EEN JAAR LEZEN

A-Sport-And-A-Pastime.jpg

Lang geleden dat ik nog eens een leeslijst heb gemaakt, waarschijnlijk omdat ik al een aantal jaren zelfs de titels van de boeken (en de namen van hun auteurs) die ik las niet meer noteerde, of bij uitzondering en zeker niet op één plaats. Vandaag heb ik het nog een keer geprobeerd. Aangezien er in 2015 in mijn agenda veel plaats was heb ik daar elke dag bijgehouden wat ik aan het lezen was. Omdat ik aanneem dat er dit jaar in die agenda nog meer plaats zal zijn, zal ik veel meer moeten gaan lezen. Films zien is ook een optie: die noteer ik eveneens opnieuw. Ik weet niet of het met mijn lectuur te maken heeft dat ik zo weinig mensen zie, maar het zal wel een rol spelen. Over boeken praten wordt sowieso nog maar weinig gedaan, denk ik, en over de boeken die ik toevallig lees nog minder. Waar praten de mensen over? Ik weet het niet.

Wat ik ook niet weet is wat mij ertoe aanzet om het ene boek wel te lezen en het andere niet. Sinds mensenheugenis verzet ik mij al tegen de markt, tegen televisieschrijvers, tegen radioschrijvers, tegen verkoopscijferschrijvers, tegen salon- een beurzenschrijvers. Ik zoek degenen op die in het donker werken, of die ziek zijn, ongelukkig, boos. En vooral de doden. Ik koester de doden en de stervenden. Schoonheid is sterker dan de tijd. Bloeddorstige barbaren mogen De Stad van Duizend Zuilen plunderen en vernietigen, ze mogen elk spoor van beschaving en religie uitwissen, de woorden in de bijbel en de koran en in zoveel andere religieuze boeken krijgen ze niet stuk. En niet alleen woorden die naar men beweert een goddelijke oorsprong hebben blijven springlevend: gelukkig voor ons, ongelovige honden, zijn er ook seculiere boeken die weigeren te sterven.

Schrijvers die alleen maar succes hadden en weinig of geen talent dringen zich gelukkig niet aan ons op. Alleen de grootsten trotseren de eeuwen. Daar gaat mijn voorkeur naartoe. Niet alleen naar de grote grootsten, ook naar de allerkleinste. Gelukkig gebeurt het af en toe dat zo’n kleine grote schrijver, die in zijn tijd geen bijval had, opnieuw van zich laat horen. Er bestaan ongetwijfeld lezers en literatuurliefhebbers die de gave bezitten om zulke schrijfkunstenaars op hun deur te horen kloppen. Als die bescheiden schrijvers daar al de moed toe hebben. Mogelijk fluisteren zij de ontdekkingsreizigers van de literatuur alleen maar iets toe in hun droomoren. Tot mijn spijt overkomt mij dat niet. Mij wordt nooit iets in het oor gefluisterd en als er op mijn deur wordt geklopt barricadeer ik ze.

Ik denk dat ik me nog steeds door het toeval laat leiden. De naam van een schrijver klinkt mooi, of een titel spreekt tot mijn verbeelding. Misschien heb ik er iets over gelezen en heb ik dat – ondanks mijn weerzin van recensies – onthouden. Mijn studies spelen eveneens een rol: die intellectuele achtergrond bepaalt natuurlijk voor een deel mijn keuze. Ik lees weinig pulp en onzin is aan mij meestal niet besteed. Meestal. Wat ik lees moet een hogere waarde hebben, moet bijdragen tot de ontwikkeling van onze soort. Ik heb gelukkig nog enkele vrienden. Hun aanbevelingen zijn me dierbaar. Daar houd ik bijna altijd rekening mee. En ik blijf trouw aan de schrijvers die ik ooit heb uitgekozen. Ian McEwan is daar een voorbeeld van. Ik lees hem al van in het begin, van toen hij nog quasi onbekend was. In 1978 trok zijn tweede verhalenbundel, ‘In Between the Sheets’ meteen mijn aandacht. Niet alleen door de titel, die verwees naar een liedje van the Rolling Stones (‘Live With Me’, op ‘Let It Bleed’) maar ook door de foto van het half blote meisje op de kaft. Nu kan een bloot meisje op een kaft mij niet meer verleiden, integendeel, maar in 1978 nog wel. Overigens is Ian McEwan vandaag een ernstige schrijver: geen naakt meer op zijn omslagen. En ik blijf hem trouw en zijn boeken blijven goed. Overigens vond ik zijn reactie bij de lafhartige moordaanslagen op Charlie Hebdo van een redelijkheid getuigen die ik bij weinig anderen, mezelf incluis, aangetroffen heb.

