DURE KERSEN: TERWIJL IK WACHT OP HET EINDE VAN DE WERELD

Ook de voorbije dagen heb ik geen kersen gegeten. Nochtans is het de tijd, dat zie ik als ik ’s middags tussen de massa’s door de Nieuwstraat loop en op andere plaatsen waar ik kom. Veel zijn het er niet, plaatsen bedoel ik, maar bijna overal zijn er kersen. Op de radio wordt almaar herhaald dat alles duur wordt, straks hebben we niets meer, en ook dat zie ik aan de kersen, aan hun hoge prijs. Toch trek ik mijn schouders op bij dergelijk slecht nieuws en begeef me naar de ‘markt’ waar ik boeken koop van Nietzsche, Aristoteles (die me opnieuw zal leren een goed mens te worden), Francis Bacon, Alberto Moravia, Rüdiger Safranski (een zeer geschikte schrijver voor jonge mensen die zich op het pad van de filosofie wensen te begeven), Mary Dearborn over Peggy Guggenheim, Paul Auster, Emily Brontë, Nathaniel Hawthorne, Ernest Hemingway, Maurice Maeterlinck, Michael Ondaatje, Michail Boelgakov, Philip Roth, Shakespeare, en Philippe Claudel, en ik weet niet wie nog allemaal. Een boek is nu goedkoper dan een kilo kersen.

Het zijn vreemde tijden. Soms denk ik echt dat het de laatste zijn, dat wij de laatste mensen zijn. Ik weet dat ik veralgemeen, maar het valt me op dat we zoveel mogelijk willen verzamelen. Straks zijn er geen cd’s meer, geen elpees, daarom moeten we er vandaag nog zoveel mogelijk kopen. Zo heb ik mij – en ik voel enige schaamte als ik aan deze opsomming begin – de voorbije maanden, wanneer precies weet ik niet meer, terwijl ik van al mijn oude platen nog min of meer weet op welke dag en op welke plaats ik ze heb gekocht, de volgende muziekverzameling aangeschaft: Sam Bush, ‘Laps In Seven’, met Emmylou Harris en en Buddy Miller, het is een bluegrassplaat maar er staat een bijna psychedelische versie op van ‘White Bird’ van de seventies band It’s A Beautiful Day; Emmylou Harris, ‘All that I Intended To Be’; Woven Hand, ‘Mosaic’; Dion, ‘Dion’, uit 1968, voor de bonustrack Daddy Rollin’ In Your Arms’, en zoals je weet is Dion de enige zanger die op de hoes van ‘Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ staat afgebeeld; Dion, ‘Bronx in Blue’ (2006), in Porto gevonden;  Bon Iver, ‘for Emma, forever ago’; Grant Green, ‘The Feelin’ Spirit’, zeer bezielde jazz, van een uitstekend gitarist; Dexter Godon, ‘A Swingin’ Affair’, voor de zomeravonden; The Style Council, ‘Our Favourite Shop’, uit nostalgie; Elliott Murphy, ‘Notes From The Underground’, een plaat die ik moest kopen, maar ik heb er geen spijt van, sinds ‘Just A Story From America’ (1977, dat was het jaar van de bicentennial) had ik geen platen van Elliott Murphy meer gekocht.

