ZERO DE CONDUITE: OVER AARDE

Zéro de conduite is een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur met zachte hand in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Angelsaksische folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Onbevooroordeelde muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: Late in the heavens / That are already bought / Sleeps a red planet / In the galaxy of a lion’s thoughts.

In memoriam Jerry Lee Lewis en Pierre Soulages

In deze aflevering verlaten we de innerlijke ruimte: we gaan naar buiten. Hier is de aarde, onze blauwe en groene en beschadigde planeet. Meer dan ooit in de geschiedenis vraagt zij onze aandacht.

De zon werpt licht op landen en landschappen. Op het gras en de rozen en de platanen. De dagen staan ons toe te werken, te denken, te rekenen, te beminnen. Soepele dagen, die we zo graag indelen in wiskundige eenheden, terwijl de tijd vliegt. Waar is de nacht gebleven? Alle straten, alle paden, alle holle wegen zijn verlicht. Alle streng bewaakte parken zijn verlicht. Moeilijk om van onder de dennen, van tussen de rotsen de sterren te zien. Zelfs de lumineuze wolken onttrekken zich aan het oog. Maar we spannen ons in om toch iets te ontwaren. We luisteren. Niet naar ons hart, maar naar de ziel van wat ons omgeeft. Op een bergtop neemt de helderheid toe. In de valleien branden vuren. Angstig zoeken overblijvende dieren een schuilplaats in de schaduw van olmen, paardenkastanjes en beuken. Alsof ook zij bang zijn geworden stromen rivieren donker naar de zee. Hun water is tegelijk woest en moe. De hele aarde kreunt onder ons afval.
Altijd is er een groter vuur mogelijk. Altijd weer sluiten naties hun grenzen, om oorlog te kunnen voeren en zo vijandelijke steden, dorpen, gehuchten en wat overblijft van de wouden te verwoesten. Vijanden. Zijn niet alle naties elkaars vijanden? Is niet elke mens stilaan een vijand geworden van wat deze aarde doet bewegen? Met de rug naar de onzichtbare sterren gekeerd en daardoor blind voor zichzelf en zijn liefde? Zou alleen een goede superman ons nog kunnen redden? Of is dat alleen maar een droom uit Hollywood? Desondanks veel luisterplezier. Muziek kan helpen…

Planets – Bill Callahan – YTI⅃AƎЯ – Bill Callahan – 6:11

Mornin’ Glory – Iris DeMent – Sing The Delta – Iris DeMent – 4:47

The Morning Light – Ron Sexsmith – Forever Endeavour – Ron Sexsmith – 2:53

Friday Night – Beth Orton – Weather Alive – Beth Orton – 5:34

Where Did The Night Go – Gil Scott-Heron – I’m New Here – Gil Scott-Heron – 1:14

Air – Talking Heads – Fear Of Music – Talking Heads – 3:34

Fractured Air (Tornado Watch) – Calexico – Carried To Dust – Joey Burns – 3:15

Blue Clouds – Mercury Rev – The Late Great Daniel Johnston: Discovered Covers – Daniel Johnston – 4:43

Mountain In The Clouds – Miroslav Vitouš – Infinite Search – Miroslav Vitouš – 1:52

Falling Down a Mountain – Tindersticks – Falling Down A Mountain – Stuart A. Staples – 6:32

Adouagh Chegren (At The Top Of The Mountain) – Bombino – Deran – Abdallah Oumbadougou – 5:01

High On The Mountain – Joan Shelley – Like The River Loves The Sea – Joan Shelley  – 3:49

Summer Dream – Bonny Light Horsemen – Rolling Golden Holy – Bonny Light Horseman – 5:20

Into The Woods – My Morning Jacket – Z – Jim James – 5:21

The Black Oak – Emily Jane White – Ode to Sentience – Emily Jane White – 3:03

Fire Of Unknown Origin – Patti Smith Group – Wave – Patti Smith, Lenny Kaye – 2:09

The Fire – Television – Adventure – Tom Verlaine – 5:57

Blue River – Eric Andersen – Blue River – Eric Andersen – 4:46

By The Rivers Dark – Leonard Cohen – Ten New Songs – Leonard Cohen/Sharon Robinson – 5:21

The Sea Calls – Richard Hawley – Lady’s Bridge – Richard Hawley – 5:54

Last Lion Of Albion – Neko Case – Hell-On – Neko Case – 3:38

The Eagle And Me – Van Dyke Parks – Song Cycle – Arlen/Harburg – 2:30

Animal Farm – The Kinks – The Kinks Are The Village Green Preservation Society – Ray Davies – 3:01

