WIE IS WIE?

obscur1

Bij mij weet je het nooit, en mogelijk kom je het ook nooit te weten, tenzij je een speurder bent van het type dat in de romans van Patrick Modiano opduikt. Ik bedoel dat in mijn werk soms iemand zo heet en dan weer zo. Stel dat ik iemand in het echte leven – hoe echt dat leven was is nu van weinig belang – heb gekend die Z heette. Stel dat ik hem of haar aanvankelijk A noemde. Na een tijd ben ik vergeten hoe ik hem of haar de eerste keer heb genoemd. Of ik ben die naam beu, dat is ook mogelijk. Ik vind een nieuwe naam, B. Iemand die in werkelijkheid – welke werkelijkheid? – met de naam Y werd aangesproken en zo stond het ook op haar identiteitskaart, of in het geval ze een Amerikaanse was dan driver’s license, is in mijn kroniek C geworden. Voor haar mag ik B niet meer gebruiken want die had ik al voor A (die Z heette).
Helemaal in het begin hield ik een lijst bij van mijn verzonnen namen met daarnaast die van hun reële alter ego. Op en top ordelijk als ik ben raak ik zo’n lijst onvermijdelijk kwijt. Dan verlies ik al gauw een weekje met ernaar te zoeken: ik vind dan zoveel andere en veel interessantere documenten. Foto’s van die echte mensen bijvoorbeeld, of boodschappenlijstjes van Senga uit 1979 of Hongaarse bankbiljetten (forinten), enzovoort. Een aantal keren ben ik opnieuw begonnen met zo’n lijst aan te leggen, ABC, ZYX… Maar zoals het met alles gaat in mijn leven geef ik het ten langen leste op.

In 2008 schreef ik al – het moet ergens te vinden zijn – dat ik alle namen verander, zoals Bob Dylan in ‘Desolation Row’. Reeds een hele tijd doe ik dat niet meer met alle namen: soms gebruik ik de echte, die van op de identiteitskaart of rijbewijs, of – omdat het niet in mijn hoofd opkomt hun daarnaar te vragen – dan toch degene waaronder ze mij bekend zijn. Mogelijk zijn die ook niet echt, maar dat geeft niet, het zijn namen.

De vraag die ik mij vorige nacht stelde was of ik toch niet beter consequent zou zijn: zou ik niet beter aan een en dezelfde echt bestaande persoon altijd dezelfde naam geven? Dan weet iedereen meteen wat voor vlees hij of zij in de kuip heeft, in de eerste plaats ikzelf. Want je gaat van mijn personages nergens registers vinden, zoals je die voor die van bijvoorbeeld Jack Kerouac en Stijn Streuvels wel vindt. Niemand weet zelfs dat ik een schrijver ben. Ik ben het zelf een keer gaan opzoeken. Er is nergens een spoor van mij te vinden. Het lijkt wel of ik niet besta. Of misschien besta ik wel, maar ik heb alvast geen naam. Niet eens een letter of ander teken dat erop wijst dat ik ooit letters aaneen geregen heb met de bedoeling schoonheid in de wereld te brengen.
Overigens was Jack Kerouac ook niet consequent: in On the Road heet de echte Neal Cassady Dean Moriarty, in The Dharma Bums en in Desolation Angels wordt hij Cody Pomeray.

Toch wil ik als putje bij paaltje komt graag achterhalen wie wie is. Vandaag vraag ik me bijvoorbeeld af wie deze personages in het echte leven zijn: Angelina, Gisèle, Phyllis, Crazy Dreamer, Job, Gina, Giuseppe, Marcella, Louis, Spano, Daphne, Laura, Sarah, Oswald, Josie, Angie. Misschien moet ik Patrick Modiano eens bellen. Maar ik vrees dat hij nog van zijn Nobelprijs aan het nagenieten is. Robert Zimmerman zal het dan ook wel niet weten.

obscur3

Foto’s: Cet obscur objet du désir (1977), Luis Buñuel.

ANDERE STEMMEN / OTHER VOICES

2016-03-25-brussel 009

Mag ik de lezer vragen zelf (mogelijke) verbanden te leggen tussen onderstaande fragmenten uit krantenartikels en songteksten?

