LEUK

Anderlecht, 14 mei 2012.

Op 16 mei 2012 vroeg ik me af wat ik nog eens een keer leuk zou vinden. Ik stelde vast dat ik alles al leuk had gevonden, dat er niets meer overbleef om leuk te vinden. Er bleef werkelijk niets meer over. Ik geloof dat ik vervolgens de hele tijd met het de handen in het haar heb gezeten. Vanaf dan ben ik vrij snel helemaal kaal geworden. Vooral omdat ik me zo heb moeten inspannen om toch maar weer dingen leuk te gaan vinden. Als ik nu eerlijk ben is het vandaag nog veel erger. In 2012 was ik nog ironisch. Nu is het allemaal echt: er is niets leuks meer onder de zon en de maan.
Tenzij dan de zon en de maan zelf, wat schaduw en wat regen. Een tomaat, een forel, asperges, een liedje van Ann Briggs, I Wish I Was A Mole In The Ground van Bascom Lamar Lunsford. Tenzij een boek of twee van W.G. Sebald (niet écht leuk, wel meesterlijk), een film van Jan Komasa (ook niet écht leuk, wel aangrijpend). Tenzij mijn allerleukste vrienden (en welke vrienden zijn nu niet leuk!). Tenzij de meeste rivieren en zeeën en de sterren in een donkere streek zonder lintbebouwing. Tenzij tapirs (die ik nooit in het echt heb gezien), olifanten en panda’s. Tenzij de verhalen van Heinrich Von Kleist. Tenzij… Laat mij er maar mee ophouden: er zijn te veel leuke dingen om ze allemaal op te kunnen sommen.

FALEN, HOPEN, DROMEN

Foto: Martin Pulaski, 2014

Facebook herinnert me eraan dat ik het op 20 maart 2009 leuk vond dat Karin Rieder Hanssen het leuk vindt als mensen haar links leuk vinden. Karin Rieder Hanssen antwoordde daarop zo: hahahahahahiiihihihhahahoohoohohohaahaaa! Het maakt duidelijk dat we toen vrienden waren, niet close maar toch, en dat we nog hartelijk konden lachen. Nu zijn we al enkele jaren geen vrienden meer. Wat een pandemie met een mens zoals kan doen. Niets is meer zoals het was voor die noodlottige maand maart 2020. Op 21 maart 2020 stelden we vast dat in Lombardije al 27.206 mensen besmet waren met het covid-virus. 3.456 doden moesten er dringend worden begraven.

Nu is het oorlog in Oekraïne. Hoe lang zal die nog aanslepen? Wat kunnen we ertegen doen? Wat kunnen we hoe dan ook doen? Wachten op het begin van de lente? Op straat komen en betogen tegen allerlei onrechtvaardigheden? Gedichten schrijven? Naar concerten gaan? Van elkaar houden?

Ja, wat kunnen we doen? Ons met elkaar verzoenen, misschien? Onze fouten en vergissingen met de mantel der liefde bedekken. Ik heb Karen Hanssen nooit de rug toegekeerd. Wel heb ik gedaan wat in het Engels zo mooi the right thing wordt genoemd. Of dat neem ik toch aan. Ik vreesde samenzweringen – en de theorieën daaromtrent die toen de ronde deden en vooral uit het Amerika van Trump afkomstig waren. Ik vreesde een zwarte golf, een ruk naar extreemrechts. Ik vreesde de manipulatie van extreemrechtse populisten. Ik voelde aan dat de angst voor en de woede tegen de wetenschap en de geneeskunde gevaarlijk waren voor de democratische samenleving. Al was ik – uit ervaring – maar al te goed op de hoogte van het falen van wetenschap en geneeskunde. Al wist ik dat winst en woeker de leidende principes waren en nog steeds zijn.

Het belangrijkste was echter dat we er zoveel mogelijk voor elkaar waren en dat we elkaar steunden. Dat we kritisch waren maar erkenden dat we niet altijd gelijk hadden. Dat de waarheid op elk ogenblik al achterhaald is. Ik wens Karen Rieder Hanssen en alle kritische mensen en alle twijfelaars en alle zonderlingen en alle gewone mensen (wie zijn dat?) een zo gelukkig mogelijk leven. Ik geloof in het principe hoop. Ik hoop dat aan die vreselijke oorlog in Oekraïne snel een einde komt. You may say I’m a dreamer, but I’m not the only one.