Het spreekt bijna vanzelf dat ik ook the Gutter Twins’ ‘Saturnalia’ aanschafte, en kort daarna Isobel Campbell & Mark Lanegans ‘Sunday At Devil Dirt’. Tot mijn spijt kon ik noch naar het concert van the Gutter Twins noch naar dat van Campbell & Lanegan. Ik gaf nog meer geld uit: Nick Cave & The Bad Seeds, ‘Dig!!! Lazarus, Dig!!!’; Gary Louris, ‘Vagabonds’, dit is een van de weinige tegenvallers die ik de afgelopen zes maanden heb gekocht ; Architecture In Helsinki, ‘In Case We Die’;  Clem Snide, ‘End Of Love’, als ik in de platenzaak iets tegenkom op het Fargo-label koop ik het meestal, hetzelfde geldt voor Secretly Canadian en Glitterhouse; Elvis Costello & The Imposters, ‘Momofuku’, zeker een van de betere cd’s van dit jaar; Soy Un Caballo, ‘Les heures de raison’; Joan As A Policewoman, ‘To Survive’; PJ Harvey, ‘White Chalk’, waar ik alleen maar een kopie van bezat en daarmee is nogmaals bewezen dat kopiëren en downloaden niet betekenen dat je geen cd’s koopt, eerder het tegendeel is waar: wat je echt mooi vindt wil je ook hebben; Lavender Diamond, ‘Songs For You To Sing’, zelfde opmerking als bij PJ Harvey;  Blood Meridian, ‘Kick Up the Dust’, zelfde opmerking als bij PJ Harvey; Aldina Duarte, ‘Apenas o amor’;  Madredeus, ‘Ainda – Original Motion Picture Soundtrack From The Film “Lisbon Story” written and directed by Wim Wenders’, deze plaat klinkt nog beter en droeviger zonder de mooie beelden van Wim Wenders erbij, het betoverende, soms wanhopige en zelfs mystieke geluid van Lissabon stijgt uit de stem van Teresa Salgueiro op; Madredeus, ‘Movimento’; Joni Mitchell, ‘Shine’, alleen Moody Blues had mottigere hoezen, waardoor ik zo lang gewacht heb om deze plaat te kopen; Damien Jurado, ‘And Now That I’m In Your Shadow’, een gezellige zeurpiet, en meestal wacht ik even voor ik plaatjes van gezellige en ongezellige zeurpieten koop (die worden namelijk heel snel goedkoop); Ry Cooder, ‘I, Flathead’, voor als ik toch nog een keer wil lachen; John Fogerty, ‘Revival’, klinkt als Creedence, maar toch iets minder vurig, je hoort de formule, en dat zou niet mogen, maar hey, het is John Fogerty!; Chris Whitley & Jeff Lang, ‘Dislocation Blues’, met uitstekende covers van ‘Stagger Lee’, ‘When I Paint My Masterpiece’ en ‘Changing Of the Guard’;  Bonnie “Prince” Billy, ‘Lie Down In the Light’, ook weer vrolijke muziek; Paula Frazer, ‘Leave the Sad Things Behind’, Chris & Carla, ‘Fly High Brave Dreamers’, voor Chris en Carla en hun Walkabouts heb ik al heel lang een zwak; en Howe Gelb, ‘Sno Angel / Like You’.

Ik kocht ook nogal wat soul en oude pop: Don Covay, ‘The Platinum Collection’, van Don Covay heeft de jonge Mick Jagger zeer veel opgestoken; Marvin Gaye, ‘Midnight Love’, ontstaan tijdens zijn Belgische periode, in Oostende; Delaney & Bonnie, ‘Home’, waar ik al een eeuwigheid naar zocht, het is de eerste elpee van het blanke soul-duo, dat eind jaren zestig zoveel deining zou veroorzaken in de rockwereld en waaruit Derek & The Dominos zou ontstaan; Aretha Franklin, ‘Amazing Grace – The Complete Recordings’, omdat Aretha nergens straffer zingt dan hier, in het aanschijn van haar god; The Delfonics, ‘The Very Best Of The Delfonics’, nee, the Delfonics zijn geen uitvinding van Quentin Tarantino; Clydie King, ‘The Imperial And Mint Years’; Betty Davis, ‘Betty Davis’, een funky sister, de plaat verscheen in 1973; Sharon Jones & The Dap Kings, ‘100 Days, 100 Nights’, reconstructie van de sixties soul; The Clique, ‘Sugar On Sunday: The Definitive Collection’, R.E.M. heeft destijds hun ‘Superman’ gecovered, ik bezat de elpee al, maar hier staan negen bonus tracks op; Harry Nilsson, ‘Son Of Schmilsson’, voor de vier bonustracks (of om ooit aan iemand cadeau te doen, voor Cristina in Porto kocht ik John Cales ‘Paris 1919’ en Dusty Springfields ‘A Girl Called Dusty’); Nick Lowe, ‘Jesus Of Cool’,  zeer mooi uitgegeven en nog altijd goed; Dennis Wilson, ‘Pacific Ocean Blue’, een schitterende heruitgave van de oorspronkelijke elpee, met daaraan gekoppeld het nooit eerder uitgebrachte materiaal voor de elpee ‘Bambu’, samen verpakt in ongetwijfeld de mooiste hoes van het jaar; Maria McKee, ‘Live At the BBC’, Jefferson Airplane, ‘Live At the Fillmore East 1969’; Jefferson Airplane, ‘The Essential Jefferson Airplane’, Stephen Stills, ‘Just Roll Tape’, erg primitieve opnamen uit 1968 van latere hits als ‘Change Partners’ en ‘Suite:Judy BlueEyes’; Nick Drake, ‘Made To Love Magic’; The Everly Brothers, ‘The Works’, ik denk dat ik daar al lang alles van had, maar ik was niet helemaal zeker, het is een uitgave zonder enige informatie, een economische crisis-editie van het doorgaans vrij dure Rhino-label, waar desondanks 72 prachtige songs op verzameld werden; Everything But The Girl, ‘The Works’, zie bij the Everly Brothers; Diverse Artiesten, ‘Theme Time Radio Hour With Your Host Bob Dylan’; Diverse Artiesten, ‘On Vine Street – The Early Songs Of Randy Newman’; Bob Lind, ‘Elusive Butterfly – The Complete Jack Nitzsche Sessions’, zeer mooie folkrock, op deze compilatie heb ik heel lang zitten wachten, en hetzelfde geldt voor ‘More Of the Cake Please’ van de unieke girl group the Cake; Diverse Artiesten, ‘Blame It On the Dogg – The Swamp Dogg Anthology 1968-1978’, uitstekend ook al weer (je moet weten dat je dingen als dit in het vinyltijdperk onmogelijk kon vinden in België, ik ben overigens nog steeds op zoek naar ‘Total Destruction to Your Mind’ van diezelfde Swamp Dogg); Diverse Artiesten, ‘The Bert Berns Story – Twist And Shout Volume 1 – 1960-1964’, soul en pop van Solomon Burke tot Lulu; Tony Orlando, ‘Halfway To Paradise – The Complete Epic Masters 1961-1964’, een verzameling aanstekelijke kitsch, Brill Building Pop zeggen de kenners ( Yo La Tengo’s ‘And then nothing turned itself inside’ out bevat een song getiteld ‘Let’s save Tony Orlando’s House’, en zo zie je maar dat uit het ene altijd het andere voortkomt, soms met kleine, soms met grote gevolgen); voor wie van dit soort muziek houdt is ook het derde deel van de Phil Spector-imitators reeks interessant: ‘A Third Wall Of Soundalikes – Phil’s Spectre III’.

