsen ben. Ontroerend is Session Man, een ode aan sessiemuzikant Nicky Hopkins. De begenadigde pianist speelt klavecimbel op het nummer. Later zou hij naar de Verenigde Staten verhuizen, lid worden van the Steve Miller Band en Quicksilver Messenger Service – en veel te jong sterven. Alleen al om Bruno Ganz een stukje uit Too Much On My Mind – een melancholisch nummer uit Face to Face – te horen zingen kijk ik keer op keer naar Der Amerikanische Freund van Wim Wenders. De Duitser regisseur is van in het begin een Kinkofiel. Zijn eerste film, genoemd naar Summer in the City van the Lovin’ Spoonful, was opgedragen aan de groep.

Something Else (1967) was de tweede perfecte popplaat van The Kinks, met daarop het dromerige Waterloo Sunset en verder parels als Two Sisters, End of the Season en Situation Vacant. Dit album is het meesterstuk van  Ray Davies, dat hij nooit meer zou overtreffen.

kinksfacetoface3

The Kinks Are The Village Green Preservation Society (1968) en Arthur Or The Decline And Fall Of The British Empire (1969), twee concept-albums, ben ik pas enkele jaren later gaan waarderen. Mogelijk vonden wij the Kinks niet meer zo hip. Ondanks mijn bewondering voor Face to Face en Something Else bleef ik de groep als een singles-band zien en singles waren nu passé. Het is zeker waar dat in de sixties geen Engelse band mooiere singles heeft gemaakt dan the Kinks. De liedjes van Ray Davies voeren je terug naar het Londen van 1966-1967, toen die stad voor ons het gonzende op beat bonzende centrum van de wereld was. Daar moest je naartoe, daar gebeurde alles. Ray Davies was er de capricieuze, soms melancholische, heel vaak ironische kroniekschrijver van. Het was samen met hem dat we Dedicated Followers of Fashion waren, al gingen we onze kleren niet in Carnaby Street kopen maar in de Muntstraat in Swinging Maastricht.
Niet veel later besefte ik uiteraard dat ook The Kinks Are The Village Green Preservation Society en Arthur Or The Decline And Fall Of The British Empire mijlpalen in de popmuziek zijn. Village Green behoort tot mijn lievelingsplaten. Shangri-La (uit Arthur) was de begintune van ons gelijknamig radioprogramma, elke week van 1982 tot 1991 op Radio Centraal.

Toen Muswell Hillbilies (1971) uitkwam schrok de Kinks-fan in mij weer wakker. The Kinks hadden hun sound aangepast aan de nieuwe tijd en er zat zelfs een vleugje country in het voortreffelijke album. Uncle Son, over een ‘eenvoudige arbeider, is een van de tederste liedjes van Ray. Of de zanger voor of tegen de revolutie is valt uit de tekst evenwel niet af te leiden. 20th Century Man klinkt woedend maar heeft reactionaire trekjes, zeker als hij het over moderne kunst heeft. Ook hier weer dubbelzinnigheid troef, al mogen we de ironie van Ray Davies niet uitsluiten.
Lola Versus Powerman And The Moneygoround, Part One (1970) heb ik nooit naar waarde weten te schatten. Mogelijk vanwege Lola: ik ben niet zo voor meezingers. En waar is Part Two gebleven?

Vanaf Everybody’s In Show-Biz (1972), een gedeeltelijk geslaagde dubbelelpee, is Ray Davies volgens mij een beetje verloren gelopen. Waarom al die concept-albums en rockopera’s? Zeker, je treft er geslaagde songs op aan, ik denk aan onder meer Sitting in My Hotel op  Everybody’s In Show-Biz, Sweet Lady Genevieve en Where Are They Now? op Preservation Act 1 (1973) en Mirror Of Love op  Preservation Act 2.

Sterk vond ik dan weer Sleepwalker (1977) met Sleepless Night, Stormy Sky en vooral Full Moon. Misfits (1978) en Low Budget (1979) beluister ik soms nog wel eens maar al wat daarna is gekomen is aan me voorbij gegaan. Er waren inmiddels weer andere tijden aangebroken, the Kinks klonken nu zoals zoveel andere bands uit de sixties gedateerd. Groepen als the Clash, Television en Elvis Costello & the Attractions gaven nu de richting aan.

Een  lijstje dan maar.

  1. Face to Face
  2. Something Else
  3. The Kinks are the Village Green Preservation Society
  4. Muswell Hillbillies
  5. Sunny Afternoon (verzamelalbum)
  6. Well Respected Kinks (verzamelalbum)
  7. The Great Lost Kinks Album
  8. Kinda Kinks
  9. Sleepwalker
  10. Everybody’s in Show-Biz

kinks-something1

[1] Ik overdrijf een beetje, want the Beatles hebben natuurlijk ook inhoudelijk sterke songs als daar zijn Eleanor Rigby en She’s Leaving Home. Hoewel die mogelijk schatplichtig zijn aan het werk van Ray Davies. Net zoals Mother’s Little Helper van the Rolling Stones dat is. De surrealistische lyrics van John Lennon laat ik helemaal buiten beschouwing: dat is een ander paar mouwen.

 

 

1969: MUZIEK VOOR SCHOOIERS

HENRY 2

Niet alleen voor de inwoners van Parijs en van zowat alle grote steden van de wereld maar ook voor mezelf was 1968  een uitermate boeiend jaar. Over hoe het er in de grote wereld aan toe ging bestaan een aantal interessante boeken, waarvan ik er twee wil aanbevelen: 1968: The Year that Rocked the World van Mark Kurlansky en There’s a Riot Going On: Revolutionaries, Rock Stars and The Rise and Fall Of ‘60s Counter-culture van Peter Doggett  [1]. Toch sla ik in deze korte beschouwingen over een aantal van mijn geliefkoosde popalbums dat woelig jaar voorlopig over. Ik wil hier niet alles nauwgezet en chronologisch, als een popboekhouder, onder de loep nemen. Overigens heb ik er al meermaals over geschreven; dat is allemaal terug te vinden op deze blog.
Mijn verhuis naar Brussel in 1969 en mijn (zinloze) studies aan het Ritcs heb ik ook al uitvoerig behandeld, hier en hier. Het is sowieso niet mijn bedoeling om in dit bestek al te diep op mijn biografie in te gaan, al zijn aan mijn ervaringen met muziek zeker wel (auto)biografische elementen verbonden. Op zowel persoonlijk als muzikaal vlak was mijn kennismaking (en al gauw vriendschap) met Marc Didden in september 1969 een mijlpaal. De ontmoeting met mijn eerste vrouw zou mijn leven ingrijpend veranderen.

De periode tot september 1969 was er een van nieuwe – soms vluchtige –  vriendschappen, verliefdheden, zoeken maar moeilijk of helemaal niet vinden. Van dromen van een leven weg uit de hel van het internaat, van herwonnen vrijheid. De vrijheid die ik had gekend als kind op het schip en als adolescent tijdens de lange zomervakanties. Is vrijheid niet bijna altijd kinderlijk en sensueel en vaak ook erotisch? Is muziek niet ook bijna altijd kinderlijk en sensueel en vaak erotisch?

Hoewel ik het internaatleven in Tongeren als iets infernaals beleefde, waren er ook stralende dagen. Dat heb ik aan die fijne vrienden te danken over wie ik het in de vorige notitie al had. Op mijn eentje kon ik wegvluchten in boeken en in beginnend dichterschap. Samen gaven we ons over aan popmuziek en de mode die daar mee samenhing. Tegen het grijs van die tijd kwamen wij in opstand met de vele kleuren in onze garderobe en met onze lange haren.

De zomer van 1969 was anders dan alle andere zomers. In de opwinding van de eerste dagen van onze ‘vita nuova’, was al iets bitters geslopen. Alleen en met mijn vrienden hing ik rond in de straten van Neerharen, Hasselt, Maastricht en Blankenberge. Later vond ik het woord dat onze levensstijl van toen goed omschreef: schooiers, in het Engels bums. De uitdrukking had een positieve inhoud gekregen, maar het negatieve aspect zat er nog altijd aan vastgekleefd. Die negatieve component maakte zich ook meester van mijn adolescente psyche. De verrukkelijkste dagen werden gevolgd door weken van donkere twijfels en angsten. Vooral was ik bang voor seks. In tegenstelling tot de jongens in de dorpen, zij die niet opgesloten zaten in een internaat, wist ik er niets van. Een meisje kussen was al een goddelijke ervaring. Wat moest de rest dan zijn? Maar ik wist ook niet wat ik met mijn leven moest aanvangen. Wat zou de toekomst brengen? Op de eindexamens aan het Atheneum in Tongeren volgde een lange, mooie, moeilijke zomer en dan de ingangsproeven aan het Ritcs in Brussel. Waar heel even alles openbloeide.

Meestal was het wegvluchten in muziek. 1969 was daar een uitermate geschikt jaar voor. Ik was er bij op het First International Pop Event op 21 juni, georganiseerd door Louis de Vries en Jo Dekmine. Louis de Vries was de baas van café het Pannenhuis in Antwerpen [2] en Jo Dekmine directeur van Théâtre 140 in Brussel. Op dat popevent in Deurne raakten we bedwelmd door de muziek van The Pebbles, Yes, The Nice, Colosseum en vooral Peter Green’s Fleetwood Mac. Peter Green behoorde op dat ogenblik tot ’s werelds meest vooraanstaande bluesgitaristen, op gelijke voet met B.B. King en Elmore James. Het festival duurde tot lang na middernacht. Tot we een trein weer naar huis konden nemen zaten we in een kroeg in de Wolstraat. We hoefden er niets te consumeren maar mochten ons hoofd niet op de tafel laten rusten voor een ogenblik slaap. Overigens was dat typisch in die dagen, op café gaan zonder iets te drinken, alleen maar voor het gezelschap en de muziek.

De sfeer op Jazz Bilzen was in 1969 niet meer die van een love-in en ook lang niet meer zo braaf als in ’67. Er werden sterke drank en hoestsiroop (Romilar) gedronken, allerlei pillen geslikt, het regende, we hadden het koud en kwamen ten val in de modder. Claudi kwam niet opdagen, Monique evenmin. Mijn vrienden en ik wisten het allemaal niet meer zo goed. We sliepen in een kamer in het huis van de ouders van Paul Vrijens, de basgitarist van the Scrub, met wie we in Blankenberge kennis hadden gemaakt.
De muziek op de Bilzense weide was beter en gevarieerder dan ooit. Er traden voor ons op: Humble Pie met de fantastische zanger Steve Marriott, een betoverende en sexy Marsha Hunt & White Trash, the Soft Machine met Robert Wyatt in bloot bovenlijf, Aynsley Dunbar Retaliation, the Bonzo Dog Band, Shocking Blue, Taste en Ornette Coleman. Stuk voor stuk avontuurlijk en vaak grensoverschrijdend. De set van Ornette Coleman was mijn eerste kennismaking met jazz. Nog altijd zie ik hem daar op dat podium musiceren, zijn lyrisch en dissonant saxofoonspel ten hemel stijgend.

