ZERO DE CONDUITE: DOMINO

The Bangles and Leonard Nimoy


Zéro de conduite is in essentie een muziekprogramma waarin songs uit de popcultuur in het keurslijf van thema’s worden ingerijgd. Woekerende chaos wordt met liefde en toewijding overzichtelijk gemaakt. Alle zogeheten populaire genres komen aan bod, al ligt de nadruk op Amerikaanse folk, blues, country, soul en rock-‘n-roll. Sommige muziekliefhebbers noemen het allemaal pop. Elke eerste zaterdag van de maand, van 6 tot 8 uur ’s avonds kan je ernaar luisteren op Radio Centraal 106.7 fm en streaming. Meer informatie over de zender en zijn medewerkers en programma’s vind je hier. Het motto van deze aflevering is: Hangin’ out in L.A. / And there’s nowhere to go / It ain’t Christmas if there ain’t no snow / Listening to Sheena on the radio / Oh-ho oh-ho.

Deze episode van Zéro de conduite is een hommage aan het roemruchte en mogelijk beste Nederlandstalige rockprogramma uit de jaren tachtig, Domino. Vanavond besteden we aandacht aan het eerste deel van die radioshow. Arnold Rypens stelde dat op ingenieuze wijze en met kennis van zaken samen en Guy De Pré was er de gepaste presentator van. (Er was natuurlijk ook het tweede deel, van Luc Janssen, zeker niet onverdienstelijk, wel integendeel. Maar dat zetten we, vanavond althans, tussen haakjes).
Voor Domino bleven we met plezier een paar uur langer thuis en ontdekten op die manier dat er zelfs in de ellendige jaren tachtig nog boeiende en springlevende rock-‘n-roll muziek werd gespeeld en op plaat gezet. Er werd zelfs op echte instrumenten gespeeld. Als beginnende radiomaker van het wekelijks programma Shangri-La, op Radio Centraal, vond ik veel inspiratie in Domino. In het programma van Arnold Rypens, mogelijk meer bekend van zijn boek en website The Originals, leerde ik vooral jonge Amerikaanse bands kennen. Wat we te horen kregen was een genre dat later americana en alt.country zou worden genoemden. Veel van de bands die in Domino de revue passeerden grepen terug naar de wortels van rock-‘n-roll: blues, country en de sound van de Sun records in Memphis. Het was deze muzikanten evenwel niet om een nostalgietrip te doen, het ging niet om slaafse reconstructies. De songs die ze opnamen sprankelden van leven en drukten net zo goed de tijdsgeest uit als de prefab van groepjes als Haircut 100, Duran Duran en Spandau Ballet. Er werd niet alleen opgekeken naar de Sun sound – en niet te vergeten: the Velvet Underground – en dergelijke meer, er was tegelijk een revival van psychedelische pop van de sixties aan de gang, vaak geïnjecteerd met een flinke dosis punk. Ook de powerpop van groepen als Big Star kwam aan bod. Ongeveer alles wat we in Domino hoorden (ook in deel twee), schudde ons wakker uit onze muzikale winterslaap. De opera’s van Wagner konden weer de kast in.

Veel luister- en dansplezier!

Domino – Cramps – Off The Bone – Sam Phillips

Rock And Roll Till The Cows Come Home – The Tail Gators – Swamp Rock – Tail Gators

If I Had Possession Over Judgement Day – Rainer & Das Combo – Barefoot Rock With Rainer & Das Combo – Robert Johnson

Take It Off – Alex Chilton – High Priest – Eve Darby

Little Honey – The Blasters – Testament: The Complete Slash Recordings – John Doe/Dave Alvin

Saint Behind The Glass – Los Lobos – Kiko – David Hidalgo/Louie Pérez

Sweet Misery Blues – Violent Femmes – Hallowed Ground – Gordon Gano

Still Holding On To You – Dream Syndicate – Medicine Show – Steve Wynn

Here Comes A Regular – The Replacements – Tim – Paul Westerberg

Don’t Toss Us Away – Lone Justice – Lone Justice – Lone Justice/Bryan Maclean

Still Tied – Jason & The Scorchers – Are You Ready For The Country – Jason Ringenberg

They’ll Never Take Her Love From Me – The Coward Brothers – King Of America – Leon Payne

Sad Lovers Waltz – Camper Van Beethoven – II & III – Chris Molla/David Lowery/Greg Lisher/Jonathan Segel/Victor Krummenacher

Change Is Now – Giant Sand – Selections Circa 1990-2000 – Chris Hillman/Roger McGuinn

Tried So Hard – Yo La Tengo – Fakebook – Gene Clark

Still Get By – Long Ryders – Native Sons – Stephen McCarthy

Where Were You When I Needed You – The Bangles – Eternal Flame: The Best Of The Bangles – P.F. Sloan/Steve Barri

Danny Says – The Ramones – End Of The Century – Ramones

She’s a Diamond – Opal – Happy Nightmare Baby – David Roback/Kendra Smith


Talking In My Sleep – The Rain Parade – Emergency Third Rail Power Trip – David Roback/Matti Piucci

Halah – Mazzy Star – She Hangs Brightly – Roback/Sandoval

Stars Are in Your Eyes – Kendra Smith – The Guild of Temporal Adventurers – Liqueure/Corey

Raining Pleasure – The Triffids – Beautiful Waste And Other Songs – D. McComb/J. Patterson

Dream Lover – Big Star – Third/Sister Lovers – Alex Chilton

Mother Of Earth – The Gun Club – Miami – Jeffrey Lee Pierce

Commodore Peter – The Silos – The Silos – Salas-Humara

Drive – R.E.M. – Automatic For The People – R.E.M.