Om deze lange opsomming af te sluiten keer ik naar het vaderland terug. Ik heb als ik me niet vergis nog maar één Belgische elpee gekocht, ‘Vantage Point’van deus, zeker niet slecht, maar ik ben er nog niet vertrouwd mee. Hun ‘The Vanishing Of Maria Schneider’ is een van de beste nieuwe songs die ik dit jaar heb gehoord. Overigens is de hoes, ontworpen door Michael Borremans, heel bijzonder. Eerst vond ik ze aan de lelijke kant. Maar het beeld fascineerde me wel. Eigenlijk boezemde het me angst in. Het verband met de cd zag ik niet goed. In Porto ontmoette ik José Almeida Pereira, een jonge en veelbelovende kunstenaar. Hij toonde wat voor een interessante kunstenaar Michael Borremans is, iets wat ik helemaal niet wist. Ik volg de nieuwste ontwikkelingen in de kunst niet meer op de voet. Een soort oververzadiging, denk ik. Maar sinds José me al die werken van Borremans op internet heeft getoond zie ik ook de schoonheid van de hoes van ‘Vantage Point’.

En nu ga ik eens kijken of ik toch niet wat betaalbare kersen kan vinden.

Voor ik het vergeet: ik wil in deze context Roen, Peerke, Boleuzia en andere muziekschrijvers bedanken voor hun enthousiaste omarming van rock and roll in al zijn vormen en gedaantes. Van hen blijf ik leren.

LANGZAAM EN KWETSBAAR OP WEG

traagheid,leven,ziekte,vermoeidheid,eels,mark oliver everett,alexander mackendrick,literatuur,roman,middlemarch,george eliot,lezen,muziek,film,geneesmiddelen,vitamines

Ik heb zo’n beetje de indruk dat ik jaren achtereen in hetzelfde boek heb zitten lezen. Gelukkig is George Eliots ‘Middlemarch’ nu uit. Negenhonderdzestien pagina’s heb ik doorgebracht in het gezelschap van Dorothea Brooke, Rosamond Vincy, Will Ladislaw, Fred Vincy, Caleb Garth (die mij altijd weer aan Garth Hudson deed denken), Edward Casaubon, de bankier Bulstrode en de onfortuinlijke dokter Lydgate, in een fictieve regio ergens in Engeland omstreeks 1830. Een geheel andere wereld dan degene waar we nu in leven, en toch maakt veel van wat er in de roman gebeurt een zeer vertrouwde indruk. De meeste personages zouden net zo goed nu kunnen leven; hun emoties, verlangens, dromen, ziektes, tegenslagen, geluksmomenten, liefdes en de tientallen misverstanden zijn helemaal van deze tijd. Daarom heb ik geen spijt van de in Middlemarch geïnvesteerde uren. Het is een onbetwist meesterwerk dat iedereen zou moeten lezen. Het is een van die zeldzame boeken die je verzoenen met de wereld en de mensen.