Een ander memorabel counter-culture-evenement vond op 11 oktober in Londerzeel plaats: de Island Show. Er traden drie progressieve Britse bands op die platen uitbrachten op het Island-label en die we al een tijdje bewonderden: Spooky Tooth, Free en Jethro Tull. Live klonken ze nog stukken beter dan op plaat. Ik woonde toen al op een kamer in de Karmelietenstraat in Brussel. De nacht brachten we door in een bouwwerf in Londerzeel. De rest is kleine geschiedenis en een lijstje [3].

  1. The Gilded Palace of Sin – The Flying Burrito Brothers
  2. Let It Bleed – The Rolling Stones
  3. The Band – The Band
  4. Nashville Skyline – Bob Dylan
  5. Everybody Knows This Is Nowhere – Neil Young & Crazy Horse
  6. Led Zeppelin II – Led Zeppelin
  7. Liege & Lief / What We Did On Our Holidays / Unhalfbricking / – Fairport Convention
  8. Oar – Alexander “Skip” Spence
  9. Abbey Road – The Beatles
  10. The Velvet Underground – The Velvet Underground
  11. Dr. Byrds & Mr. Hyde / Ballad of Easy Rider – The Byrds
  12. Free – Free
  13. Dusty In Memphis – Dusty Springfield
  14. Mendocino – Sir Douglas Quintet
  15. From Elvis in Memphis – Elvis Presley
  16. Ummagumma / More – Pink Floyd
  17. Happy Trails – Quicksilver Messenger Service
  18. Nick Drake – Five Leaves Left
  19. Pickin’ Up The Pieces – Poco
  20. Bayou Country / Willy and the Poor Boys / Green River – Creedence Clearwater Revival
  21. Then Play On – Fleetwood Mac
  22. Happy Sad – Tim Buckley
  23. 20/20 – The Beach Boys
  24. Scott 4 – Scott Walker
  25. Arthur (Or The Decline And Fall Of The British Empire) – The Kinks
  26. Stooges – The Stooges
  27. Tons of Sobs – Free
  28. Volume II – The Soft Machine
  29. Crosby, Stills & Nash – Crosby Stills & Nash
  30. Trout Mask Replica – Captain Beefheart And His Magic Band
  31. Stand! – Sly & the Family Stone
  32. Blind Faith – Blind Faith
  33. Stand Up – Jethro Tull
  34. Live/Dead – The Grateful Dead
  35. Second Winter – Johnny Winter
  36. Ssssh – Ten Years After
  37. Testifyin’ – Clarence Carter
  38. Bless Its Pointed Little Head – Jefferson Airplane
  39. Barabajagal – Donovan
  40. Brave New World / Your Saving Grace Steve Miller Band

[1] Het boek van Peter Doggett beslaat de jaren 1965-1972.

[2] Over het Pannenhuis heb ik vorig jaar al uitvoerig bericht, maar dat verhaal moet zeker nog een vervolg krijgen.

[3] Niet alle elpees uit deze lijst waren in ons bezit. Sommige ervan, met name die van Elvis Presley, Nick Drake en Clarence Carter, kregen wij pas later te horen. Aanvankelijk hield ik niet van Nick Drake. Uiteraard hadden de elpees die vanaf 1965 waren uitgekomen nog niets van hun magie verloren.

monique3

Afbeeldingen: boven: mijn vriend Henry als schooier, circa 1968; onder: lachende jongen met Monique, circa 1968.

POP 1967: GROOVY

king&queen (3) tongeren1967

1967 was, wat de hele wijde wereld nu wel weet, het jaar van flower power en van wat de ‘summer of love’ wordt genoemd. In het midden van dat jaar werd ik zeventien. Zoals ongeveer alles in die tijd veranderde mijn leven razendsnel. Wilde ik tot voor kort nog leider van een jongerenbende worden, wat ik zelfs een beetje was geweest, ontpopte ik mij nu in een mum van tijd tot dichter en liefdeskind. Van een potentiële Arthur ‘Cody’ Jarrett (“Made it, Ma! Top of the world!”) [1] naar een ware beat-jongen, als het ware voor POP in de wieg gelegd. Jan Depooter, Luc Verjans, Henry Janssen en Guy Bleus, mijn vrienden in het internaat in Tongeren,  hadden samen met mij de magie die dat jaar in de lucht hing aangevoeld en waren er bezeten van geraakt.

“If you believe in magic, come along with me / We’ll dance until morning ‘til there’s just you and me”, had John Sebastian van The Lovin’ Spoonful in 1965 gezongen. Twee jaar later kon je moeilijk anders dan geloven in die magie, in een caleidoscoop  van wijnkleurige bloemen, geurige kruiden, oranje hemels, elektrische bananen, frêle dromerige meisjes, ongeziene juwelen en love-ins. [2] Je moest wel beamen dat liefde van een hogere orde is dan oorlog. Moest je dat? Natuurlijk niet. Het lijkt wel vergeten dat de meerderheid van de jongeren van toen helemaal niet in dergelijke idealen en in verandering geloofde. Zij die dat niet deden waren wat de Nederlandse protestzanger Armand het klootjesvolk noemde. Dat jaar werd de tot dan nog latente tegenstelling wij-zij manifest.

Alsof het psychedelische bloemen waren of magische paddenstoelen die we zomaar konden plukken waren er overal om ons heen opeens elpees die in geluid, woord en beeld de magische boodschap verkondigden. Langspeelplaten werden op ons losgelaten en ze brachten ons in verrukking. Ons Tongers groepje ging zich Sunshine World noemen. We begonnen met een provo-achtig tijdschrift dat eerst Testament heette, later Subterranean. (Trouwe lezers van hoochiekoochie kennen deze kleine geschiedenis al).
De magische elpees maakten helaas deel uit van de echte wereld waar voorlopig nog zaken werden gedaan en niets gratis was. Elk van ons afzonderlijk kon onmogelijk al die mooie platen aanschaffen, dus maakten we keuzes. Als jij Mr. Fantasy koopt en jij Surrealistic Pillow dan ik Bee Gees 1st, enz. We bestelden heel wat van onze albums via een leerling wiens pa beroepsmilitair was in Duitsland. Hoe heette hij ook alweer? Ik geloof dat platen in de BSD, wat de tiende provincie van België werd genoemd, ongeveer de helft goedkoper waren dan in het vaderland. Op die manier kwam ons groepje in het bezit van bijna alle langspeelplaten die later zo belangrijk zijn geworden. In de kelder van het Atheneum hielden we tijdens de ‘speeltijd’ luistersessies. Lichamelijke opvoeding hoefde voor mij niet meer. Dat was te militaristisch. Ik luisterde dan naar platen of werkte aan een experimenteel toneelstuk. We werden lekker high van al die muziek uit de hogere sferen, zonder drugs of wat dan ook. We stegen supersonisch op, tot hoog boven de wolken, reisden naar Jupiter en Pluto en vooral Venus, maar bleven weg van de donkere kant van de maan. Waar wij kwamen was geen sterveling ooit geweest. Het was een mooie droom, waaruit we maar niet wilden ontwaken. Maar ook hier was er weer de rumoerige realiteit, er waren grenzen, er waren normen, er was fatsoen. Dat lange haar moest geknipt.

In die droom beleefde ik een tweede droom: Jazz Bilzen, het eerste popfestival waar ik bij aanwezig was. Voor de eerste keer zag ik een buitenlandse beatgroep optreden, Procol Harum, die een hit had met A Whiter Shade Of Pale. Nu is dat natuurlijk een fait divers, maar toen was het iets waar je extatisch van werd. Zeker als je er de sfeer van flower power bij denkt. Louis Neefs, die voor de Belgische televisie werkte, zag me daar met een groepje vrienden op de grond zitten, met bloemen in mijn haren en op mijn saffraankleurig fluwelen jasje vastgespeld, en zal gedacht hebben, merkwaardige snuiter, goed voor een babbeltje. Dit is hier allemaal fantastisch, zei ik, want hier gebeurt anders nooit iets. En het moet maar eens gedaan zijn met die oorlog in Vietnam en met alle andere oorlogen. Het is tijd voor eeuwigdurende vrede. Toen het interview werd uitgezonden, in het programma Tienerklanken, zat ik alweer op internaat. Tienerklanken, zei de studiemeester? Niets van. Hier wordt alleen naar voetbal gekeken.

Informatie over nieuwe platen was nauwelijks te vinden. De Vlaamse kranten leken van het bestaan van popmuziek niet af te weten. Alleen het tijdschrift voor radio en televisie Humo was een beetje op de hoogte. In Nederland was het stukken beter. Daar had je Muziek Express, Teenbeat, Tiq en vooral Hitweek, dat al gauw onze muziekbijbel werd. Hitweek, later omgedoopt tot Aloha, zocht de underground op en wij gingen mee met die verwante droomreizigers. Zo ontstond de beruchte tegencultuur. (Ik sla enkele stappen over. Het moet vlug gaan. Er zijn andere tijden gekomen, man.)
We bleven van revoluties en bevrijding dromen. Alles moest radicaal veranderen. We werden bozer en bozer en riepen met luide stem Up against the wall, motherfuckers, ook al wisten we niet wie de echte Motherfuckers waren en zelfs niet dat ze bestonden. Iedereen weet hoe uit die woede en razernij terreur is ontstaan. Er zijn duizenden boeken over geschreven, dat van Geert Buelens [3] alleen al telt duizend bladzijden. Heb je het gelezen? Alles staat erin, tot in de kleinste details, met massa’s lijstjes erbij.

Ik besef dat ik ondertussen ben teruggekeerd van die reis naar de sterren, het is al bijna Watergate, en dan moeten Reagan en Thatcher en het neokapitalisme nog komen. Nee, laten we nog even in het jaar van de liefde verwijlen, wild en jong en groovy. “Do you believe in Magic? It’s like telling a stranger about rock and roll…”

7

  1. Are You Experienced? – Jimi Hendrix Experience
  2. John Wesley Harding – Bob Dylan
  3. The Piper at the Gates of Dawn – Pink Floyd
  4. The Velvet Underground & Nico – The Velvet Underground & Nico
  5. Absolutely Free – The Mothers of Invention
  6. Bee Gees 1st – Bee Gees
  7. The Who Sell Out – The Who
  8. I Never Loved a Man the Way I Love You – Aretha Franklin
  9. Between the Buttons – The Rolling Stones
  10. Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band – The Beatles
  11. Younger Than Yesterday – The Byrds
  12. Forever Changes – Love
  13. Moby Grape – Moby Grape
  14. Buffalo Springfield Again – Buffalo Springfield
  15. Their Satanic Majesties Request – Rolling Stones
  16. Safe As Milk – Captain Beefheart & His Magic Band
  17. Outsiders – The Outsiders
  18. Chelsea Girl – Nico
  19. Disraeli Gears – Cream
  20. Something Else – The Kinks
  21. One Nation Underground – Pearls Before Swine
  22. Surrealistic Pillow – Jefferson Airplane
  23. The Doors / Strange Days – The Doors
  24. Smiley Smile – The Beach Boys
  25. Mr. Fantasy – Traffic
  26. Procol Harum – Procol Harum
  27. Mellow Yellow – Donovan
  28. Electric Music for the Mind and Body – Country Joe and the Fish
  29. Goodbye and Hello – Tim Buckley
  30. Tim Hardin 2 – Tim Hardin
  31. The Resurrection Of Pigboy Crabshaw – Butterfield Blues Band
  32. Songs of Leonard Cohen – Leonard Cohen
  33. Song Cycle – Van Dyke Parks
  34. Feelin’ Groovy – Harpers Bizarre
  35. The Time Has Come – Chamber Brothers
  36. Ode to Billie Joe – Bobby Gentry
  37. Trogglodynamite – The Troggs
  38. The Blues Alone – John Mayall & The Bluesbreakers
  39. Tim Rose – Tim Rose
  40. You’re A Big Boy Now – The Lovin’ Spoonful

[1] Arthur ‘Cody’ Jarrett is het hoofdpersonage uit de misdaadfilm White Heat (1949) van Raoul Walsh. “Made it, Ma! Top of the world!” is de uitroep van Cody net voor zijn tragische dood.
[2] The Byrds maken er een mooie opsomming van in Renaissance Fair, terug te vinden op het album Younger Than Yesterday, 1967.
[3] Do You Believe in Magic, The Lovin’ Spoonful, op hun gelijknamige elpee uit 1965.
[4] Geert Buelens, De jaren zestig, Een cultuurgeschiedenis, 2018. 1024 pagina’s.

