
“All these people that you mention
Yes, I know them, they’re quite lame
I had to rearrange their faces
And give them all another name.”
Bob Dylan, Desolation Row.
Hij dacht niet meer aan Phyllis. Hij zag haar niet meer. Uit het oog is uit het hart, zeggen de mensen. Wel wist hij dat ze aan de grens woonde, bij haar zus Marcella en haar schoonbroer Louis en hun kinderen Raoul en Emma (naar Emma Bovary genoemd). De laatste keer dat hij haar had gezien was in café Het Spiegelbeeld of dat andere café, er net naast. Haar toenmalige vriend, een zekere Spano, was toen bij haar. Zij zag er niet slecht uit maar toch ook niet goed. Spano leek hem niet iemand die haar uit haar miserie zou weghalen. Hij had wel grootste plannen: hij zou detectives gaan schrijven, in de stijl van Raymond Chandler en Dashiel Hammett. Dat vertelde Spano hem toen ze aan de bar whisky zaten te drinken maar hij geloofde de would-be misdaadauteur niet. Sommige mensen gelooft hij onmiddellijk, van anderen heeft hij meteen door dat ze zitten te liegen of te fantaseren. Phyllis sprak weinig. Hij had haar anders gekend. Ze kon bijvoorbeeld de hele autobiografie van Claire Goll op een uurtje navertellen.
Dat was de laatste keer dat hij haar heeft gezien. Later had hij van Job wel gehoord dat het niet zo goed met haar ging. Ze had last van de lever en zo en ze at veel te weinig. Ze dronk veel, wat in haar toestand om problemen vragen was, en ze slikte pillen en nam hoestsiroop, Tux of iets dergelijks. Het belangrijkste was dat er codeïne in zat. Daar was ze verslaafd aan. Maar hij geloofde niet dat je van Tux kunt sterven. Sam Phillips zegt dat Elvis Presley van een gebroken hart is gestorven. Hij kon Priscilla niet vergeten. Voor Phyllis was het precies zo: het waren mooie jaren, met haar grote liefde, Mijl. Beatnikjaren, één lang feest met vrienden en drank en verrukking. Een tijd van rock & roll, een UP-periode. Punk en new wave waren ‘natuurlijke’ speed.

Hij is samen met Phyllis en Mijl slechts naar één concert geweest: Elvis Costello & the Attractions, op 16 juni 1978 in Brussel, met de New Yorkse groep Suicide in het voorprogramma. Tijdens de optredens braken rellen uit. Het begon al met het optreden van Suicide. Niet iedereen was even gek op het gegil van Alan Vega in ‘Johnny Teardrop’. Een toehoorder vond het zo gortig dat hij Vega de microfoon uit de handen rukte. Na een korte pauze was Costello aan de beurt. Een boos kereltje boordevol drank en amfetamine. ‘No Action’ zong hij. En ‘All this and no surpises for this year’s girl…’ Zijn optreden duurde niet langer dan de pauze. Het was wel heel krachtig. Maar wat een arrogant mannetje (vond hij toen). Het publiek werd razend, vanwege Alan Vega, vanwege de kerel die de micro had gestolen, vanwege het minimale concert van Costello. De veiligheidsmensen werden echter helemaal niet razend. Ze sloegen met microfoonstaanders op de voorste rijen van het razende publiek. Zelf had hij heel wat Captagon en Jim Beam naar binnen. Daardoor en natuurlijk ook uit pure morele verontwaardiging wilde hij de security op zijn beurt te lijf gaan. Gelukkig heeft Angelina hem toen tegengehouden of hij was waarschijnlijk in het hospitaal beland.
Die zelfde dag was Gisèle bij hen komen wonen. Hij en Angelina hadden Gisèle geholpen met haar verhuizing. Dat kon toen nog: eerst een hele dag verhuizen en daarna naar Brussel voor een concert en dan nog een nacht in de Antwerpse kroegen. De dag daarna hielden ze in de Dolfijnstraat hun Summer Party. Een kunstenaar die zich Crazy Dreamer noemde was die avond heel goed : hij heeft een uur lang heerlijke rock & roll gedraaid, wat in die punkdagen niet zo voor de hand lag. The Trashmen klonken echt heel nieuw en terzake, want de meesten die op de Summer Party aanwezig waren, waren trashmen. Geen job, geen vooruitzichten, weinig illusies. Tweede handskleren, muziek van the Clash, plastic en neon, goedkope wijn en tequila, amfetamine. Wat vroeger het leven in de goot werd genoemd (en sinds het midden van de jaren tachtig opnieuw, remember de yuppies), was voor hen een flitsende levensstijl. Sommigen die er toen bij waren zijn trashmen gebleven. Eigenlijk hoorde het ook zo. Om trouw te blijven aan zichzelf hadden ze allemaal trashmen moeten blijven. Maar je moet daar sterk voor zijn en hij was zwak. Daarom is hij geen trashman meer. En met Phyllis is het slecht afgelopen, of wat had je verwacht? Zij is een trashwoman gebleven, tot haar laatste snik. Alles is ijdelheid.