Al die maanden heeft er in België een politiek crisis gewoed waarmee ik nauwelijks begaan ben geweest. Mijn dagen zijn in een waas gehuld, ’s nachts jaagt de ene nachtmerrie de andere weg en word ik badend in het zweet wakker. Overdag ben ik uitgeput maar zoek ik toch naar een zin. Ik neem geneesmiddelen, massa’s vitamines, en omega-3, om aan de slag te kunnen gaan. Ik heb meerdere opdrachten; de ene, het werk, is een uiterlijke noodzaak, om te overleven en de andere, het schrijven, is een innerlijke noodzaak, om geen zelfmoord te plegen. Ik houd van het leven en wil me niet zomaar van uitputting overgeven aan leegte en uitzichtloosheid. Maar ik weet het niet. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik ben nog niet wanhopig, maar sta wel op het punt om de strijd op te geven.

Toch blijf ik cd’s en boeken kopen, alsof er niets veranderd is, alsof ik even snel en intens lees als twintig jaar geleden en de muziek mij naar even hoge sferen zal brengen als in 1968 en 1977. Die tijd is lang voorbij. Er zijn geen hogere sferen en ik bewandel mijn pad in traagheid. De warmte verandert mij in een slak, zonder beschermend huisje; neen, ik wandel naakt en kwetsbaar. Het is helemaal niet de trotse naaktheid van Moby Grape en Cat Power in ‘Naked If I Want To’. Het is een beschamende en lachwekkende naaktheid en traagheid. Ik schrijf dit neer, niet als zelfbeklag maar als een stand van zaken. Straks drink ik wijn bij het eten en luister naar the Gutter Twins en Karen Dalton. Straks lees ik  de wederwaardigheden van een andere loser, maar dan wel een loser met succes, ik bedoel de autobiografie van Mark Oliver Everett, ‘Things the Granchildren Should Know’. Straks kijk ik voor de zoveelste keer naar de genadeloze film ‘Sweet Smell Of Success’ van Alexander Mackendrick. Straks val ik in een diepe, droomloze slaap. En volgende week laat ik mijn fiets herstellen. Want wat ik vooral mis is beweging. Leven is niet alleen luisteren en lezen, maar zeker ook bewegen.

“Ver weg in de welvende lucht was het parelmoeren licht en ze voelde de grootheid van de wereld en de menigvuldigheid van het ontwaken van mensen tot arbeid en lijdzaamheid. Ze maakte deel uit van dat onbewuste, kloppende leven en kon er vanuit haar comfortabele onderkomen niet zomaar als toeschouwer naar kijken, noch haar ogen afwenden in zelfbeklag.”
George Eliot, Middlemarch

LEVEN MET EEN DWANGNEUROSE

markies-goedele

Bijna elke middag loop ik tijdens de lunchpauze van mijn werk in de Arenbergstraat door de rijkelijke Koningsgalerij en de Koninginnegalerij (ook bekend als de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen) en verder langs het Agoraplein en de Grote Markt naar een of andere plek die mij toevallig lokt. Het is geen wandeling, veeleer een dwanghandeling. Maar ik ben wel in beweging, dat is mooi meegenomen. Meestal loop ik in de richting van De Slegte of een van de tweedehandswinkeltjes op de Lemonnierlaan, bijvoorbeeld de Pêle Mêle. What can a poor boy do? Het vreemde – of misschien is het doodgewoon – is dat ik van die stijlvolle Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen en van die grandioze Grote Markt meestal niets zie. Ik merk niets van de chocoladewinkels, van de handtassen van Delvaux, van de luxueuze boeken in de kunstboekenwinkel, ik zie niet wie op het terras van de Mokafé zit, het dringt niet tot me door welke films er in de Arenberg Cinema op het programma staan, ik merk niets van de toeristen op de Grote Markt, vroeger overwegend Japanners, nu ook Chinezen en Amerikanen, mijn blik valt niet op het restaurant Le Cygne, noch op het Broodhuis, noch op het Stadhuis, waar ik toch ooit in het huwelijk trad. Ik weet dat ’t Serclaes bestaat, maar ik loop hem blindelings voorbij. Ik storm recht op mijn doel af en zodra ik daar ben aangekomen vraag ik me af: wat doe ik hier eigenlijk?
Vandaag had ik echter geluk: ik vond bij De Slegte zowel de mooi in één band uitgegeven verzamelde romans van Cesare Pavese, als een biografie van Karl Corino over Robert Musil. Pavese en Musil zijn twee van mijn vijf of tien uitverkoren schrijvers. Mijn dwangneurose heeft me voor een keer genoegen verschaft. Ik ga nu zwaarbeladen huiswaarts, maar voel me lichter dan toen ik deze morgen thuis vertrok. De volgende maanden zullen ongetwijfeld in het teken van Cesare Pavese staan.