Foto’s: Boven: In de King & Queen in Tongeren, meisje van de King & Queen, Luc Verjans, ik, Jan Depooter; Onder: Jan Depooter en ik.

EEN AANGENAAM TIJDVERDRIJF

IMG_20200409_112112-anderlecht

Waar houd ik van? Wat is me het liefst? Dat verschilt van jaar tot jaar, van dag tot dag, zelfs van uur tot uur. Zoals Johnny Winter houd ik soms van alles, soms van niets. [1] Daarom is het nogal absurd om de (pop)muziek die mijn voorkeur geniet in lijsten onder te brengen en op die manier het ene album, de ene artiest, zoveel waarde toe te kennen en de andere zoveel.

Nu is het ongeveer iets dergelijks wat ik de voorbije twee maanden (of hoe lang duurt het al?) – op vraag van mijn vriend en muziekminnaar Roen Hetzwoen en uit behoefte aan enige orde en duidelijkheid in mijn leven – heb gedaan. Het was, en blijft nog even, een mooi tijdverdrijf. Zo’n lijstje is geen Dafalgan noch een pepmiddel, maar het proces, het maken, heeft me goed gedaan. Soms voelde ik de adrenaline stromen. Ik meen dat de verteller in Lou Reeds Kicks al een moord moet plegen om iets dergelijks te voelen. Dan toch liever een lekkere opsomming.

Ik kon me al een hele tijd moeilijk concentreren waardoor lezen en schrijven quasi onmogelijk werden. Dat was al het geval na mijn ziekte in december maar is verergerd als gevolg van de pandemie. Als ik niet kan lezen en schrijven ben ik ongelukkig. Het gebeurt wel vaker dat ik het gevoel heb te verstikken in de dagelijkse herhaling, het altijd maar opnieuw moeten beginnen. In het verleden maakte ik dan een reis, om mijn hoofd leeg te maken en weer te vullen met nieuwe ervaringen, geluiden, landschappen, beelden van mensen onderweg. Wat nu zoals je weet onmogelijk is.
Bezig zijn met muziek en met deze lijstjes bood me, een beetje als reizen, een mogelijkheid om te ontsnappen, om niet de godganse dag aan dat virus, aan besmetting, aan ziekte en dood te denken. Om al die vormen van voorzichtigheid, al die nieuwe leefregels waar we ons moeten aan houden uit respect voor onszelf en voor elkaar, enkele uren per dag te vergeten.

Mijn bedoeling was niet om bij die lijstjes voor Roen veel uitleg te schrijven. Aanvankelijk hield ik het ook zo, gaf ik alleen een opsomming van wat ik van bijvoorbeeld R.E.M. of Marianne Faithfull de beste albums vind. Gaandeweg vond ik dat dat niet volstond, dat er wat commentaar nodig was. Nog later ben ik op het idee gekomen om die stukjes uit te werken voor hoochiekoochie. Ook Roen was van mening dat ik dat moest doen. Als ze hier – vanaf morgen – verschijnen is dat mede te danken aan zijn toewijding en overtuigingskracht.

Het was me vaak een genoegen om lijstjes van andere vrienden van Roen – duidelijk stuk voor stuk melomanen – te bestuderen en hun verhalen over deze of gene elpee, dit of dat concert te lezen. Ik besef dat we veel gemeenschappelijk hebben, hoe verschillend we ook mogen zijn in smaak en karakter. Ik heb veel bijgeleerd en vooral heb ik zin gekregen om muziek die ik nog niet ken te gaan ontdekken.

De cursiefjes en anekdotes die ik als uitleg bij mijn lijstjes heb geschreven zijn in tegenstelling tot sommige van mijn literaire teksten niet voor de eeuwigheid gemaakt. Soms echter is een dag een eeuwigheid.

[Morgen de eerste lijst: de beste albums van 1967.]

[1] Op Johnny Winters elpee Second Winter staat een nummer dat I Love Everybody en een dat I Hate Everybody heet.

Foto:  Een coronawandeling in Anderlecht. MP, 9 april 2020,

ZERO DE CONDUITE: WHERE’S NOEL SCOTT ENGEL?

scott walker 7

Zéro de conduite is een sfeervol, (meestal) thematisch programma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds. Een muzikaal evenement van ongeëvenaarde kwaliteit! Stem af op Radio Centraal 106.7 FM: uniek in het zich steeds verder uitdijende universum.
Je kunt Zéro via streaming beluisteren. Hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere radiomakers.

Vanavond brengen we in Zéro de conduite een hommage aan Scott Walker (pseudoniem van Noel Scott Engel), aanvankelijk samen met de andere Walker Brothers een van mijn prille helden en in mijn later leven een voorbeeld om na te volgen als integere kunstenaar en woordjuwelier. Als musicus en componist was hij dan weer exemplarisch voor een aantal van zijn muzikanten-tijdgenoten en voor jongere songschrijvers met een open geest en een luisterend oor.
We draaien niet enkel songs uit zijn soloplaten en uit zijn werk met the Walker Brothers maar ook muziek van geestverwanten en liedjes die in het repertoire van Scott Walker een belangrijke rol speelden of door hem – soms met enige tegenzin –  gecoverd werden.

Een gedetailleerde playlist en een discografie is voor een van de volgende dagen, omdat mijn tekst helaas niet op tijd is klaar geraakt. Vaarwel Scott Walker…

(Desondanks) veel luisterplezier!

Death Rides A Horse – Ennio Morricone – Da uomo a uomo (Death Rides A Horse) – Ennio Morricone – 3:22

Saturday’s Child – The Walker Brothers – Portrait – Scott Engel – 2:08

Genevieve – The Walker Brothers – Images – Scott Walker – 2:52

I Don’t Want To Hear It Anymore – Jerry Butler – In The Naked City – Randy Newman – 3:04

Windmills Of Your Mind – Barbara Lewis – The Many Grooves Of – Bergman/Legrand – 3:58

Young Man Cried – The Walker Brothers – Take It Easy With The Walker Brothers – John Franz/Scott Walker – 2:34

The Sun Ain’t Gonna Shine Anymore – The Walker Brothers – Portrait –  Crewe/Gaudio – 3:17

Walking In The Rain – The Ronettes – Phil Spector – Back To Mono (1958-1969) – P. Spector-B. Mann-C. Weil – 3:16

Ebb Tide – The Righteous Brothers – Phil Spector – Back To Mono (1958-1969) – C. Sigman/R. Maxwell – 2:50

All Strung Out – Nino Tempo & April Stevens – Phil’s Spectre I: A Wall Of Soundalikes – Nino Tempo/Jerry Riopelle – 3:01

Baby Make It The Last Time – The Walker Brothers – Images (reissue) – Scott Walker/Kirk A. Duncan/Michael Nicholls – 3:07

Mrs. Murphy – The Walker Brothers – Solo Scott, Solo John EP – Scott Welker – 3:20

I Need You – Chuck Jackson – Honey And Wine: Another Gerry Goffin & Carole King Song Collection – Carole King/Gerry Goffin – 3:10

Summertime – Al Green – Green Is Blues – George Gershwin/DuBose Hewayrd – 3:02

People Get Ready – Curtis Mayfield & The Impressions – The Anthology 1961 – 1977 – Curtis Mayfield – 2:39

How Can I Be Sure – Dusty Springfield – Dusty In London –  Felix Cavaliere/Eddie Brigati – 2:48

Orpheus – The Walker Brothers – Images – Scott Walker – 3:27

Archangel – The Walker Brothers – Single B Side – Archangel – 3:45

Salad Days (Are Here Again) – Procol Harum – A Whiter Shade Of Pale – Keith Reid/Gary Brooker – 3:41

Never Say Never Again – Bee Gees – Odessa – Bee Gees – 3:28

When Joanna Loved Me – Scott Walker – Scott – Robert Wells/Jack Segal – 3:08

Montague Terrace (In Blue) – Scott Walker – Scott – Scott Walker – 3:31

Wait Until Dark – Scott Walker – Scott 2 – Henry Mancini – 3:00

Black Sheep Boy – Tim Hardin – Tim Hardin 2 – Tim Hardin – 1:56

Duchess – Neko Case & Her Boyfriends – The Virginian – Scott Engel – 2:56

Rhymes Of Goodbye – Scott Walker – Scott 4 – S. Engel – 3:04

Two Ragged Soldiers – Scott Walker – Scott 3 – S. Engel – 3:07

La valse des lilas (Once Upon a Summertime) – Toots Thielemans with Shirley Horn – The Real Toots Thielemans – Eddie Barclay/Michel Legrand – 4:33

La chanson de Jacky – Jacques Brel – Ces gens-là – Jacques Brel – 3:26

The Seventh Seal – Scott Walker – Scott 4 – S. Engel – 4:58

30 Century Man – Scott Walker – Scott 3 – Scott Walker – 1:29

The London Boys – David Bowie – The Deram Anthology 1966 – 1968 – David Bowie – 3:22

The Electrician – The Walker Brothers – Nite Flights – Scott Engel – 6:11

Tilt – Scott Walker – Tilt – Scott Walker – 5:13

The Escape – Scott Walker – The Drift – Scott Walker – 5:19

All Thoughts Are Prey To Some Beast – Bill Callahan – Sometimes I Wish We Were An Eagle – Bill Callahan – 5:53

‘Till I Gain Control Again – This Mortal Coil – Blood –  Rodney Crowell- 4:42

Iceblink Luck – Cocteau Twins – Heaven Or Las Vegas – Simon Raymonde – 3:18

Les Illuminations, Op. 18: 4. Royauté – Martyn Hill/City Of London Sinfonia/Richard Hickox/Frank Lloyd – Britten: Les Illuminations – Benjamin Britten- 1:35

L’Heure Bleue – Ute Lemper with Matrix Ensemble – Berlin Cabaret Songs –  Spoliansky- 3:48

The Old Man’s Back Again (Dedicated To The Neo-Stalinist Regime) – Scott 4 – S. Engel – 3:43

Black Sheep Boy – Scott Walker – Scott 2 – Tim Hardin – 2:39

Φ

Research, samenstelling & presentatie: Martin Pulaski
Techniek: Sofie Sap

 

 

ZERO DE CONDUITE: NIEUW NIEUW NIEUW

Rodgers_Jimmie

Zéro de conduite is een sfeervol, (meestal) thematisch programma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds. Een muzikaal evenement van ongeëvenaarde kwaliteit! Stem af op Radio Centraal 106.7 FM: uniek in het zich steeds verder uitdijende universum.
Je kunt Zéro via streaming beluisteren. Hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere radiomakers.

