IN MY SOLITUDE: CESARE PAVESE EN IK

cesare pavese illustratie

In 1950, toen ik geboren werd, zette Cesare Pavese een dramatisch punt achter zijn leven. Tussen beide gebeurtenissen is er geen logisch verband. Maar niemand verplicht je ertoe logische beweringen te formuleren. Je kunt zoveel verbanden leggen als je zelf wilt. Een verband dat ik leg tussen mezelf en Pavese is de eenzaamheid, het alleen-zijn.  De eenzaamheid hoort voor Pavese bij de stad. ‘Een dorp wil zeggen dat je niet alleen bent, dat je weet dat er iets van jou is in de mensen, in de planten, in de aarde, dat er op je wordt gewacht ook als je er niet bent’.

Ik maakte eerder al het onderscheid tussen een positieve eenzaamheid en een negatief alleen-zijn. Maar dat was een theoretisch onderscheid. Je kunt net zo goed het omgekeerde beweren. De eenzaamheid als het pijnlijke isolement, zoals Billie Holiday er zo hartverscheurend over zingt in ‘In My Solitude’, en het alleen-zijn als de zelfgekozen, trotse afzondering van de anderen, die je hinderen in je gedachten, in je werk, in je bestaan. Laat me maar een tijdje alleen, zodat ik eindelijk eens mijn zaken op orde kan brengen. Eenzaamheid is in deze benadering een vorm van de blues, het is afzien. Je mist de aanwezigheid van de andere, de geliefde, de vriend. ‘The blues ain’t nothing but a woman on your mind’, wordt er gezongen. En daar bestaan natuurlijk variaties op. Ben je alleen, dan kun je je overgeven aan dagdromen, aan plannen smeden, aan euforie. Er zijn talloos veel mogelijkheden, je denkt niet aan de zwaarte van onmogelijk uit te spreken woorden. In de romans en gedichten van Cesare Pavese lees ik de verstrengeling van deze twee tegengestelde en toch zeer verwante begrippen. In mijn eigen leven is het niet anders. Bij de anderen kan ik me goed voelen, gelukkig zelfs, maar ik heb me zelden zo eenzaam gevoeld als in een groep of in een menigte. Voor mij is het onmogelijk om op mijn eentje naar de bioscoop of naar een concert te gaan. Dan word ik gek van eenzaamheid.

Een ander verband tussen Pavese en mezelf is het treuren om de verloren adolescentie. Zodra de adolescentie ophoudt begint de aftakeling. Maar je weet tegelijk heel goed dat je niet meer terug kan. Het heeft geen zin nostalgisch te doen. Het gaat er niet om dat het vroeger beter was. De adolescentie was het diepe leven, toen je nog niet nadacht over aftakeling en mislukking. De adolescentie is het beste, maar dat weet je pas als je volwassen bent en je leven mislukt is. Als je weet dat je niet meer naar huis kunt en dat zelfs niet wilt. Eigenlijk is het dan ook geen treuren om de adolescentie, maar om de onvermijdelijke mislukking van het leven. Je zou kunnen zeggen dat de adolescentie de mogelijkheid is, en de volwassenheid de onmogelijkheid. Je verwijdert je steeds verder weg van je ‘thuis’. Elvis Presley verwoordt dit gevoel in een prachtige song, Long Black Limousine, terug te vinden op From Elvis in Memphis, zijn meesterwerk. Met deze verwijzing naar toch weer rock & roll wil ik deze korte beschouwing over eenzaamheid, adolescentie en mislukking beëindigen en iedereen nog een mooie lentedag wensen.
Of nee, ik wil eindigen met dit fragment uit het dagboek van Cesare Pavese: ‘Laten we eerlijk zijn. Als Cesare Pavese voor je zou verschijnen, je zou aanspreken, proberen vriendschap met je te sluiten, ben je zeker dat je hem niet verwerpelijk zou vinden? Zou je vertrouwen in hem hebben, zou je bereid zijn met hem mee te gaan voor een plezierige avond in zijn gezelschap?’ (uit ‘Leven als ambacht’)