Foto: Sint-Goedele en Markiesgebouw

WINKELEN MET SOFIE

Nog meer berichten over het dagelijks bestaan. Ik heb niet alleen tickets voor concerten gekocht maar ook cd’s. Nu heb ik nog een keer mijn hart laten spreken en heb de globale entertainmentwinkels rechts laten liggen en ben een kleine cd-winkel binnengestapt. Caroline heet hij, al wil ik geen reclame maken. Maar het moet gezegd, dit is een zaak die liefde voor de muziek uitstraalt (voor de muziek die er verkrijgbaar is), en er werkt personeel dat geïnteresseerd is in de ‘koopwaar’, ook als is het maar consumptiemateriaal en heeft het op zich geen blijvende waarde. Met dat laatste bedoel ik de dragers en niet wat gedragen wordt. Een fijne zaak. Maar hoe lang zullen zulke kleine winkels nog bestaan? Met boekwinkels net hetzelfde. In Brussel kun je voor Nederlandstalige boeken helaas alleen maar in de Fnac terecht, waar het aanbod schraal is. De Standaard binnenstappen heeft echter geen enkele zin, tenzij je een seminarist bent of op zoek naar Snoecks of nog een exemplaar van de Da Vinci Code.

Bij Caroline kocht ik de nieuwe cd van Van Morrison, Pay The Devil, waar ik nu zit naar te luisteren. Klinkt goed, country maar zonder nasale Appalachiaanse stemmen. Gezellige, vrijblijvende muziek, maar duidelijk toch vanuit het hart en de ziel gezongen. Niet zomaar een verzetje. Dan heb ik ook nog de solo-cd van Jenny Lewis aangeschaft, Rabbit Fur Coat. Dat zal een verrassing zijn. Maar niet helemaal, want ik ken haar van Rilo Kiley en ik heb haar vorig jaar live aan het werk gezien met haar band. Ik denk dat mijn allereerste notitie op hoochiekoochie over dat concert ging. Niet alleen haar stem heeft toen indruk op me gemaakt! Het was desondanks, ha ha, echt een goed popconcert, en daarna kwam dan nog Bright Eyes, een jonge singer-songwriter vol leven en intensiteit en vooral inventiviteit. Ik was er samen met Sofie, en zij was zeer in haar nopjes! (Dag Sofie, hoe gaat het met je?)
Ik had graag nog iets geschreven over Eels, maar dat zal voor later zijn, ik moet nu naar de keuken afdalen voor weer ander soort dagelijks bestaan.

QUE SERA SERA

Net zoals in oktober vorig jaar blijf ik met een hardnekkige hoest zitten en wil ik er eigenlijk niet over klagen. Ik zal deze keer ook niet naar Kafka verwijzen en naar de sterfelijkheid van al het ondermaanse leven. Samen met alle Belgen kijk ik reikhalzend uit naar de lente; naar zachte avonden en lichtvoetige ochtenden vooral. Zo ben ik dan toch zoals iedereen. Ik ken alvast niemand die niet van ‘onze’ zachte lenteavonden ergens dicht bij het water of onder een boom zit te dromen. Dat de twee magnolia’s bij ons om de hoek maar vlug in bloei staan, hoe kort dat ook duurt!
Deze middag liep ik vliegensvlug door de koude stad, met twee t-shirts, een hemd, een vestje, een dikke trui, een dikke sjaal, een warme leren jas aan en een Baskische pet op. En nog had ik kou. Dat is hoegenaamd niet normaal. ’t Zal allemaal wel door die hoest komen.