Alles nieuw en alles in het nieuw vandaag. Het zou kunnen dat deze verzameling songs mijn verlangen uitdrukt naar een nieuwe, betere wereld. Want er wordt altijd gezegd dat we in de beste van alle mogelijke werelden leven, maar je zou op den duur toch gaan twijfelen. Leibniz, de achttiende-eeuwse bedenker van die slogan, geloofde nog in God. Als je niet in God gelooft – en zelfs als je dat wel doet – kun je je zeker wel een betere wereld voorstellen dan die van vandaag. Toch was dat verlangen van mij naar een soort van utopie niet uitgesproken (en de inhoud van de gekozen songs is ook niet altijd even rooskleurig). Dat ik voor ‘nieuw’ koos was het gevolg van onrust en frustratie: ik had al twee programma’s samengesteld zonder ook maar even tevreden te zijn. Ik moet weer helemaal opnieuw beginnen, dacht ik, derde keer goede keer… En zo had ik meteen het thema.  Ik hoop dat het een geslaagd begin is voor zéro de conduite in 2019. Ik wens al mijn luisteraars een heel gelukkig jaar en veel nieuw luisterplezier.

I’m New Here – Smog – A River Ain’t Too Much To Love – Bill Callahan

New Partner – Palace Music – Viva Last Blues – Will Oldham

New Moon – Tweedy – Sukierae – Jeff Tweedy

New Morning – Bob Dylan – New Morning – Bob Dylan

Brand New Day – Van Morrison – Moondance – Van Morrison

The New Soft Shoe – Gram Parsons – GP – Gram Parsons

New Mama – Neil Young – Tonight’s The Night – Neil Young, Danny Whitten

The Bright New Year – Bert Jansch – Birthday Blues – Bert Jansch

The Brand New Tennessee Waltz – Jesse Winchester – Jesse Winchester

Looking For A New Mama – Jimmie Rodgers – Down The Old Road, 1931-1932 – Rodgers

Brand New Heartache – The Everly Brothers – The Everly Brothers (1958) – Felice Bryant, Boudleaux Bryant

Brand New Goodbye Song – Waylon Jennings – Ol’ Waylon – Reggie Young, Chips Moman

Brand New Man – Eddie Hinton – Very Extremely Dangerous – Alvin Howard, Eddie Hinton

Gotta Find A New World – Al Green – Green Is Blues – Doc Oliver, Carl Smith

Brand New Day – The Staple Singers – The Very Best Of The Staple Singers – Al Kooper

A Brand New Me – Aretha Franklin – Young, Gifted And Black –  Butler, Gamble, Bell

I’ll Try Something New – Diana Ross & The Supremes – Diana Ross & the Supremes Join the Temptations – William “Smokey” Robinson

A New Idea On Love – Mickey & Sylvia – Love Is Strange – Richard Barrett, Sylvia Robinson

Brand New Girl – Rick Nelson – Ricky Sings Again (bonus track)- Unknown

Gotta Find A New Love – The Yo-Yos – The Complete Goldwax Singles, Volume 2 1966-1967 – A.R. Williams

New Kind Of Kick – Cramps – Off The Bone – The Cramps

Brand New Cadillac – The Clash – London Calling – Vince Taylor

New Rose – The Damned – Damned Damned Damned – Brian James

New Race – Radio Birdman – Radios Appear – Deniz Tek, Morton Stevens

Brand New Car – The Rolling Stones – Voodoo Lounge – Keith Richards, Mick Jagger

New Alphabet – Eels – Wonderful, Glorious – Eels

New Dope In Town – Spirit – Clear – Spirit

Brave New World – The Steve Miller Band – Brave New World – Steve Miller

New Age – The Velvet Underground – Loaded – Lou Reed

A New Career In A New Town – David Bowie – Low – David Bowie

New Dawn Fades – Joy Division – Unknown Pleasures – Curtis, Morris, Hook, Curtis, Sumner

Collapsing New People – Fad Gadget – The Fad Gadget Singles – Cash, Frost, Rogers, Simmons, Tovey

New Feeling – Talking Heads – Talking Heads: 77 – David Byrne

Bonus Tracks:

New Year – The Breeders – Last Splash – Kim Deal

The New Pollution – Beck – Odelay – Beck Hansen

A New Anhedonia – Phosphorescent – Muchacho – Matthew Houck

Brand New Kind Of Actress – Jason Isbell – Sirens Of The Ditch – Jason Isbell

New Favorite – Alison Krauss & Union Station – New Favorite – Gillian Welch and David Rawlings

Hearts Newly Arrived – Songs: Ohia – Impala – Jason Molina

New Light – Great Lake Swimmers – Lost Channels – Tony Dekker

New Day – Shack – On The Corner Of Miles And Gil – John Head

Bullets For The New-Born King – Elvis Costello – National Ransom – Elvis Costello

 

Research, techniek & presentatie: Martin Pulaski
Foto: Jimmie Rodgers, The singing brakeman, fotograaf onbekend.

HERINNERINGEN AAN SIR DOUGLAS QUINTET EN ‘MENDOCINO’

cof

Hoe begin ik dit verhaal over Doug Sahm, een man die ik al meer dan een halve eeuw bewonder en vereer, als muzikant, als songschrijver, als zanger, als levende jukebox en muziekarcheoloog, als mens?
Zijn warme stem hoorde ik voor het eerst omstreeks mijn vijftiende op de kermissen in de Maasvallei, in Rekem, Neerharen en Lanaken. Foorkramers in de jaren zestig draaiden altijd geweldige pop, sexy, opwindend, roekeloos en luider dan het geronk van zeven Harley Davidsons. Het zal in de zomer van 1965 geweest zijn dat ik bij de botsauto’s voor het eerst ‘She’s About A Mover’ van Sir Douglas Quintet hoorde. Opwindender had ik pop, of noem het maar rock-‘n-roll, slechts zelden meegemaakt. Voorgangers waren ‘Hound Dog’ van Elvis, ‘Twist and Shout’ in de versie van the Beatles en ‘It’s All Over Now’ in de versie van the Rolling Stones. Die schallende stem, dat opzwepende orgeltje, die afgemeten slaggitaar. “Well she was walking down the street, looking fine as she could be…” Je zag het meisje van je dromen zo voor je uit lopen, haar fijne, lange haren wapperend in de zomerbries. Beter nog: je zag haar in een van die veelkleurige botsauto’s zachtaardig agressief maneuvreren en je ging meteen achter haar aan. Heel even werd je een kleine veroveraar. Hoewel dat heel even best lang duurde, herinner ik me nu. Het waren van de mooiste twee minuten en drieëntwintig seconden die een jongen in die tijd en in dat milieu kon meemaken. Wow yeah, what I say…

Natuurlijk wist ik helemaal niet wie die Sir Douglas Quintet was. Het bleek een groepje uit Texas te zijn dat zich, op bevel van Amerikaanse dollarmensen, voordeed als een stelletje Britse popmuzikanten, een radertje in de geldmachine die British Invasion werd genoemd. Wat niet zo’n perfect plan was en bijgevolg gedoemd te mislukken: de groep zag er vooral Mexicaans uit en de muziek klonk al evenmin Brits. Het was eerder een mix van rhythm-and-blues en Tex-mex. Maar gelukkig voor de magnaten, voor de jongens van het Quintet en voor de fans was ‘She’s About A Mover’ een hit: nummer 13 op de Amerikaanse hitparade.

cof

Pas vier jaar later, in de zomer van 1969, toen uit alle radio’s en jukeboxen in dit land het heerlijke, opgewekte ‘Mendocino’ kwam geschald, zou ik meer te weten komen over Sir Douglas Quintet en wie die Sir Douglas nou precies was. Doug Sahm, zo bleek de zanger en bandleader te heten, was afkomstig uit San Antonio, in Texas, een van de fijnste Amerikaanse steden. De schrijver Milan Ryzl, van wie ik werk vertaald en bewerkt heb, drukte me ooit op het hart die stad zeker met een bezoek te vereren. Ze lijkt wat op Brugge, voegde hij eraan toe. Maar daar leek San Antonio net zo min op als de leden van the Sir Douglas Quintet op Angelsaksische jongens. Ik heb er wel de allerbeste margarita ’s ooit gedronken. En er zijn grachten. Doug Sahm zong al voor de radio op zijn vijfde. Op zijn twaalfde stond hij samen met de grote Hank Williams op een podium in Austin, Texas. Al gauw raakte Doug vertrouwd met country, blues, polka en nog veel meer genres (die nu grotendeels onder de noemer ‘Americana’ worden ondergebracht). San Antonio en omgeving was een smeltkroes van Mexicaanse, Boheemse, Poolse, Tsjecho-Slovaakse, Duitse en Afro-Amerikaanse culturen. Als je goed luistert, kun je al die invloeden horen in de muziek van Sir Douglas Quintet. De band werd in 1964 opgericht en bestond uit Doug Sahm (zang, gitaar, viool), Augie Meyers (orgel), Jack Barber (basgitaar), Frank Morin (saxofoon, trompet en keyboards) en Johnny Perez (drums). In 1969 nam Harvey Kagan de plaats van Jack Barber in op bas. Na de eerste successen in Texas verhuisde de band naar San Francisco, op dat ogenblik het centrum van de hippiebeweging en de undergroundmuziek. Hoewel de hartelijke, heel open rock-‘n-roll sound van Doug Sahm en zijn amigos de musica helemaal niet zo paste in die psychedelische scene, met de typische zweverige jams van the Grateful Dead, Jefferson Airplane en Quicksilver Messenger Service.
De elpee ‘Mendocino’ [1] verscheen in april 1969 op het Smash label. Wat een heerlijke verzameling songs is dat toch nog altijd, met zoveel muzikale rijkdom: warme pop (‘Mendocino’), trage folkrock (‘I Don’t Want’), Texaanse, hartverscheurende soul (‘At the Crossroads’), Tex-mex met een Beatles-touch (‘If You Really Want Me To I’ll Go…’), pure country (‘Texas Me’) en hardere blues rock (‘It Just Don’t Matter’).

