
Een paar dagen geleden [1] schreef ik – bijna meer voor mezelf dan voor iemand anders – enkele bedenkingen over Covid-19 neer. Ik vroeg me onmiddellijk daarna af of het zinvol was om mijn steentje bij te dragen aan de discussie daarover. Ik ben namelijk geen specialist en heb geen enkele eigen mening. Erger nog: ik wantrouw mensen met een eigen mening. Tot inzichten en eventueel standpunten kom je door onderzoek, studie, gesprek, hard werken. Weinig komt uit jezelf.
Uiteindelijk vond ik het beter om deze overwegingen toch maar bekend te maken. Altijd maar zwijgen is niet bevorderlijk voor de (geestelijke) gezondheid.
Er wordt vaak beweerd dat onze federale regering ons bang maakt, dat de covid-19-maatregelen ons bang maken, dat de toon waarop de overheid en de media ons toespreken ons bang maakt. Mij maken de regering, de maatregelen en de toon waarop ik word toegesproken niet bepaald bang. Waarom niet? Omdat ik voorzichtig ben. Voorzichtigheid is een kunst die je onder de knie kunt krijgen. Omdat ik mij aan de regels houd. Ik houd mij aan de regels in de hoop dat we op die manier deze pandemie zo snel mogelijk onder controle krijgen en op die manier van de regels – die onze vrijheid inperken, dat geef ik toe – zo snel mogelijk af zullen zijn. Ik heb bijgevolg niet het gevoel dat ik streng en angstaanjagend word toegesproken. Het virus is iets om bang voor te zijn, niet de woorden van virologen, dokters en democratisch verkozen politici.
Ik las bij nogal wat mensen dat ze zich in hun vrijheid voelen aangetast. Ze vrezen zelfs dat we vanaf nu voor eens en voor altijd onvrij zullen zijn. Maar is volledige individuele vrijheid wel mogelijk? Is er niet altijd de samenhang van vrijheid en gemeenschap (of vrijheid en wet, vrijheid en staat)? Kun je vrij zijn als je je soortgenoten met je eigen vrijheid benadeelt? Is dat dan niet eerder egoïsme? Als ik mij nu aan de regels houd en voorzichtig ben is dat een keuze, een andere vorm van vrijheid. Ik doe het voor mezelf en voor jou, voor de gemeenschap.
Ik las dat dat Belgen de meest gehoorzame burgers van de wereld zijn. Dat durf ik te betwijfelen. Zijn wij zo gehoorzaam in het verkeer? Ik dacht van niet. Zijn wij met z’n allen zo gehoorzaam als we belasting moeten betalen? Hoe staan wij in de rij voor tram, trein, bus, bioscoop, theater? Op niet één plaats in het buitenland zag ik wat dat betreft zo’n chaos, zo’n ieder-voor-zich. Mogelijk zijn de Belgen – en vooral de Vlamingen – wel gehoorzaam en onderdanig als ze worden toegesproken door een Grote Leider, zeker als die het over ‘kaakslagen’ en ‘messteken in de rug’ heeft. Al mag ik niet veralgemenen. Ik ga ervan uit dat de meerderheid van mijn landgenoten niet handelt uit gehoorzaamheid en onderdanigheid maar uit voorzichtigheid en op basis van gezond verstand.
*
[1] Op 21 oktober, als reactie op een commentaar bij een zeer lezenswaardig artikel van immunologe Isabelle Meyts.
Afbeelding: Ezels, MP, augustus 2020