Toch ging ik, door de stad lopend, van een positieve veronderstelling uit: dat ik in april en zelfs in mei nog onder de levenden zou zijn. Ik ben namelijk kaartjes gaan kopen voor Bettye Lavette, Emiliana Torrini en Jenny Lewis (in de AB) en voor Neko Case (in de Botanique). Met Lucinda Williams heb ik nog wat gewacht. Ze komt pas op 3 november, zo optimistisch ben ik nu ook weer niet. Of toch wel. Ik denk dat ik op 3 november in Andalusië zal zijn, in Cordoba misschien, of in het geliefde Cadiz, om er met mijn oude vrienden samen te zijn en te lachen met elkaars grappen, ook al verstaan we elkaar nauwelijks. Of zal ik naar Miami vliegen en het gezelschap opzoeken van dames met purperen haar? Of in Mexico op zoek naar het hoofd van Alfredo Garcia.

For I have known them all already, known them all:—
Have known the evenings, mornings, afternoons,
I have measured out my life with coffee spoons;
I know the voices dying with a dying fall
Beneath the music from a farther room.

TS Eliot, uit: The Love Song of J. Alfred Prufrock

BINNEN EN BUITEN

Na meer dan een week binnenshuis te hebben doorgebracht (overdag in gekoesterde eenzaamheid, af en toe een blik in de spiegel, veel gehoest, veel geslaap, veel muziek, veel gedachtenspinsels; ’s avonds in het gezelschap van de vertrouwde levensgezellin), ben ik deze morgen weer door kou naar het werk gegaan. Ondanks de zon was het een moeizame tocht, de ‘berg’ op, richting metrostation. Deze middag ben ik de nieuwe cd van Neko Case – ‘Fox Confessor Brings The Flood’, raadselachtige titel – gaan kopen. Daar heb ik ongeveer anderhalf uur over gedaan. Nu heb ik er spijt van dat ik mijn tijd niet beter heb besteed. Je wordt gek in zo’n mediamarkt. Je kunt er veel kopen, maar eigenlijk niet echt. Wat je echt zoekt is er niet. Ik vond het al vreemd dat Neko Case er was. Een paar jaar geleden zou je daar niet één cd van Johnny Cash hebben gevonden. Je moest bijna naar de VS om een cd van Johnny Cash te kopen. Op een bepaald ogenblik hebben de massamedia de man ontdekt. Opeens was hij geen maffe boer mee die christelijke liedjes zon, maar een oude, wijze, hippe vent. Nu moet iedereen die cd’s van Johnny Cash: in die mediamarkt lagen er wel honderd, of duizend, ik heb ze niet geteld. Ach ja, de markt is de markt. En je moet nooit spijt hebben van wat je hebt gedaan, ik weet het. Maar soms vergeet ik het. Nu schijnt de zon hier naar binnen en dat zou moeten volstaan. Opnieuw aan het werk!

DE LIEFDE EN HAAT VAN ROBERT MITCHUM

Het nieuwe jaar komt moeizaam op gang. Donkere dagen, koude nachten, sombere gedachten na een week van lichtheid en feesten in Barcelona. Daar had je gesprekken met je vrienden, en dronk je lichte, sprankelende wijn uit de streek, tot je er euforisch van werd, maar je ging ook op zoek naar het hart van de stad, de architectuur, en naar haar verzamelingen in de mooie oude en nieuwe musea. De hippe kledingwinkels lokten je binnen, niet alleen omdat je zelf wel van kleren houdt – zij het minder dan in lang vervlogen tijden toen je jezelf een mod mocht noemen – , maar zeker ook omdat je in het gezelschap van vrouwen was. Je kocht er twee paar schoenen van je geliefde merk, minder voor hun ontwerp dan voor hun lichtheid, en een mooie rode T-shirt waarop een afbeelding van Robert Mitchum, met op zijn rechterhand het woord ‘love’ en op zijn linker ‘hate’. Het beeld uit de film The Night Of The Hunter van Charles Laughton is een icoon geworden. Er wordt naar verwezen in onder meer Do the Right Thing, The Rocky Horror Picture Show en zelfs in the Simpsons. (En binnenkort, als het warmer wordt, zul jij de sandwichman van liefde en haat zijn.) Je hebt een goed op je hoofd passende, donkerbruine beret gekocht in die prachtige oude winkel,Obach, in de oude stad, niet ver van de kathedraal.