Bad Karma – Warren Zevon ft. R.E.M. – Sentimental Hygiene – Warren Zevon

I’m Sorry (But So Is Brenda Lee) – Marshall Crenshaw ft. T-Bone Burnett – Downtown – Ben Vaughn

Hey Jack Kerouac – 10,000 Maniacs – In My Tribe – Buck/Merchant

Let’s Go – The Feelies – The Good Earth – Bill Million/Glenn Mercer

Can’t Go On This Way – The Windbreakers – Terminal – Bobby Sutliff

This I Know – Green On Red – Gas Food Lodging – Green On Red

Send Me A Postcard – Danny & Dusty – The Lost Weekend – Daniel Gordon Stuart

Train Around The Bend – True Believers – Hard Road – Lou Reed

Samenstelling en research: Martin Pulaski

VERRAAD AAN HET LEVEN

TINTORETTO, Susanna en de ouderlingen, ca. 1555

Het interludium van 14 februari heeft wel erg lang geduurd. Dagen, weken, net geen twee maanden[1] . Ik was – niet voor de eerste keer – blijven steken in poëzie. Mijn grootste liefde en mijn hellehond. De enige minnares die mij nog overblijft, al verwaarloos ik haar nu al ongeveer negen jaar. Waarom ik dat doe weet ik niet. Wat ik wel weet is dat haar afwezigheid in mijn leven mij diep ongelukkig maakt. Haar afwezigheid, ja, ook al ben ik het die haar aan haar lot overlaat. Ik schrijf geen regel, geen woord poëzie en lees niet één gedicht, van niemand. Ik durf nauwelijks naar de rekken waar de dichtbundels staan te kijken. Nochtans zwijgen ze hier heel dicht bij mijn hart, aan mijn linkerzijde. Ik moet maar even een blik in die richting werpen en ik lees de namen en de titels. Shelley Poetical Works, zie ik. Slauerhoff. Tibullus Elegieën. Georg Trakl. Een plank lager de kleinere formaten. Nic. Beets Verzamelde Dichtwerken. Heinrich Heine Buch der Lieder. Paul Celan Die Niemandsrose. De mooiste van Ungaretti. De kleine formaten staan duidelijk niet alfabetisch geklasseerd. Dat moet toch ooit nog eens een keer gebeuren.
Waarom ik geen gedichten meer schrijf denk ik – na enig moeizaam gepeins – te weten: ik ben niet meer verliefd, ik ben de gave van het verliefd worden kwijtgespeeld. Mijn discours amoureux is uitgewist. De woorden van liefde, die zon en sterren in beweging brengen, dringen al lang niet meer tot me door. Tot mijn dorre ziel, tot mijn uitgedoofde verbeelding. Ik ben een van de ouderlingen die de dochter van Chelkia begluurt maar niet daarvoor krijg ik de doodstraf maar omdat ik niets voor haar voel. My sin is my lifelessness.

Het vierde deel van mijn korte beschouwingen over boeken die een beslissende rol speelden in mijn jonge leven zou over poëzie en dichters gaan. Ik zou het onder meer over die dichters hebben die mij er op mijn vijftiende toe aangezet hebben om zelf gedichten te gaan schrijven: Guido Gezelle en wat later Hendrik Marsman. Maar ook over Lucebert en Hölderlin en T.S. Eliot (met zijn sonore stem) en Rilke en Rimbaud en William Blake (van wie ik in de jaren zeventig liedjes zong) en Shelley en Keats en Allen Ginsberg en Walt Whitman en Herman ter Balkt.
Helaas moet ik dit vierde hoofdstukje met namedroppen afsluiten. Zelfs nadenken over poëzie, over dichters maakt me onrustig en bang. Hölderlins umnachtung komt dan naderbij. Het verdriet van Marsman krijgt me in zijn greep. Verraad aan het leven, en dat wil ik niet. Laat mij liever nog wat mijmeren over de mooie dagen in Sanlucar de Barrameda, Cadiz en Conil de la Frontera. Waar van de vroege ochtend tot de late middag de zon me toesprak: ik ben het licht, ik ben het canto jondo én het canto general, ik ben de bron van je leven en lust.

[1] De voorbije weken schreef ik – in een reeks die ik ‘geestelijke genealogie’ noem – reeds korte beschouwingen over Edgar Allan Poe, Louis Paul Boon en Franz Kafka. Dit is in die reeks het manke vierde deel. Daarna keer ik terug naar het veel veiligere proza.

Afbeelding: Tintoretto, Suzanna en de ouderlingen, ca. 1555