NAAR AANLEIDING VAN JONI MITCHELL’S RIVER

Ik ben nooit volwassen geworden. Soms gedraag ik me echt pathetisch en dwaas. Eergisteren toen ik terugkeerde van de Delhaize (in dat afschuwelijk Westland Shopping Center – ik noem het altijd ‘wasteland’ en waan me dan heel even TS Eliott) had ik opeens een intens gevoel, echte euforie, waarschijnlijk veroorzaakt door het mooie weer, maar zeker ook door Joni Mitchells ‘River’. Ik had de oortjes van mijn iPod in, die op shuffle stond. Opeens hoorde ik de jingle bells van ‘River’ mijn oren binnenstromen en het leek alsof ik Joni’s stem voor de eerste keer hoorde. Of liever, ik was ervan overtuigd dat ik Joni’s echte stem voor de allereerste keer hoorde, haar stem zoals ze werkelijk klinkt. Dat was een zeer aangrijpend moment, waarbij de tranen over mijn wangen rolden. En meteen schaamde ik me – voorbijgangers zouden een man van middelbare leeftijd tranen zien storten, een belachelijk zicht. Toch bleef dat gelukzalige gevoel voortzinderen, blij dat ik eindelijk nog eens iets had gevoeld.

Later, mijn gedachten nog steeds in de VS, doemde George Bush op voor mijn geestesoog. Ik veracht de man, hoe kun je hem niet verachten? Maar dan dacht ik eraan hoe moeilijk het voor hem moet zijn om met die haat van de halve wereldbevolking te moeten leven. Bijna kreeg ik medelijden met de man. Bijna. Daarna las ik gelukkig twee interviews met Mark Eitzel waarin hij zijn gal uitspuwt over de Amerikaanse politiek in het algemeen en de neocons in het bijzonder. Mijn medelijden veranderde gelukkig weer in ongezonde verontwaardiging en verachting. Mark Eitzel, die ik tot de tien beste levende songschrijvers reken, had me mijn kortstondige verblinding al heel snel doen inzien.

anderlecht,shopping center,leven,dood,droom,muziek,fenix,drive-by-truckers,euforie,ingmar bergman,joni mitchell,river,ts eliott,pop,popcultuur,mark eitzel,stem,film,wilde aardbeien,boeken,stendhal,john lennon

Gisteravond zat ik naar Ingmar Bergmans ‘Wilde Aardbeien’ te kijken en opnieuw had ik die intense ervaring: dit is van het mooiste en subliemste wat ik ooit heb gezien. (Het leven is een droom en een droom is het leven. De dood als het spiegelbeeld van het leven. De wilde aardbeien van de jeugd, die al ‘Strawberry Fields Forever’ aankondigen.)

Stilaan krijg ik het gevoel dat ik mezelf uit mezelf opnieuw laat ontstaan. De ziel van de muziek, de illustere boeken, waaronder het meesterwerk ‘Lucien Leuwen’ van Stendhal, de schitterendste films, maar ook mijn eigen woorden en de antwoorden van vrienden zijn het goede vuur dat mij tot as herleidt waaruit ik als een feniks (Ο Φοίνιξ) herboren word. Nee, ik zal nooit volwassen worden. John Lennon vergiste zich toen hij zong ‘the dream is over’. Er komt geen einde aan de droom en er komt geen einde aan het leven.

Ik draag deze tekst op aan mijn blogvriend Roen en aan the Drive-By Truckers.

ZOMER ZONDER INGMAR BERGMAN

sdr

Ik zeg in stilte een ongelovig gebed op voor Ingmar Bergman, een van de weinige leermeesters die ik echt heb gehad en erkend, ook al ben ik geen regisseur geworden, wat nochtans mijn roeping was. Allerlei hindernissen hebben mij belet te worden wat ik moest worden. Maar dat is bijkomstig. Stilte is nu de hoofdzaak. De man van de Laterna Magica is overleden. De regisseur van Mijn zomer met Monika, van Persona, van De stilte. Al zijn werken zijn zwijgzame en levendige monumenten die zich hoog verheffen boven het kabaal van het gespuis, boven het helse lawaai van Hollywood en would-be Hollywood (alle pretparken ter wereld). In zijn beelden is geen beeld teveel, in zijn dialogen, geen woord teveel. Bergmans blik door de camera is de blik van de mens bij uitstek. Het is de blik van de denkende mens, met morele en existentiële problemen. Alle films van Ingmar Bergman tonen de schraalheid van de wereld zonder een god. Zoals in de gedichten van Hölderlin hebben in de wereld van Bergman de goden definitief afscheid van ons, mensen, genomen.
En hoe moet het nu verder? Met veel vallen en weinig opstaan, met veel kreten en gefluister, met wreedheid en onderwerping, met onschuld die wordt geofferd aan niemand in het bijzonder, met oorlog, met stilte en schaamte, met schuld zonder zin, met een weddenschap met de dood. Met teloorgang en verlies. Met compassie en liefde.