Je kocht er boeken over Günther Brus, Guy Debord en de collectie Thyssen-Bornemisza (die in Barcelona, de belangrijkste bevindt zich in Madrid.) Normalerwijs zou je veel meer boeken hebben aangeschaft, maar Ryanair heeft je daar van af doen zien omdat er niet meer dan vijftien kilogram in je koffer mocht. Vandaar eveneens, misschien, die lichte schoenen en een T-shirt in plaats van een hemd of een jas. Op nieuwjaarsdag nam je samen met duizenden andere katermensen de metro naar Park Guëll, waar je nog een beetje wankelend verdwaalde in het onafgewerkte gedeelte. Tijdens de terugkeer kon je toch nog de waanzinnige bedenksels van Gaudi bewonderen. Neen, niet echt bewonderen. Je vindt Gaudi geen echt groot kunstenaar meer. Veeleer is hij een ontwerper van curiositeiten. De Sagrada Familia betekent niets voor jou. Je bent er niet eens naartoe gegaan. Maar Gaudi’s gebouwen aan de Passeig de Gracia toveren nog altijd een glimlach op je gezicht, vooral omdat je nog geen kater hebt als je daar voorbijwandelt. Het feest begint pas over enige uren. Het nieuwe jaar is nog ver weg, het bezoek aan Park Guëll, de donkere dagen van januari. De saaie uren op kantoor, het wachten op de avond, op het einde van de week. Het zinloze werk. Maar misschien is het toch niet zo zinloos? Misschien zet het je wel al aan om een eigen ‘boek der rusteloosheid te schrijven, zoals Fernando Pessoa, maar helemaal anders, wellicht minder geniaal, maar ook minder eenzaam, meer volwassen. Als je nog energie vindt om zulk groot werk tot stand te brengen. Je bent deze middag alvast een zeer grote doos Pharmaton gaan kopen, honderd capsules voor veertig euro. Daarmee moet het werk lukken. Het andere werk, het echte.

PATTI SMITH: DE CONVULSIEVE SCHOONHEID VAN HET TOEVAL

patti2

Patti Smi… Vreemd verschijnsel, alweer. Toeval of geen toeval? Ik wil de naam ‘Patti Smith’ neerschrijven en net op hetzelfde moment selecteert iTunes (die op willekeurige volgorde staat en kan kiezen tussen 5776 songs) Free Money van diezelfde Patti Smith, wat ik altijd al het beste nummer vond op ‘Horses’ uit 1975. Ik wilde de naam Patti Smith neerschrijven om mee te delen dat ‘Horses’, wegens dertigste verjaardag en zeer zeker ook wegens commerciële motieven, opnieuw, in een luxe-editie, wordt uitgebracht. Het was destijds baanbrekende muziek, en dat blijft zo. Free Money klinkt voor mij nog steeds goddelijk. Kon ik toch maar winnen met de loterij, oh baby, that would mean so much to me! De tweede LP van Patti Smith, ‘Radio Ethiopia’ vond ik ook bijzonder mooi: de bezwerende liederen (Ask the Angels, Ain’t It Strange, Poppies, Pumping, Distant Fingers) maar ook de hoes en de hoesteksten. Op de achterkant van die hoes citeert Patti Smith één van mijn uitverkoren uitspraken: ‘Schoonheid zal CONVULSIEF zijn of zal niet zijn’. Toen ik die uitspraak van André Breton voor de eerste keer las, ging mijn hart waarschijnlijk veel te snel kloppen, bijna zoals dat van een wielrenner bij het beklimmen van een of andere col van een of andere categorie. Want was onze liefde geen schoonheid? Eén en hetzelfde? En was onze liefde niet convulsief? Natuurlijk was ze dat. Ik heb er veel over geschreven, en gedicht. Nu kan ik dat niet meer. Ik weet ook niet meer of schoonheid convulsief moet zijn. Ik weet zelfs niet goed meer wat André Breton daar mee bedoelde. Het zijn de laatste woorden in zijn ‘roman’ Nadja. In ‘L’amour fou’ schrijft hij het volgende:
« Le mot ‘convulsive’, que j’ai employé pour qualifier la beauté qui seule, selon moi, doive être servie, perdrait à mes yeux tout sens s’il etait conçu dans le mouvement et non à l’expiration exacte de ce mouvement même. Il ne peut, selon moi, y avoir beauté – beauté convulsive – qu’au prix de l’affirmation du rapport réciproque qui lie l’objet considéré dans son mouvement et dans son repos. »

Gisteren heb ik me overgegeven aan convulsief koopgedrag, wat van weinig schoonheid getuigt. Hoewel… Het verzameld werk van Borges in een aantal mooi ingebonden banden (in plaats van de versleten paperbacks die nu in mijn bibliotheek staan) en acht ingebonden boeken van Nabokov. Oogstrelende uitgaven voor in mijn bibliotheek en om te (her)lezen als, later, de donkere dagen aanbreken, na het vele licht dat me misschien, wellicht, nog toe zal schijnen.