All The Things [Alternate Version] – The Byrds – (Untitled) / (Unissued) – Roger McGuinn/Jacques Levy – 4:58

Fantastic Voyage – David Bowie – Lodger – David Bowie/Brian Eno – 2:59

Icarus Or Blériot – Brian Eno – Foreverandevernomore – Brian Eno – 4:24

Orange Crush – R.E.M. – Green –  R.E.M. – 3:52

Waitin’ For A Superman (Mokran Mix) – The Flaming Lips – Soft Bulletin – The Flaming Lips – 4:20


Samenstelling, research en foto’s: Martin Pulaski

DOOR DE BOMEN HET GEDICHT

treesdownhere-1

Tijdens het kijken naar de korte documentaire Trees Down Here van Ben Rivers noteerde ik in het halfdonker deze woorden: ceder, iep, uil, slang. Maquette, gebouw, papier, potlood, contrapunt, sneeuw, tak, gras, raam, glas, steen, eikenhout.
Een kwartier later met de leeslamp aan noteerde ik in alle spoed de naam van de dichter – John Ashbery – van wie ik het gedicht Some Trees net had gehoord en de woorden a chorus of smiles.

Het filmgedicht Trees down here van Ben Rivers was voor mij een soort van openbaring. Opeens had ik weer zin gekregen in poëzie. Die zin was er namelijk al een hele tijd niet meer. Ik was gedichten vervelend gaan vinden. Nu en dan nam ik nog wel eens een dichtbundel uit het goed gevulde rek, maar meestal las ik er niet meer dan enkele regels in. Ze gaven mij geen plezier, ik begreep niet wat er stond. Elk gedicht leek een code te hebben die ik niet kon kraken. Elke dichtbundel was een museum met donkere geheimen en onontwarbare raadsels gevuld. Trees down here veranderde dat, veranderde mij.
In een droom die ik daarna had zei een vriend me dat hij tijdens een wandeling in de stad een mooi klein boekje van Friedrich Hölderlin in de etalage van een boekwinkel in de Bortiergalerij had zien liggen. Het vreemde was dat een andere vriend, mogelijk zijn dubbelganger, me dat net tevoren ook al had verteld. Maar wat is vreemd in een droom? Goed voor mijn collectie, zei ik. Maar niet meteen, want het woord collectie wilde me niet te binnen schieten.

Wat was er dan zo bijzonder aan Trees down here? Misschien de eenvoudige, heldere beelden? Als het ware essenties van de verschijnselen, Platonische ideeën. Niet helemaal want als je naar een goed gemaakte film kijkt, vergeet je dat je naar die film kijkt en zie je in zekere zin de verschijnselen zelf.
Er is echter meer dan die beelden en verschijnselen op zich. Ben Rivers toont ons in zijn onderzoek de tegenstelling tussen cultuur (of architectuur) en natuur. Meteen heft hij die tegenstelling weer op. De natuur dringt de cultuur binnen in de vorm van een slang. Een uil lijkt je een geheim te willen toevertrouwen. Het geheim van de poëzie? Zoals bij uilen meestal het geval is ziet ook deze er wijs uit. Wat je niet allemaal in zijn doordringende blik ontwaart! Het is echter onze eigen wereldse wijsheid die wij daarin zien. Terwijl we hem bekijken schrijven we met onze ogen al de eerste woorden van een gedicht of van een stukje proza. Ondertussen is er sneeuw gevallen op de ceders, de iepen, op de takken en het gras. Wit laat het zwart oplichten, wit verscherpt de contouren van het zichtbare. Is het echter meestal niet omgekeerd? Voor ik die vraag kan beantwoorden wordt als coda een gedicht van John Ashbery  uit 1948 voorgelezen: Some Trees.