Het is zeker niet de enige langspeelplaat van Sir Douglas Quintet / Doug Sahm die grotendeels buiten de tijd staat en nog steeds een plezier is om te beluisteren en om op te dansen. ‘1+1+1=4’ (1970), ‘Together After Five’ (1970) en ‘The Return of Doug Saldaña’ (1971) zijn minstens even goed. En dan zijn er ook nog de legendarische opnames voor het Atlantic label en andere voortreffelijke soloalbums, waaronder het meesterwerk ‘Doug Sahm & Band’ (1972) met gastmuzikanten als Bob Dylan, Dr. John, David “Fathead” Newman, Flaco Jimenez, David Bromberg en Kenny Kosek. Maar dat is een ander verhaal.

Weer een ander en buitengewoon mooi maar ook bizar verhaal is dat van een concert van Sir Douglas Quintet, met zowat alle originele leden opnieuw samen, dat ik bijwoonde op 29 mei 1983 in Hof Ter Lo in Antwerpen [2]. Ik was er met mijn beste vrienden en ik was uitzinnig van geluk, hoewel ik mij de dagen voordien en zelfs enkele uren voor ik me naar de concertzaal begaf nog diep bedroefd en zelfs wanhopig voelde. Het zou me te ver voeren om die herinneringen nu op te rakelen. Alleen dit: Doug Sahm bewees een hele avond lang, heel lang, dat hij een levende jukebox was, een jukebox met een ziel en een warme menselijke stem. En een groot hart. Datzelfde hart begaf het in de nacht van 18 november 1999 in een motel in Taos, New Mexico.

[1] Dit is het vijfde deel in een reeks gewijd aan elpees die een blijvende invloed op mijn leven hebben gehad. Het gaat hier helemaal niet om wat ik de beste of meest baanbrekende albums vind, of iets dergelijks. (Maar ik sluit niets uit, zelfs geen ‘meesterwerken’.)

[2] Ik heb de setlist van dat concert op 29 mei 1983 in Hof Ter Lo teruggevonden.

It Was Fun While It Lasted
I Keep Wishing for You
Sheila Tequila
Born on the Bayou
Suzie Q
Folsom Prison Blues
Down in the Heart of Mexico
Who Were You Thinking Of
Nuevo Laredo
I Love You a Thousand Ways
Papa Ain’t Salty
Kansas City
(Is Anybody Going To) San Antone
Wasted Days and Wasted Nights
She’s A Dynamite Woman
At the Crossroads
She’s About a Mover
Texas Tornado
Little Georgie Baker
I Know You Know
Deep in the Heart of Texas
96 Tears
You’re Gonna Miss Me
Mendocino
Adios Mexico

Encore:

Stagger Lee
Wooly Bully
Green River
The Last Time

ZERO DE CONDUITE: INTERIEUR

2018-06-03-nice-lyon 627

Zéro de conduite is een sfeervol, (meestal) thematisch programma gewijd aan pop/cultuur op Radio Centraal in Antwerpen. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 ’s avonds. Een muzikaal evenement heel specifiek voor tweeëntwintig liefst niet bekakte bakvissen, drieënzeventig zwaardviskoppen en twaalfduizend uitgeprocedeerde aartsbisschoppen – en voorts voor iedereen die het maar horen wil. Stem af op 106.7 FM: Uniek in het zich steeds verder uitdijende universum.
Je kunt Zéro via
 streaming beluisteren. Hier vind je meer informatie over Radio Centraal en andere radiomakers.

Op deze zonnige dag in mei zitten maar weinig mensen binnen, neem ik aan. Maar zelfs bij wie op straat loopt, over veldwegen wandelt, in bossen de zo nodige zuivere lucht inademt of lui op een terrasje zit, blijven interieurs in het bewustzijn aanwezig. In onze herinneringen aan koude winterdagen, in onze gesprekken met familie of vrienden, in onze verbeelding, in de verhalen die we verzinnen en vertellen. Heel vaak dringen als we buiten zijn interieurs de ruimte van onze woorden en onze gedachten binnen. Maar als we ons binnenskamers bevinden zijn we ons vaak net niet bewust van het interieur, van de tafel, de stoelen, het bed, de kasten, de spiegels, de ramen, de deuren, de ingelijste reproducties of kunstwerken aan de wand, de boekenrekken, het bureau, de telefoon, de televisie, de radiatoren, de lampen, de radio, het bijzettafeltje, de bank, de sofa, het vloerkleed, de gordijnen, de koelkast, de honderden gebruiksvoorwerpen… Al die grote en kleine dingen die zo belangrijk zijn in onze levens en die vaak met liefde en deskundigheid voor ons allen ontworpen zijn. Allemaal zo vanzelfsprekend en tegelijk zo vreemd soms. Je zou je zelfs kunnen afvragen of wij onze interieurs wel kennen, of we ze wel zien zoals ze zijn?
Maar goed. De songs die ik de voorbije dagen heb geselecteerd roepen als zo vaak het geval is met dergelijke thema’s een bepaalde sfeer op. Ze roepen gevoelens op. Gevoelens van tevredenheid, onrust, eenzaamheid, wellust, verstikking, wanhoop, warmte, troost, ontspanning, tederheid, vriendschap, afkeer, onverschilligheid en waarschijnlijk nog tal van andere gevoelens en emoties.

Ik draag dit programma op aan mijn zoon Jesse en aan mijn vriend Max Borka, die over dit onderwerp ongeveer alles weten.

Veel luisterplezier!

I’m Gonna Knock On Your Door – Eddie Hodges – The Cadence Story – Aaron Schroeder, Sid Wayne
Step Inside – The Hollies – Butterfly – Allan Clarke, Tony Hicks, Graham Nash
Come On In – The Association – Birthday – Jo Mapes
Stop By My Window – Rick Nelson – Perspective – John Boylan
Interiors (Demo) – Randy Newman – Guilty: 30 Years Of Randy Newman – Randy Newman
Hello In There – John Prine – John Prine / First Album – John Prine
I Don’t Believe You (She Acts Like We Never Have Met) – Bob Dylan – Another Side Of Bob Dylan – Bob Dylan
At My Window – Townes Van Zandt – Townes Van Zandt – Townes Van Zandt
Window – Damien Jurado – Where Shall You Take Me? – Damien Jurado
Dust On The Window – Low – Drums And Guns – Low, Mimi Parker, Alan Sparhawk, Matt Livingston
Dusty In Here – The Go-Betweens – Before Hollywood – Forster, McLennan
Room 321 – Tindersticks – Trouble Every Day (Soundtrack of the Claire Denis film) – David Boulter
No One Is There – Nico – The Marble Index – Nico
With My Face on the Floor – Emitt Rhodes – Emitt Rhodes / First Album – Emitt Rhodes
Paint It Black – Chris Farlowe – The Art of Chris Farlowe – Jagger, Richards
Who’s Been Sleeping Here? – The Rolling Stones – Between the Buttons – Jagger, Richards
Come On In My Kitchen – Steve Miller Band – The Joker – Robert Johnson
Lazy Women – Bo Diddley – Bo Diddley & Company – Bo Diddley
On The Couch – Ry Cooder – Paris, Texas – Ry Cooder
Moving Furniture Around – The Handsome Family – Odessa – Brett Sparks
Blue Chair – Elvis Costello & The Attractions – Blood & Chocolate – Elvis Costello
The Chair – Angelo Badalamenti – Twin Peaks: Limited Event Series Soundtrack – Angelo Badalamenti
Red Chair, Fade Away – Bee Gees – Bee Gees’ 1st – Barry Gibb, Robin Gibb
I’m Only Sleeping – The Beatles – Revolver – Lennon, McCartney
Twilight Furniture – This Heat – This Heat / First Album– Charles Bullen, Gareth Williams, Charles Hayward
Fireside Favourite – Frank Tovey (Aka Fad Gadget) – The Fad Gadget Singles – Fad Gadget
Room Without A View – Judy Nylon & Crucial – Pal Judy – Judy Nylon
Get to the Table On Time – M. Ward – Transfiguration of Vincent – M. Ward
The Book Is on the Table – Pere Ubu – Datapanik in the Year Zero (1975-1977) – Pere Ubu
Fight At The Table – Chris Bell – I Am The Cosmos – Chris Bell
Sittin’ On My Sofa – The Kinks – The Kink Kontroversy – Ray Davies
Good Old Desk – Harry Nilsson – Aerial Pandemonium Ballet – Harry Nilsson
I Went To The Mirror – Todd Rundgren – Something, Anything? – Todd Rundgren

Bonus tracks

Upstairs By A Chinese Lamp – Laura Nyro – Stoned Soul Picnic: The Best Of Laura Nyro – Laura Nyro
Love Songs On The Radio – Mojave 3 – Ask Me Tomorrow – Neil Halstead
Passing On The Stairs – Elysian Fields – Dreams That Breathe Your Name – Oren Bloedow, Jennifer Charles
The Bed – Lou Reed – Berlin – Lou Reed
Cigarette In Your Bed – My Bloody Valentine – EP’s 1988-1991- Kevin Shields
Bedroom Eyes – Dum Dum Girls – Only In Dreams – Dee Dee
Close the Door Lightly When You Go – Eric Andersen – ‘Bout Changes & Things, Take 2 – Eric Andersen

Research, techniek en presentatie: Martin Pulaski

Foto’s: Interieur, Lyon, MP.

HET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG VAN THE SLITS

‘Cut’ [1], het wonderlijke debuut van The Slits, verschijnt op 7 september 1979. Op 4 mei is Margaret Thatcher premier van Groot-Brittannië geworden, een gebeurtenis waarvan we ook in ons land nog steeds de gevolgen ondervinden. Privatiseringen, afbraak van de sociale zekerheid, verarming van de armen en de lagere middenklasse, verrijking van de rijke parasieten. Iran wordt een islamitische republiek, geleid door ayatollah Khomeini. Ook die religieuze revolutie heeft tot nu toe in ons land en op wereldvlak verstrekkende gevolgen. Ondanks massale demonstraties [2] gaat de Belgische regering akkoord met de plaatsing van 48 kruisvluchtwapens op de Belgische vliegbasis Florennes. De eerste Walkman komt op de markt.

Ik woon op dat ogenblik al twee jaar in de Dolfijnstraat in Antwerpen. Over mijn toenmalige habitat en levensstijl heb ik al eerder geschreven. Details laat ik voor dit verhaal even weg. Je kunt er meer over vinden in mijn tekst ‘Antwerpen in de jaren zeventig’ en zeker ook in de geweldige lezerscommentaren daarbij.
Net als de samenleving en de stad waar ik in leef is mijn leven dramatisch veranderd, ook op muzikaal gebied. Economie, leefomgeving en cultuur gaan hand in hand. Punk, new wave en reggae maken in die die barre dagen en nachten de soundtrack van mijn leven uit. Hoewel ik de grensoverschrijdende popmuziek uit de late jaren zeventig niet graag in de hokjes van de muziekindustrie onderbreng. Een van de reclameslogans van toen was “geef voor new wave”, belachelijk toch? Overigens denk ik dat the Slits er geen bezwaar tegen hebben dat wij hun elpee gaan stelen. Maar dat willen we de sympathieke platenzaak Brabo, waar we veel van ons vinyl aanschaffen, niet aandoen.