“Iedereen neukte, ik was de enige die masturbeerde, bleek was, zweette, zwarte wallen onder mijn ogen en concentratieproblemen had. Bovendien was ik mager, liet ik mijn hoofd hangen, was prikkelbaar, voortdurend woedend, maakte overal ruzie, schold en schreeuwde, kreeg slechte cijfers en oorvijgen. De bioscoop en het derde zijbalkon van Dramaten waren mijn enige toevlucht.”
Ingmar Bergman, Laterna Magica

Ingmar Bergman werd 89, trouwde vijf keer en had negen kinderen.

 

BERGMANESK, ETCETERA

STILTE 1.

Heel stil ben ik en toch wordt wat ik niet zeg nog gehoord. Misschien wil ik wel dat mijn zwijgen wordt afgeluisterd, zoals de seriemoordenaar ernaar verlangt te worden gepakt (zegt het cliché). Zwijgen als de dood. Of van de dood een deugd maken? Dit klinkt allemaal wel Bergmanesk.

VRIJE WIL.

Het is mijn wens om vrij te zijn.Maar ik weet het niet. Ik voel me gebonden, opgesloten in een gevangenis van stilte en vergetelheid. “Free at last, free at last”, maar toch werd hij doodgeschoten. Martin Luther King. Ik weet het echt niet of wij vrij kunnen zijn. Vaak citeer ik dan maar iemand, als ik het niet weet. Bob Dylan bijvoorbeeld:

“Life is sad
Life is a bust
All ya can do is do what you must.
You do what you must do and ya do it well,
I’ll do it for you, honey baby,
Can’t you tell?”
(Uit Buckets of Rain, op Blood On the Tracks)

SCHIMMEN.

Een schim is maar een woord. Maar een woord. Maar een woord kan diepe lagen aanboren, in de psyche, in het lichaam, in de wereld. Het woord schim is een pijl recht naar het hart. Het woord legt zenuwen bloot, haalt de grond onder de voeten weg. De schim waarover ik het onlangs had, was geen echte schim, geen visioen of hallucinatie, het was een woord, een metafoor, maar met een reële stem, met een duidelijk traceerbaar accent. Ik gebruik geen drugs en ben geen alcoholist.

VERONTWAARDIGING.

Ik ben met niets tevreden en heb niet echt iets. Niets om over naar huis te schrijven. Soms is er een kleinigheid, soms is er helemaal niets. Zelfs geen grond onder je voeten. Zelfs geen schim. Zelfs geen stem. Misschien heb je wel veel als je met alles tevreden bent, als je berust in je lot. Maar dat is dan ook weer niet goed. Gisteren las ik in de krant het woord ‘verontwaardiging’. Dario Fo wil burgemeester van Milaan worden en zegt dat we te weinig verontwaardigd zijn over allerlei onaanvaardbare gedragingen en toestanden. Ik denk dat hij gelijk heeft en dan kun je natuurlijk niet berusten in je lot en met alles tevreden zijn.

STILTE 2.

Ik heb me stil gehouden. Door de ramen van de wereld gekeken tot ik erbij neerviel. Tegen die ramen gesproken, als er zich schimmen lieten zien. Naar de schimmen achter die ramen heb ik geluisterd. Vooral geluisterd, ja. Me stil gehouden. Nu ben ik op van de zenuwen, zoals men zegt. Schimmen. Woorden. Kon ik maar aan mezelf ontsnappen in een mooie, grote auto met een goedgeklede en zwijgzame chauffeur, om het even waar naartoe als het maar weg is van de wereld (zoals Baudelaire het wenste). Maar je weet dat ik dat niet kan, mijn lief, net zomin als ik een Bergman kan zijn.