Verduidelijken deze opmerkingen waarom een film van vijftien minuten mij weer zin heeft doen krijgen in gedichten? Ik geloof het niet. Ik geloof dat er meer aan de hand is. Vooreerst zijn er de bomen. Zelfs los van mijn biografie, dat ik bijvoorbeeld als jongen een hele zomer in een boom doorbracht met niet meer dan een zwembroekje aan en dat ik daar, beschermd en verhuld door de nauwelijks bewegende bladeren, voor het eerst gevoelens had waarvan ik wat later ontdekte dat ze van erotische aard waren. Los daarvan ben ik teruggekeerd naar de bomen, niet vanwege mijn ego, niet vanwege een of ander verlangen naar voldoening, maar vanwege de bomen zelf [1]. Dit bezeten zijn van bomen is al enkele jaren aan de gang. Ik weet niet goed wat het is. Ik kan er nauwelijks over nadenken en erover schrijven valt me moeilijk. De voorbije weken had ik soms zin om één te worden met de bladeren van de bomen hier in de buurt. Alleen het woord boom al heeft iets magisch.
Mogelijk heeft Trees down here me duidelijk gemaakt dat elke boom een gedicht is. Een gedicht dat de aarde schrijft. Ik moet erover nadenken, erover dromen. Ik moet de gedichten van Hölderlin herlezen. En die van andere dichters. En om dit alles nog beter te begrijpen moet ik de andere dromen die ik na die over het boekje van Hölderlin had én over het stadje Sabaudia vertellen. Dat zal voor morgen of overmorgen zijn. Als in het grijze decemberlicht de bomen nog minder zichtbaar zullen zijn.

john ashbery en jane freilicher

[1] Onlangs las ik een interview met de begenadigde Amerikaanse auteur Richard Powers waaruit blijkt dat ook hij zich naar de bomen heeft gekeerd, zij het op een wat radicalere manier dan ik (zo meen ik te begrijpen). The Overstory (in het Nederlands Tot in de hemel), zijn roman van na die ommekeer, heb ik nog niet gelezen.

Afbeeldingen: Trees down here; John Ashbery & Jane Freilicher

DE KETTERSE NATUUR

johannes scotus eriugena,eriugena,martianus cappella,natuur,predestinatie,vrijheid,bewustzijn,werkelijkheid,ketterij

‘De nuptiis Philologiae et Mercurii’ van Martianus Capella (5de eeuw), een neoplatonisch basiswerk over de geschiedenis, retorica en wetenschap, werd uitvoerig becommentarieerd door onder meer Johannes Scotus (810-877), bijgenaamd Eriugena, de eerste vader van de scholastiek.

Johannes Scotus Eriugena beschouwde de zondeval, het laatste oordeel, de hel en het paradijs niet als objectieve gebeurtenissen en plaatsen, maar als subjectieve bewustzijnstoestanden van individuen. Het hellevuur zag hij niet als een lichamelijk lijden, als een straf van God, maar als een ziekte die de mens bij zichzelf teweegbrengt, daar hij wel het ware geluk nastreeft, maar zich niet van zijn verderfelijke gewoonten kan losmaken om zijn doel te bereiken. Volgens Eriugena kon God niemand straffen.

In Eriugena’s hoofdwerk ‘Periphyseon’ neemt het begrip natuur een centrale plaats in. Met natuur bedoelt Eriugena de gehele werkelijkheid, met inbegrip van God, de wereld, het zijnde en het niet-zijnde. Ongeveer duizend jaar later schatten onder meer Hegel en Schopenhauer Johannes Scotus Eriugena als denker bijzonder hoog in.

Omstreeks 855 wordt Johannes Scotus door de Katholieke Kerk als ketter ontmaskerd. Ketters gaan inderdaad altijd gemaskerd door het leven, ook in onze dagen nog. Volgens de legende reisde hij op het eind van zijn leven naar Engeland waar hij abt werd in de abdij van Malmesbury. Daar werd hij door zijn broeders doodgestoken met hun pen, omdat hij probeerde hen te doen denken, iets wat ook in die donkere eeuwen gold als godslastering. Hij stierf in 877.

TERUG NAAR DE NATUUR v

roken3.jpg
Martin Pulaski rookt, 1971. Foto: Vivian S.

Het idyllische leven, het ‘terug naar de natuur’, het geloof in de fundamentele goedheid van de mens en de mogelijkheid de wereld beter te maken, wat de basis van de ‘tegencultuur’ was, kent – zoals iedereen die wat geleefd heeft weet – een donkere, en gewelddadige keerzijde. Net zoals Altamont niet de hel op aarde was, was Woodstock niet het paradijs. Het is altijd belangrijk dat je voldoende nuanceert. Toch is de grens tussen liefde en haat, tussen oorlog en vrede, tussen altruïsme en egoïsme, tussen natuur en cultuur, bijna net zo onzichtbaar als ‘echte’ grenzen dat zijn.