De rebelse en zelfs revolutionaire platen van die dagen zijn zoals altijd slechts onderdeel van een groter geheel. Ondanks de zware economische en existentiële crisis waar wij tot over onze oren in zitten, ondanks de overtuiging dat er geen toekomst voor ons is, gebeuren er op heel wat ‘vrijplaatsen’ verrassende en hartverwarmende dingen. Buiten is de sfeer dan wel terneerdrukkend en uitzichtloos, binnen wordt er met hart en ziel geleefd en feest gevierd. In het witte café het Pannenhuis aan het Conscienceplein komen kunstenaars en dichters bijeen om te praten, gedichten te schrijven, muziek te beluisteren en te spelen. De kunstenaars die ik daar en op andere subculturele plekken ontmoet, proberen koortsachtig hun nieuwe ideeën te verwezenlijken. Er zijn veel performances, onder meer in de immense Montevideo, gerund door Annie Gentils en haar kleine team. In het Aurora Atelier, een vrijplaats voor filosofie, literatuur en plastische kunst, waar ik zelf aan de slag ben gegaan, maak ik kennis met het werk van Ria Pacquée, waarin ze voornamelijk het gezag ondermijnt, met de ironische inbeslagnemingen van Guillaume Bijl, met de mailart-fantasieën van Guy Bleus en met Guy Rombouts’ bizarre alfabet. Elders ontdek ik de Belgische schande gezien door de ogen van Wout Vercammen, de perverse filosofische ‘tractaten’ en oefeningen van AMVK en DDV en de vuilniskunst van Frank Castelyns. De enige kunstenaar die niet schijnt te veranderen is Ludo Mich. Al verrijst hij binnenkort wel als de goeroe van de hologramkunst (ook in Montevideo). Geheel in de sfeer van het Slits-debuut is er Musical Snack Attack, een cafetaria waar je elders onvindbare reggaeplaten kan beluisteren en kopen. Geregeld zijn er in de buurt van de Wolstraat en de Stadswaag alternatieve modeshows te zien, met al die mooie boze mensen altijd een lust voor het oog. De Antwerpse Zes zijn niet uit het niets voortgekomen.
Eveneens op de Stadswaag, in Cinderella’s Ballroom, draait deejay Maryse de meest relevante én dansbare muziek van het moment. Op Assepoesters vochtige dansvloer leer ik eindelijk ongedwongen dansen, zij het op mijn idiosyncratische manier. Jongens mogen er aan het eind van de jaren zeventig ‘anders’ uitzien. Denk aan Tom Verlaine, Elvis Costello, Ian Dury, David Byrne. De freaks uit de gelijknamige horrorfilm van Todd Browning uit 1932 zien er nu voor ons bijna gewoontjes uit. Die voorbeelden spelen ongetwijfeld een rol in onze zelfaanvaarding. Niemand bekijkt je boos of fronsend als je tegen het ritme in danst of een beetje spastisch beweegt. Ik vermoed dat hetzelfde opgaat voor de meisjes. Een groep als the Slits zal voor hen ook wel een rolmodel zijn, net als the Raincoats, Lydia Lunch, Poly Styrene en Lora Logic.
Viv Albertine, gitarist en songschrijfster van the Slits, vertelt naar aanleiding van de cd-uitgave van ‘Cut’ dat haar band niet langer typisch mannelijke ritmes en structuren wilde nabootsen. De groepsleden gingen op zoek naar typische meisjesritmes, “skippy and light”. Een belangrijke bouwsteen voor hun sound is dub. Dat geluid hoorden de meisjes bij de DJ en cultfiguur Don Letts, die dansavonden organiseerde in de Roxy, de Londense punktempel. Don Letts is van mening dat the Slits met hun heel eigen geluid ver vooruit waren op hun tijd. Van de reggae namen zij het primaat van de baslijn over, waar zij gitaarspel en melodie ondergeschikt aan maakten. Ook het mengpaneel gebruikten zij als een instrument. Voor deejay Maryse vormen enkele songs van the Slits, zoals ‘Typical Girls’ en ‘Newtown’ een perfecte overgang naar de blok reggae die ze elke keer weer inlast in haar lange set. (Overigens deinst Maryse er niet voor terug om ook oud werk uit het rek te halen, onder meer van the Kinks, Rolling Stones, the Doors, Neil Young en Jimi Hendrix.)

slits 3

De bezoekers van cafés als Pannenhuis en clubs als Cinderella’s Ballroom lijken op personages die je aantreft op foto’s van Nan Goldin, pas later berucht en beroemd geworden, en Robert Mapplethorpe. Niemand van ons lijkt geschikt voor een fatsoenlijke rol in de maatschappij. We zijn tegendraads, mislukt van bij de geboorte, losers. In de Gnoe, een kroeg in de Wolstraat die tot het krieken van de dag openblijft, dansen we op de tafels. “Boys keep swinging”, zeg ik tegen A., in de vroege ochtend op weg naar huis en nog meer extase. En zij: ‘typical girls are emotional’. Ja, zeg ik, en van shoplifting zijn ze ook niet vies.

Wellicht omdat ik een jongen ben, heb ik in die transittijd een voorkeur voor the Clash, the Ramones, Modern Lovers, Television en Elvis Costello. Maar zeker ook voor the Slits en hun elpee ‘Cut’ heb ik een zwakke plek. Wegens geldgebrek ga ik weinig naar concerten maar voor the Slits maak ik een uitzondering. The Slits treden op in de legendarische club Plan K. in de Manchesterstraat in Molenbeek. Jos D. leent me geld voor de reis naar Brussel en voor twee kaartjes.  A. en ik moeten eerst uren wachten op de binnenkoer van het gebouw, waar het vreselijk koud is. Een longontsteking zit er dik in. Opener The Pop Group kan me maar matig bekoren, misschien ben ik nog te verkleumd. Maar van the Slits word ik helemaal warm en helemaal gek. Ari Up, Viv Albertine en Tessa Pollitt kun je moeilijk klassieke schoonheden noemen. Ze zijn zeker geen modellen van het jaar, waar Elvis Costello een jaar geleden over zong. Maar deze meisjes zijn echte meisjes, sexy, uitbundig, en polymorf pervers. Opgewonden keren we naar Antwerpen terug, met de zekerheid dat we deze show wel nooit zullen vergeten.

‘Cut’, is meesterwerk van blanke reggae en vrouwelijke ‘punk’. The Slits is de girl group van de late seventies, maar controversiëler en rebelser dan hun voorbeelden uit de sixties. Vrouwelijker. Los van rebellie en seksueel-politieke boodschappen is het een groot genot om te dansen op de sound van the Slits. Ook vandaag nog klinkt ‘Cut’ cool en opwindend.

2018-05-01-slits 003

[1] Vier jaar later, op zondag 23 oktober 1983, betoogden 400.000 mensen tegen de plaatsing van Amerikaanse en Russische kernraketten in West- en Centraal-Europa. Het was de grootste manifestatie die ons land ooit gekend heeft.

[2] ‘Cut’ van The Slits. Verschenen op Island op 7 september 1979.
Een creatie van the Slits en Palmolive.
The Slits zijn:
Ari Up – vocals
Viv Albertine – guitar
Tessa Pollitt – bass guitar
en
Budgie – drums
Dennis Bovell – sound effects
Producer: Dennis Bovell.
Alle songs werden geschreven door Viv Albertine, Tessa Pollitt, Ariane Forster (aka Ari Up) en Paloma Romero (aka Palmolive).

STEMMEN UIT DE WOODSTOCK BAR

P1030265

In Cadiz bestaat een echte Woodstock Bar, waar ik meer dan eens aan de toog heb gehangen of met vrienden aan een van de lage tafeltjes San Miguel en zelfs Duvel heb zitten drinken. Mooie herinneringen. Het onderstaande is geen verslag van een gesprek in een werkelijk bestaande bar maar een verzameling commentaren die gelukkig wat nuances aanbrengen in mijn strenge beoordeling van Pukkelpop en mijn misschien wat overdreven bejubeling van de film en ideologie van ‘Woodstock’.

Eerst wil ik nog even verduidelijken wat ik met popmuziek uit de sixties bedoel, waarvan ik in mijn betoog beweerde dat die nooit werd en zal worden geëvenaard. Wat genres betreft gaat het over beatmuziek, blues, Britse blues, pure pop (denk aan de producties van Phil Spector), bossa nova, soul (vooral Motown en Stax), folk rock, psychedelische pop en rock, acid rock, tropicalia, underground en progressieve rock, country rock – en alle varianten en mengvormen van die genres. Pop is trouwens vaak een mengvorm. The Beatles hebben niet alleen maar beat gespeeld, the Beach Boys niet alleen maar surf (wel integendeel), Bob Dylan niet alleen maar folk. Popmuziek uit de sixties werd gaandeweg meer en meer een bastaard; niet het kind van alle genres, maar meer dan eens van twee of meer. Vandaar dat het weinig zin heeft om duidelijk afgelijnde categorieën te hanteren. Hoewel het hokjesdenken altijd heeft bestaan – kijk maar naar hoe muziek op de jukebox werd ingedeeld – is dat  vanaf de jaren zeventig toegenomen.
Iedereen weet dat mooie liedjes niet lang duren. Ooit moet er een eind aan komen. Om precies te zijn: wanneer hielden de sixties op? Dat is echter moeilijk te zeggen. Zeker niet op 31 december 1969. Misschien toen de liedjes te lang werden om op een jukebox te kunnen worden gedraaid? In dat geval hebben Bob Dylan en the Velvet Underground de genadeslag toegediend. Of heeft het met de business te maken, met de industrialisering van wat toch in de eerste plaats een spontane kunstvorm was? Soms denk ik dat sixties pop nooit ophield. Ongetwijfgeld bleef de spirit nog lang voortleven. Voorbeelden genoeg, denk maar aan the Ramones, Blondie, Nick Lowe, en zelfs the Allah-Las, die deze zomer op Pukkelpop optraden.

Maar genoeg. Hier volgen twee nuchtere stemmen uit de Woodstock Bar. In werkelijkheid is het de letterlijke weergave van een discussie op facebook naar aanleiding van mijn tekst ‘Leve Woodstock’. Die stemmen wil ik zeker niet opnieuw laten horen om mijn gelijk te halen, wel integendeel.