En Patrick Modiano dan, dat is toch een Nobelprijswinnaar? Ja, dat is zo. Mag ik mezelf tegenspreken? Moeten we altijd consequent zijn? Bovendien betwijfel ik of Modiano veel inspanningen gedaan heeft om die prijs te winnen. Hij is gewoonweg zichzelf gebleven, van helemaal in het begin. Of liever: hij is in zijn werk meer en meer zichzelf geworden, geworden wie hij in het begin al was. Hij heeft los van elke stroming, trend, maatschappelijke context, aan een schitterend oeuvre gewerkt. Zijn werk is een variant op de recherche van Marcel Proust. Of Modiano de verloren tijd ooit terugvinden zal durf ik echter te betwijfelen. Al zijn personages zijn voor altijd verloren, zowel in de ruimte als in de tijd. Patrick Modiano is de auteur die mij in 2015 het meest heeft weten te bekoren en betoveren en dromen. Door hem ben ik nog veel meer van Parijs gaan houden dan ik al deed. Op zaterdag 14 november heb ik een hele voormiddag zitten huilen, niet alleen omdat mijn zoon in Parijs woont, maar ook omdat ik het gevoel had dat ik zelf een Parijzenaar was geworden, een van die melancholische schimmen uit de romans van Patrick Modiano, schimmen van vlees en bloed, personages waar ik mezelf zo goed in herken.

Gelukkig was er na de terreur en de lockdown in Brussel ‘M Train’ van Patti Smith. Dat schitterend boek heeft me geholpen om me door die vreselijke dagen te worstelen en heeft mijn horizon opnieuw verruimd: er zijn goede mensen, er zijn kunstenaars, muzikanten, mensen die liefhebben, hartstochtelijke mensen, mensen die oplossingen zoeken, die elkaar willen helpen in plaats van elkaar de duivel aan te doen, mensen die leven voor schoonheid, mensen die het grote in het kleine zien. Mensen die zeggen: de andere, dat ben ik. En er is nog altijd koffie. Dat heb ik ook van Patti Smith geleerd.

Patrick Modiano, In het café van de verloren jeugd

James Salter, Light Years

Walter Benjamin, Maar een storm waait uit het paradijs

Robert Stone, Prime Green: Remembering the Sixties

Patrick Modiano, De stad van de donkere winkels

Patrick Modiano, Zondagen in augustus

Ana Teixeira Pinto (red.), The Reluctant Narrator

Hans Lodeizen, Gedichten

Patrick Modiano, Uit verre vergetelheid

Patrick Modiano, Verloren wijk

Patrick Modiano, Aardige jongens

Evelyn Waugh, Een handvol stof

Stefan Zweig, Ongeduld

Paul Rigaumont, Anekdota XIX

Rüdiger Safranski, Hoeveel waarheid heeft de mens nodig?

Elias Canetti, Het geheime hart van het uurwerk – aantekeningen 1973-1985

Knut Hamsun, Mysteriën

Haruki Murakami, 1Q84. Boek 1

Haruki Murakami, 1Q84. Boek 2

Haruki Murakami, 1Q84. Boek 3

Sandro Veronesi, Grote reizen, kleine reizen

James Salter, A Sport and a Pastime

Patrick Modiano, Pedigree

Patrick Modiano, Dora Bruder

Patrick Modiano, De plaats van de ster

Ian McEwan, The Children Act

James Salter, Burning the Days

Patrick Modiano, Het circus trekt voorbij

W.G. Sebald, Logies in een landhuis

Patrick Modiano, La petite Bijou

Patrick Modiano, Des inconnus

Sandro Veronesi, Zeldzame aarden

Patrick Modiano, Fleurs de ruine

Patrick Modiano, Chien de printemps

Fred Goodman, Mansion On the Hill

Patrick Modiano, Livret de famille

Jonathan Swift, Gullivers reizen

Patrick Modiano, Vestiaire de l’enfance

Geerten Meijsing (red.) – Van Como tot Syracuse

Patrick Modiano, Het gras van de nacht

Stefan Zweig, Schaaknovelle en andere verhalen

Paul Eluard, Lettres à Gala

Marc De Kesel, Zizek

Patrick Modiano, Remise de peine

Michel Houellebecq, Onderworpen

Rainer Metzger, London in the Sixties

Patrick Modiano, Accident nocturne

Goethe, Affiniteiten

Vladimir Nabokov, Speak, Memory

Jacques Rancière, De fabel van de cinema

Czeslav Milosz, Geboortegrond

Stefan Zweig, Reis naar het verleden

John Cheever, Bullet Park

László Krasznahorkai, Satanstango

Daniil Kharms, Today I Wrote Nothing

Raoul Vaneigem, Rien n’est fini, tout commence, livre d’entretiens avec Gérard Berréby