Door de stad flanerend en hier en daar een ‘rommelwinkel’ binnenstappend verzamelde ik ook nog vier dvd’s en één cd: A Doll’s House (gebaseerd op het stuk van Ibsen), Rear Window van Hitchock, Straw Dogs van Sam Peckinpah en The Million Dollar Hotel van Wim Wenders. Van die laatste film kocht ik dan ook nog eens de soundtrack. Toen ik met de hele vracht thuiskwam en alles uitpakte stelde ik vast dat de vier dvd’s en de cd allemaal over wonen gaan, rechtstreeks of onrechtsreeks. Nora zit opgesloten in haar poppenhuis, vreemde mensen wonen in het Million Dollar Hotel in Los Angeles, in Rear Window kan James Stewart wegens een gebroken been zijn appartement niet verlaten en in het zeer gewelddadige Straw Dogs trekt de wiskundige Dustin Hoffman zich samen met zijn vrouw terug in een huis op het Engelse platteland. Een poppenhuis, een hotel, een appartement, een plattelandshuis… Toeval? Free Money van Patti Smith. Toeval? Ik weet het allemaal niet meer. Ik word er stilaan convulsief van. Welke avonturen staan me nog te wachten als ik straks de stad inga? Misschien win ik wel met de lotto en kan ik dan een nieuwe computer kopen of een wereldreis maken.

OUDE BOEKEN, NIEUWE SPELLING

films,schrijvers,handke,scannen,varia,borges,groene boekje,oude boeken,boeken,literatuur,spelling,koopverslaving,agata,flickr,pessoa,etc,stad,steden

Er verschijnt een nieuw groen boekje, met nieuwe spellingsregels voor de Nederlandse taal. Ik heb de oude spellingsregels nog niet eens onder de knie. De taalgevoelige lezer van hoochiekoochie zal dat al wel gemerkt hebben.

Een ander nadeel van de spellingswijziging is dat mijn boekenverzameling alweer veroudert en daardoor waarschijnlijk in (financiële) waarde afneemt. Toch heb ik niet het voornemen de vertalingen die ik nu bezit van Borges, Proust, Pessoa, Borges, Casanova, Rousseau, Nietzsche, Schopenhauer, Kierkegaard en de kinderen van mindere goden aan de papierversnipperaar te offeren en nieuwe edities aan te schaffen.
Wat ik al geleerd heb is dat we niet het verkleinwoord van ‘haiku’ als ‘haikutje’ mogen schrijven; daar is een speciale regel voor uitgevonden, waardoor haiku’tje verplichte kost wordt. Dat is belangrijke informatie voor een dichter.

Mijn koopverslaving is overigens verschoven van boeken en cd’s – waar ik weliswaar nog niet helemaal van ben afgekickt – naar dvd’s. Gisteren heb ik de ‘volledige’ collectie films van Jim Jarmush gekocht (jammer dat Dead Man eraan ontbreekt), evenals beide delen van Once Upon A Time In America (Sergio Leone), Memento (Christopher Nolan), Kill Bill (Quentin Tarantino) en The Deer Hunter (Michael Cimino). Als deze verslaving nog toeneemt leidt ze me rechtstreeks naar het armenhuis.

Agata L. bracht me ertoe om boekomslagen van boeken van Fernando Pessoa en een gedicht van Peter Handke te scannen en de resultaten op flickr te zette, als ‘propaganda’ voor uitstekende literatuur.Ik houd overigens van de zenachtige eenvoud van Agata’s dagboek. Zelf leef ik in de stad en de stad leeft in mijn hoofd. Het is allemaal bijzonder complex en chaotisch. Geen wonder dat mijn weblog eruitziet zoals ze eruitziet. Of is weblog mannelijk? Toch maar dat nieuwe groene boekje aanschaffen misschien?