De foto’s in ‘Voyeur’ en ‘Terug naar de natuur i, ii, iii en iv’ vond ik een paar dagen geleden terug. We studeerden in die wonderlijke dagen, zo lang geleden, het lijkt wel een andere wereld, fotografie en filosofie en lieten ons sterk beïnvloeden door de utopische films die toen populair waren, het theater van Julian Beck & Judith Malina, de boeken van Norman O. Brown, Theodore Roszak, Alexandra Kollontai, Angela Davis en Henry David Thoreau. We dompelden ons onder in muziek van Incredible String Band, Quicksilver Messenger Service, Moby Grape en the Byrds en Dylans ‘Nashville Skyline’, ‘Selfportrait’ en ‘New Morning’. We sloten onze deuren niet. Ander ‘langharig werkschuw tuig’ was welkom. Maar tegelijk lazen we gefascineerd in Ed Sanders’ boek over Charles Manson, in Truman Capote’s ‘In Cold Blood’, luisterden we naar ‘White Light/White Heat’ en ‘Positively 4th Street’, en kregen we een kick van Clint Eastwood in Don Siegel’s ‘Dirty Harry’ en van Dustin Hoffman en Susan George in Sam Peckinpahs ‘Straw Dogs’.

Deze beelden tonen hoe op een idyllische dag in een pastorale omgeving een gefrustreerde man onze innigheid kwam verstoren. Voor hem zal zijn voyeurisme de normaalste zaak van de wereld geweest zijn, voor ons ging het om brutaal en schokkend gedrag.  Nadat we ontdekt hadden hoe hij ons had staan begluren nam hij rustig zijn fiets bij de hand en verdween in de schaduw van de dennenbomen.

STRINDBERG : ERKENNING OF ZELFDODING?

Essentieel is dat de kunstenaar het geloof in de zin van zijn werk niet mag verliezen. Maar beslist hij daar zelf over? Kan hij leven zonder enige erkenning? En wat indien hij zulke erkenning uit de weg gaat of onmogelijk maakt? Betekent dat dan dat iemand die bewust voor miskenning kiest meteen ook voor zelfmoord kiest.

In ‘De Rode Kamer’ van August Strindberg lijkt het daar op. In deze verbitterde, bijtende en bijna geniale roman neemt Strindberg ongeveer alles en iedereen op de korrel, vooral omdat alles en iedereen te koop is. Het boek is verschenen in 1879 maar het zou net zo goed over hedendaagse schrijvers, journalisten en ondernemers kunnen gaan.
Een van de hoofdpersonages uit het boek, Olle Montanus, heeft zijn hele jeugd zware fysieke arbeid verricht als landarbeider. Voor de boeren bestaat de natuur alleen als iets nuttigs, ze bezit in hun ogen geen ‘schoonheid’, geen ‘ziel’, wat ze voor kunstenaars en sommige filosofen zoals Rousseau wel bezat (en soms nog bezit).
Montanus onttrekt zich aan deze nuttige arbeid, ‘de vloek van de zondeval’, en wordt artiest, wat betekent dat hij ‘nutteloze arbeid’ gaat verrichten. Hij heeft gehoor gegeven aan zijn vrijheidsbegeerte, en aan die andere drijfveer die iemand ertoe aanzet kunstenaar te worden, met name de hoogmoed. De kunstenaar wil herscheppen, beter maken, mooier maken, voor god spelen. Het is dan dat de behoefte ontstaat aan erkenning van zijn nutteloze arbeid; zonder die erkenning ziet hij al gauw zijn nietigheid in. “Deze voortdurende behoefte aan erkenning van zijn nutteloze arbeid maakt hem ijdel, onrustig en dikwijls diep ongelukkig; ziet hij zichzelf helder voor ogen, dan houdt zijn scheppingsvermogen dikwijls op en gaat hij ten onder, want om weer terug te keren tot zijn juk, als hij eenmaal de vrijheid geproefd heeft, kan alleen de godsdienstige.” Montanus verliest het geloof aan de zin (of het hogere) van zijn kunst, probeert zich weer in de ‘slavernij’ te begeven, maar dat is onmogelijk: de enige uitweg uit deze onhoudbare toestand is zelfmoord.

Strindberg zelf heeft dat echter niet gedaan, hoe vaak hij ook te kampen had met depressie, ziekelijke jaloezie, paranoia en waanzin (toestanden die hij allemaal nauwgezet en eigenzinnig beschreven heeft).