Dirk Steenhaut: Mooi stukje, Martin. Ik zag ‘Woodstock’ voor het eerst in de zomer van 1971 en ik was wèl zeer onder de indruk. Ik was dan ook nog jong, ik moest nog dertien worden, maar de performances van Joe Cocker, Ten Years After en The Who deden me dromen van een wereld waarin véél, zoniet alles mogelijk was. Alleszins méér dan in het wereldje vol beperkingen waar ik toen nog in opgesloten zat. Maar laten we één ding voor ogen houden: ‘Woodstock’, tenminste de versie van Michael Radleigh of die van de platen (eerst de driedubbele, daarna de dubbele) was geen festival – het was een FILM over een festival. Een bepaalde visie erop. Een edit. Want er was heel veel aan het evenement dat op het split screen (indrukwekkend, ik had nog nooit zoiets gezien) NIET getoond werd. De verveling, het urenlange wachten, het gebrek aan eten en sanitair.. De organisatoren waren nu eenmaal niet voorzien op zoveel volk en de optredens begonnen wanneer ze begonnen. Soms uren te laat dus. Ik bedoel maar, of je nu een fan van Woodstock was of niet, een hippie of niet, het beeld dat in ons collectieve geheugen leeft door de documentaire, is in heel veel opzichten gemanipuleerd. Sommige artiesten waren helemaal niet in de film te zien omdat ze, zoals Neil Young, weigerden gefilmd te worden. Tim Hardin haalde evenmin de final cut. Maar betekent dat per se dat zijn optreden minder memorabel was dan dat van Joe Cocker? En was Joe’s concert over de hele lijn wel zo goed als zijn versie van ‘With A Little Help from My Friends?’ Zeker, ‘Freedom’, de improvisatie van Richie Havens, was memorabel. Maar misschien was de rest van zijn set boring as hell? Ik wéét dat natuurlijk niet. Alleen: ik heb verder van meneer Havens nooit veel andere nummers gehoord waar ik echt warm van werd. En dat brengt me bij je commentaar op Pukkelpop die, vergeef me dat ik het zeg, nergens op slaat. Zeker, het is, zoals alle festivals vandaag de dag, een commerciële bedoening; iets dat gerund wordt als een bedrijf. Je kunt dat betreuren, maar als je straks in Vorst naar Bob Dylan gaat kijken, zal dat niet anders zijn. Het voordeel is nu tenminste wel dat je een artiest precies te zien krijgt op het aangekondigde tijdstip, en niet om vijf uur ’s ochtends. En er zijn echte toiletten, voor wanneer de nood hoog is. Je hoeft niet met een knorrende maag naar bed, want er is genoeg ongezonde kost voor iedereen. En het verkeer wordt netjes geregeld, zodat je de festivalsite vlot in en uit kunt. Dat was ten tijde van Woodstock wel anders. Het grote verschil is dat er tijdens de sixties maar één echte subcultuur bestond. Vandaag bestaan er minstens tien. Dat maakt het allemaal minder overzichtelijk. Is de muziek écht walgelijk op Pukkelpop? Dat is een kwestie van smaak, natuurlijk. Ik vond Sha-Na-Na destijds ook geen hoogvlieger. In Kiewit staan, gespreid over drie dagen en acht podia meer dan 250 acts geprogrammeerd. Die kun je sowieso niet allemaal zien en dus destilleert eenieder uit het aanbod zijn eigen festival. Wie de shit wil zien, wel, iedereen zijn eigen trip, nietwaar? Maar voor wie zich tot de fijnproevers rekent, is de keuze nog altijd behoorlijk groot. Ik heb per dag gemiddeld 6 à 8 bands gezien (méér lukte niet omdat ik ter plekke recensies moest schrijven) en vrijwel alles wat op mijn programma stond (méér dan wat destijds op de affiche van Woodstock prijkte) was uitstekend. Ik bedoel maar: Pukkelpop is niet één maar vele dingen. En in wat ik er daarna van op tv te zien krijg, herken ik nooit, maar dan ook NOOIT, het festival waar ik jaarlijks naartoe ga. Dat heeft met keuzes te maken: de mijne en die van de reportagemakers. En dat geldt ook voor Woodstock. Mijn conclusie: de dingen zijn nooit wat ze lijken. Dat was zo in 1969 en dat is nog steeds zo in 2015. Generaliseringen, hoe verleidelijk ook, bewijzen niemand een dienst. En ze hebben een bedenkelijk waarheidsgehalte. Woodstock en Pukkelpop waren/zijn elk een beetje verschrikkelijk en een beetje fantastisch. Zoals het leven zelf, met andere woorden.

Martin Pulaski: Dank je voor de nuanceringen, Dirk. En nee, het is mij niet om de waarheid te doen. Met te veel waarheid zou ik niet kunnen leven. Het gaat om subjectieve ervaring en de uitdrukking daarvan. Mijn korte beschouwing is inderdaad gebaseerd op de film ‘Woodstock’ en niet op het festival zelf, en mijn evaluatie van Pukkelpop op wat ik erover zag en las in de media. Sinds 1969 ben ik maar vier keer op een festival geweest (een keer in Bilzen voor Kevin Ayers, twee keer in Peer, waar ik interviews deed en een keer op de weide van Pukkelpop voor Neil Young).

Wat de tijd betreft. In de dagen van Woodstock en de tegencultuur bestond er zeer waarschijnlijk een ander tijdsbegrip dan nu. De tijd was een vijand en werd daarom genegeerd. In films uit die dagen zie je vaak dat klokken worden vernietigd. Bijvoorbeeld in ‘Dagboek van een Shinjuku-dief’ van Nagisa Oshima. In zekere zin bestond de tijd niet meer. Sam Cooke zong het al: “We’re gonna stay here till we soothe our souls If it takes all night long” (waar the Rolling Stones nog aan toevoegden: “Time don’t mean that much to me”). De ‘tegencultuurmensen’ hadden veel geduld, meen ik me te herinneren. Als een band twee uur te laat was of zo werd gewoonweg een jointje gerookt.

Of er maar één echte subcultuur bestond betwijfel ik. Alleen al binnen de politieke underground had je verscheidene elkaar bestrijdende fracties. Black Panthers stonden lijnrecht tegenover escapistische ‘terug naar de tuin van Eden’-hippies, om maar één voorbeeld te geven.

Maar het was natuurlijk niet allemaal rozengeur en manenschijn. Daarom bleef ik ook van festivals weg. Waar ik het echter vooral over heb is de utopie. De droom is weg, zo lijkt me. Het verlangen naar een andere, betere wereld, en het verlangen naar zelfverwezenlijking door inzicht en kennis, door ‘bewustzijnsverruiming’ (zoals het werd genoemd). De blik die je ziet in de ogen van de jongeren in de film van Michael Wadleigh, die zie ik gewoon niet meer. Nergens. Maar je hebt gelijk, het is maar een film.

Dat de dingen nooit zijn wat ze lijken, dat is volstrekt waar. Maar valt er mee te leven? (Overigens vond ik dat stuntelige van Woodstock ook wel mooi. Hoe bijvoorbeeld de geluidsinstallatie met plastic moest verpakt worden toen het onweer al bezig was. En de zorg voor elkaar, door en door christelijk eigenlijk.)

Dirk Steenhaut: Dat van die subculturen klopt, Martin. Er waren er inderdaad meerdere, maar wat ik bedoel is: rockmuziek (en daartoe reken ik ook folk, blues en soul) was nog relatief jong en verenigde het overgrote deel van de jongeren. Op Woodstock stond alles door elkaar. Vandaag is alles meer verbrokkeld: op Pukkelpop zijn er velen die de hele dag in de dancehall en boiler room (elektronische dansmuziek) of The Shelter (punk en metal) doorbrengen en naar niets anders gaan kijken. En popmuziek is al lang geen exclusieve jongerencultuur meer, waardoor het naïef-utopische vanzelf is verdwenen. In de sixties dacht men nog dat men de Vietnamoorlog kon stoppen. Zovele vuurhaarden verder – Afghanistan, Irak, Syrië, 9/11, IS… – weten we helaas dat geen enkele betoging of sit-in iets tegen de waanzin vermag. In de sixties waren veel dingen nog relatief nieuw en opwindend: de seksuele revolutie, de pil.. Dat bracht (de illusie van) een nieuw soort vrijheid mee. Vandaag weten we dat velen die in mei ’68 op de barricades stonden, daarna even machtsgeil zijn geworden als vorige generaties. Het is onvermijdelijk dat zoiets het cynisme voedt. Is zorg dragen voor elkaar door en door christelijk? Ik zou het niet weten, ik ben als ketter opgevoed. Maar het lijkt me een uitspraak waar je veel niet-christelijke volkeren mee te kort doet. Laten die elkaar systematisch in de steek dan? Overigens, het onweer dat ik enkele jaren geleden tijdens Pukkelpop heb meegemaakt en dat vele malen erger was dan op Woodstock (er vielen vijf doden en andere slachtoffers raakten voor het leven verlamd) bracht toch ook in heel veel festivalgangers het beste naar boven. Ik heb toen met eigen ogen gezien hoezeer jong en oud, Pukkelpopbezoekers maar ook omwonenden, voor elkaar zorg droegen en solidair waren met elkaar. Sommige menselijke waarden zijn nu eenmaal niet tijdsgebonden. Je hebt wel gelijk als je stelt dat de Woodstockgeneratie niet dezelfde is als die van vandaag. De wereld is intussen meer dan ooit ‘vercorporatiseerd’ en het is eigen aan het menselijke ras dat het zich aanpast aan nieuwe contexten. Maar ik zie nog altijd veel jongeren zich engageren voor, pakweg, artsen zonder grenzen, Amnesty, Greenpeace en noem maar op. Ik zie jonge klokkenluiders opstaan die machten aan de kaak stellen die zoveel groter zijn dan zijzelf. De droom is dus niet weg, de droom heeft zich aangepast. En een beetje pragmatiek kon die sixties-generatie nog wel gebruiken…

Martin Pulaski: Je weet natuurlijk dat ik net zo’n ketter ben als jij, Dirk. Ik wil uiteraard helemaal niet beweren dat in andere religies dan het christendom en in het atheïsme geen mededogen, solidariteit, naastenliefde bestaan. Maar ik noemde het door en door christelijk in de context van de Verenigde Staten in 1970. Om dat hier uit te leggen is wat moeilijk. Toch denk ik dat je me zonder verwijzingen naar de bijbel en naar boeken van utopische denkers ook wel begrijpt.

Dat onweer op Pukkelpop zal ik nooit vergeten. Het lijkt wel of ik het zelf heb meegemaakt. Ik lag in het ziekenhuis en was na een tweetal maanden pas weer tot bewustzijn gekomen. Het was geen fijn ontwaken: Breivik, Amy Winehouse dood en het onweer op Pukkelpop.

Met het laatste, dat de droom niet weg is, ben ik het helemaal eens. In mijn tekst gaat het, denk ik, uitsluitend over de unieke droom van alle enkelingen op dat festival dat Woodstock heet. Een utopische droom. Ik spreek me nergens uit over de jongeren nu. Natuurlijk bestaan al die mooie dingen die jij hierboven opsomt nog.

Dirk Steenhaut:  Voilà, hebben we intussen toch maar weer even een interessante discussie gehad, Martin.

Martin Pulaski: Dat is zeker zo, Dirk. Je kritische opmerkingen zijn niet in dovemansoren gevallen.

REGIONEN VAN DE VERBEELDING

IMG_7951.JPG

In jouw Londen zwerf je rond in een boek, in meerdere boeken, in een hele bibliotheek. De ene wijk is een roman van Virginia Woolf, de andere een gedicht van Keats, wat verderop houden Ian McEwan en Martin Amis de wacht. In de vuile lucht die je inademt zitten, nauwelijks zichtbaar, letters van Shakespeare, het gras op Primrose Hill groeit uit de buik van William Blake. In je Londen bestaat het reële niet. Je wandelt door straten van the Beatles, the Rolling Stones, David Bowie, the Clash en Marianne Faithfull. De meisjes en jongens in Soho, Chelsea, in Brick Lane en Camden Town zijn figuranten in een lange, coole film van een Antonioni-adept. De gevels zijn schilderijen van Peter Blake en Richard Hamilton, de interieurs en de figuren die je je achter de ramen voorstelt creaties van Francis Bacon, Lucian Freud, RB Kitaj en David Hockney.