Georges Simenon, Zondag

Gustave Flaubert, Bouvard en Pécuchet

Jorge Luis Borges, De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays

Georges Simenon, Stoplicht

Georges Simenon, Leven met Anais

J.M. Coetzee, Dagboek van een slecht jaar

Rainer Maria Rilke, Het lied van de liefde en dood van Kornet Christoph Rilke

Martinus Nijhoff, Verzamelde Gedichten

Patti Smith, M Train

patti smith m train.jpg

JAMES SALTER VOOR ALTIJD

cof

Pas vorig jaar heb ik – samen met vele andere lezers – James Salter ‘ontdekt’. Je moet je nooit schamen voor traagheid. Beter laat dan nooit is een volkswijsheid die me na aan het hart ligt. Niet dat ik altijd de laatste ben, maar daar gaat het nu niet om. Het gaat om de dood van een uitzonderlijk schrijver, iemand die voor altijd van alle tijden zal zijn. Zijn roman ‘Light Years’ is zonder enige overdrijving een meesterwerk. Zelden heeft een roman me zo diep geraakt. Tot op grote hoogten heeft het boek mij gevoerd en vervolgens tegen de grond gesmakt – en tussen die twee uitersten in is er veel met me gebeurd dat onzegbaar is. Over het nuanceringsvermogen van de meester beschik ik niet. Ik zal mijn leven lang of kort een leerling blijven, onder meer van hem, van James Salter. Andere geschriften van de Amerikaanse auteur, ‘Burning the Days’, ‘All That Is’, ‘A Sport and a Pastime’ en zijn kortverhalen, moeten nauwelijks voor het meesterwerk onderdoen.

Nu, net negentig geworden, is James Salter dood. Lang leve zijn werk!

HET GEHEIME LEVEN

pasqal quiqnard,james salter,schrijven,visioen,worry doll,wit blad,tafel,pagina,kunst

Vie Secrète’ van Pascal Quignard wordt wellicht, zoals ‘Het boek der rusteloosheid’ van Fernando Pessoa / Bernardo Soares, een boek om te koesteren, een boek dat wil blijven.

Mozart vertelde Röchlitz dat bij het componeren alles in gehelen komt, opeens, niet beetje bij beetje zich ontvouwend. Neen: opeens, als een panorama dat plots opduikt. Dat vermoeit op een bijna onvoorstelbare manier de geest en het lichaam. De componist moet over veel moed en wilskracht beschikken om dat ‘geheel’ te noteren.

Het visioen ondergaan is niet de essentie van kunst, schrijft Pascal Quignard: je moet de moed hebben om terug te keren naar het visioen, en om het neer te schrijven. Je aandacht mag niet verslappen: je moet in een keer het panorama dat je zag te boek stellen.

De pagina’s die elkaar opvolgen openen een ruimte die degene die noteert niet kan zien. Een componist, een schrijver ziet nooit het blad waarop hij schrijft. Noch ziet hij ooit al schrijvend zijn geschrift. Nooit is er voor de schrijver een wit blad, schrijft Pascal Quignard. Het zijn alleen maar professoren en journalisten die het over een ‘wit blad’ hebben. Ik heb mijn hand nog nooit zien schrijven, schrijft hij.

En of het niet waar is. Als je schrijft bevind je je altijd in een andere wereld. Het is de wereld waar je naar terugkeert: daar waar het visioen zich voltrokken heeft, zich voltrekt. Heel moeilijk voor sommigen, zoals ik, gemakkelijker voor anderen, die ’s ochtends aan hun tafel gaan zitten en vertrekken. Ik geloof dat het bij mij met de plaats te maken heeft. Als ik aan mijn tafel ga zitten geraak ik er ternauwernood weg, ik zit vast in wat mij omringt en in routines. Pas als ik op straat loop kan ik de stap zetten naar de andere wereld, die ik zo nodig heb – om hem te kunnen neerschrijven. Gelukkig zijn er dagen dat het wel lukt, zoals toen ik ‘Worry Doll’ schreef, een tekst die als het ware uit de lucht kwam vallen.

Ω

In ‘Burning the Days’ schrijft James Salter – in verband met William Faulkner – over hetzelfde onderwerp dit: A writer cannot really grasp what he has written. It is not like a building or a sculpture; it cannot be seen whole. It is only a kind of smoke seized and printed on a page.