Na zo’n dérive begeef je je naar the Dog & Duck waar Hanif Kureishi achter de toog staat. Hoe lekker, dat Spaanse bier!

IMG_8100.JPG

Peter Ackroyd houdt het allemaal bij elkaar, geeft er betekenis en zin aan.

IMG_8646 baillementshysteriques2.jpg

Als je thuiskomt moet je je, zoals Zizek schrijft, weer laten neerploffen in le réel, wat wel eens een moeilijke opgave zou kunnen zijn. Echt, meen je dat? Ja, want ook in je eigen stad slenter je graag dagdromend door de straten en in de parken, met de stemmen van schrijvers en de beelden van fotografen en kunstenaars in je hoofd. Een estheticus, een schone ziel, een aanhanger van l’art pour l’art dan toch nog altijd? De teleurstelling als je thuiskomt is echter groot. Hoezeer je je ook verzet tegen de val: de zuigkracht van het reële is te sterk. Er zijn niet alleen de grijze, verloederde straten van Anderlecht en de lelijke*, slecht geklede mensen (waar jij deel van uitmaakt). Er zijn ook het WK, de Ronde van Frankrijk, de honderden popfestivals, waar namaakmuziek een alibi is voor het consumeren van slecht bier en zielloze seks; bovenal zijn er de verschrikkingen die Israël in zijn bezette gebieden tegen de bevolking begaat. Je stort onherroepelijk en noodzakelijkerwijs neer in de dagelijkse miserie. En terwijl je neerstort kom je al opnieuw in opstand, of verzin je een nieuwe vlucht in andere regio’s van de verbeelding.

IMG_8952.JPG

*In ‘De ringen van Saturnus’ schrijft W.G. Sebald dat de Belgen, en met name de Brusselaars, zo lelijk en zo misvormd zijn ten gevolge van de ongeremde uitbuiting van de Kongolese kolonie. “In elke geval herinner ik mij heel goed dat ik bij mijn eerste bezoek aan Brussel in december 1964 meer gebochelden en gekken ben tegengekomen dan anders in een heel jaar.”, lees ik op pagina 129. In Sint-Genesius Rode ziet Sebald een scheefgegroeide, spastische biljartspeler “met onfeilbare zekerheid de moeilijkste caramboles maken.”

Foto’s: Martin Pulaski, London, juni 2014. Een vrouw in Chinatown; de bibliotheek van John Keats in Keats House; “bouillements hystériques” in Whitechapel Gallery; een meisje in Baker Street Station.

AWOPBOPALOOBOP ALOPBAMBOOM

2012_11_PORTO_VOLLEDIG 336.JPG

Foto: Martin Pulaski, 2012.

Bernard, de illusie van rock & roll heb ik al lang opgegeven. Heb ik ze ooit gekoesterd? Het ging denk ik meer om een droom in verband met het geheel. Met versmelting in klanken, ritmes en woorden zonder betekenis.  Awopbopaloobop alopbamboom. Een bijna religieuze droom van eenwording, van transsubstantiatie. Een droom die leek op die van Martin Luther King en van John Lennon. Maar John Lennon zong het lang geleden al: “the dream is over”. Wat voor mij daarna bleef was een soort van leeg ritueel, hoewel dat soms gevoelens van welbehagen kan teweegbrengen, en heel af en toe diepe emoties laat opflakkeren.

Ik weet dat ik geen nar ben op het narrenschip, maar het is tegelijk heel moeilijk om dat van jezelf te beweren omdat je zelf op dat schip vaart. Je hebt ervoor gekozen om mee te varen, aan te monsteren, zo je wilt. En elke dag maak je die keuze opnieuw, als een blinde, dove, stomme, onwetende nar. Tot het schip doormidden breekt of tegen een ijsberg aan vaart. Als je het zinkende schip verlaat ben je geen nar maar een rat. Van rottigheid gesproken.

VIJFTIG x ROLLING STONES

rollingstones1.jpg

Ik heb er geen idee van waarom ik meedoe aan dit Rolling Stones-spektakel. Ben ik dan niet langer tegendraads? Ik zou kunnen beweren dat het toeval is, want ik kocht geheel toevallig ‘Some Girls’ tijdens een kort maar uiterst aangenaam verblijf in Porto, omdat ik me hoe dan ook iets wilde aanschaffen (en niet voldoende kapitaalkrachtig was voor een brilmontuur van Marc Jacobs en zeker niet voor een Leica X2-fototoestel), maar in dat geval zou ik de realiteit veel meer geweld aandoen dan nodig is. Hoezeer we ons ook inspannen om ons niet te laten beïnvloeden door trends, hypes en allerlei door de media opgeklopte ‘evenementen’ – het lukt ons nooit om eraan te ontsnappen: interiorisering van het ons omgevende spektakel is onvermijdelijk. In het geval van the Rolling Stones vind ik dat niet eens zo erg. Tenslotte ben ik met de muziek van deze heren opgegroeid en heb ik er als puber en adolescent misschien wel meer plezier aan beleefd dan aan masturbatie. Misschien, want het is te lang geleden om nog te kunnen achterhalen hoe intens beide ervaringen waren, om de ene vorm van plezier met de andere te kunnen vergelijken. Zelfs een lange psychoanalyse zou wat dit betreft geen vruchten afwerpen. Maar gewoon al deze lijst samenstellen ging met genot gepaard, hoewel nu meer van cerebrale dan erotische aard, maar toch nog altijd voldoende sensueel. En ja, cerebraal genot bestaat.

Dit zijn vandaag, op 17 november 2012, in min of meer chronologische volgorde, vijftig van mijn uitverkoren Rolling Stones-songs.  Mijn selectie houdt op met ‘Heaven’ uit de elpee ‘Tattoo You’, die in 1981 verscheen. Waarschijnlijk was dat het jaar waarop aan mijn adolescentie een eind kwam. Vanaf dan was het voor mij keep on walking and don’t look back, om een door Mick Jagger en Peter Tosh gecoverde song van The Temptations te citeren. Een stelregel waar ik me nooit aan heb gehouden en die ik ook nu weer overtreed. Je kunt nooit voldoende in tegenspraak met jezelf leven.

rollingstones2.jpg
Tell Me
I Need You Baby (Mona)
Honest I Do
Confessin’ The Blues
It’s All Over Now
Good Times Bad Times
If You Need Me
Pain In My Heart
Heart Of Stone
The Last Time

rollingstones3.jpg

Play With Fire
Oh Baby (We Got A Good Thing Going)
The Under Assistant West Coast Promotion Man
I’m Free
Gotta Get Away
Out Of Time
Stupid Girl
Think
Get Off My Cloud
Please Go Home

rollingstones4.jpg
My Obsession
Dandelion
Child Of The Moon
Citadel
She’s A Rainbow
Sympathy For The Devil
Street Fighting Man
Factory Girl
Stray Cat Blues
Parachute Woman

rolling sones5.jpg

Gimme Shelter
You Got The Silver
Monkey Man
Love In Vain
Dead Flowers
Moonlight Mile
Wild Horses
Happy
Torn And Frayed
Sweet Virginia

rollingstones6.jpg
Sweet Black Angel
Rip This Joint
Coming Down Again
Winter
Miss You
Some Girls
Imagination
Before They Make Me Run
Tops
Heaven

rollingstones7.jpg

Ω

Oorspronkelijk gepubliceerd op 17-11-12.

ROCK AND ROLL IN 2012: TWINTIG VOORBEELDIGE PLATEN

Ben ik ooit avontuurlijk geweest? Dat valt te betwijfelen. Als nieuwsgierigheid een vorm van avontuurlijkheid is, dan wel. In bepaalde opzichten ben ik wellicht nog altijd nieuwsgierig. Mensen veranderen niet fundamenteel. Een leven is een herhaling van patronen. We zijn verslaafd aan onze gewoontes, die we soms onze voorkeuren durven noemen. Als ik op reis ga, ga ik naar Cadiz, Porto, Barcelona of New York. Oorden die ik ken, waar ik mijn weg vind, en die me desondanks blijven verrassen. Het onbekende schrikt me niet af, het laat me onverschillig. Ik ben niet conservatief maar wens dat België blijft bestaan. Waarom zou iets moeten veranderen als het enigszins voldoet? Ondanks de lamlendigheid en banaliteit die mijn land zo vaak tentoonspreidt heeft het mij nooit echt teleurgesteld. Ik lees liever ‘Le Rouge et le noir’ nog een keer dan ‘Vijftig tinten grijs’, en zeker niet alleen vanwege de kleuren. Wat als nieuw wordt bestempeld – zeker in de media – is vaak niets anders dan aantrekkelijk verpakte onzin. Alleen enkele vrienden vertrouw ik in hun advies. Als zij me zeggen, je zou dit boek eens moeten lezen, dan geloof ik hen. Zelden ben ik dan teleurgesteld. Ook in mijn muzikale smaak ben ik niet avontuurlijk. Ik ga niet op zoek naar het nieuwe omdat het nieuw is. Wat ik kies en waarom ik dat doe is het resultaat van een lang proces; noem het leven, of ervaring. Omdat ik weet dat er weinig nieuws is onder de zon, omhels ik meestal wat mij bekend is. ‘Cool’ zijn, ‘modieus’, ‘smaakvol’, dat laat ik aan anderen over, aan de vele mensen met meningen, overtuigingen, inzichten, fijne manieren. Ik ben heel tevreden met wat gewoon is en alledaags. Ik ben een heel gewone mens.

Dit zijn de langspeelplaten – sommige duren echt veel te lang – die ik dit jaar graag heb gehoord. Ik vermoed dat deze lijst er over twee maanden nog ongeveer hetzelfde uit zal zien. Maar misschien ook niet. Je weet maar nooit.

1.  Ry Cooder – Election Special

2.  Richard Hawley – Standing At The Sky’s Edge

3.  Patti Smith – Banga

4.  First Aid Kit -The Lion’s Roar

5.  Tindersticks – The Something Rain

6.  Cat Power – Sun

7.  Great Lake Swimmers – New Wild Everywhere

8.  Alabama Shakes – Boys & Girls

9.  Calexico – Algiers

10. Bob Dylan – Tempest

11. Neneh Cherry & the Thing – The Cherry Thing

12. Dr. John – Locked Down

13. Sun Kil Moon – Among The Leaves

14. Simone Felice – Simone Felice

15. Neil Young & Crazy Horse – Americana

16. Chuck Prophet – Temple Beautiful

17. Father John Misty – Fear Fun

18. Perfume Genius – Put your back N 2 It

19. Beach House – Bloom

20. Lambchop – Mr. M

Ω

Oorspronkelijk gepubliceerd op 20-10-2012.