“Mijn vrouw en ik gaan er al lang vanuit dat er aanslagen komen in Brussel. Het blijft schrikken als het echt gebeurt. Maar op het eind van de dag, is het ergste dat er geen lessen getrokken worden. Ik zie vandaag geen enkel teken dat onze politici tot inzicht gekomen zijn en een nieuw beleid gaan ontplooien. Ik zie meer van hetzelfde en dat belooft niet veel goeds. Niet voor onze burgers, niet voor burgers in andere werelddelen en al helemaal niet voor de democratie. Het is waarlijk een donkere dag.”

Ico Maly in De Morgen en WordPress

Ω

“Anderzijds dringt zich een pijnlijke vraag op: als de betrokkenen bij deze gruweldaden toch zo goed bekend waren bij de veiligheidsdiensten, hoe is het dan mogelijk geweest dat we hen niet hebben kunnen controleren en tegenhouden?”

Bart Eeckhout in De Morgen

Ω

“Er zijn meerdere problemen tegelijk, schrijft Weiss. Er is een onvermogen om de moslimgemeenschap te betrekken, te voorkomen dat delen van die gemeenschap in “enclaves” blijven wonen en alle samenwerking met de ordemachten afwijzen – of dat sommige moslims meer solidariteit tonen met hun vrienden die radicaliseren dan met het land waarin ze wonen. Daarnaast hebben de inlichtingendiensten niet voldoende mensen om alle sporen te volgen. Om nog te zwijgen van de zes politiezones in Brussel, die de samenwerking niet bevorderen, en de soms moeilijke uitwisseling van gegevens met buitenlandse diensten.”

Michael Weiss, aangehaald in een artikel van Rudi Rotthier in Knack

Ω

“Why Belgium? Why Brussels? Why Molenbeek? There are the usual factors – unemployment, discrimination, split-identities  – which explain the alienation of young Muslims in other European countries. In Belgium, they have been intensified by the country’s own divided identity as Dutch and French speakers have drifted further apart in the last two decades. Most Muslim youths in Britain or France do consider themselves British or French. What should a youth of Moroccan origin born in Brussels consider him or herself to be? A Fleming or a Walloon? Or a Bruxellois?At the same time, the division of the country in all but name has undermined  the national or federal institutions – including the police, justice system and intelligence services. Belgian politicians now think largely in terms of their “regions” or language communities, rather than problems on a national scale. The different branches of the police and security services have infamously poor communications with one another. Hans Bonte, the mayor of Vilvoorde, a suburban town outside Brussels, once called Belgium’s security arrangements “a perfect example of organised chaos.”A country which regards itself as supremely international has become dysfunctionally preoccupied with parish politics.”

John Lichfield, The Independent

Ω

“Me and Franky laughin’ and drinkin’ nothin’ feels better than blood on blood
Takin’ turns dancin’ with Maria as the band played “Night of the Johnstown Flood”
I catch him when he’s strayin’ like any brother would
Man turns his back on his family well he just ain’t no good.”

Bruce Springsteen, Highway Patrolman

Ω

I met two kind people on the road
I was parched and dry from the cold
I’ve been traveling four days and nights, sir
and I do want to thank you for the ride
and the soup your wife made tasted fine
if it’s all the same, I’ll be on my way at the next turn
‘cause I’m four days gone into running

Stephen Stills / Buffalo Springfield, Four Days Gone

“Ik zie elke dag zeer veel moslims die zich in mijn stad inzetten om radicalisme tegen te gaan. Zij worden vaak het hardst getroffen, en proberen hun kinderen te behoeden voor fanatisme. Wat is dat trouwens, de moslimgemeenschap? Die is zo divers en uiteenlopend. Deze zwarte dag is niet het moment om met de vinger naar een geloofsgemeenschap te wijzen. Dit bruut geweld heeft niets met godsdienst te maken.”
Hans Bonte, Knack

 

GENEALOGIE VAN EEN MYSTERIE

familie klepkens.jpg
Foto: Martin Pulaski, 20ste eeuw.

In ‘Winterlogboek’ van Paul Auster trof ik enkele zinnen aan die me vertrouwd in de oren klonken. “Want je weet niets over waar je vandaan komt, je hebt lang geleden besloten aan te nemen dat je een mengsel bent van alle rassen van het oostelijk halfrond, een deel Afrikaans, een deel Arabisch, een deel Chinees, een deel Indiaas, een deel Kaukasisch, de smeltkroes van vele vijandige naties in één enkel lichaam. Het is eerst en vooral een moreel standpunt, een manier om het rassenvraagstuk te elimineren, dat volgens jou een onzinvraagstuk is, een vraagstuk dat degene die het aanroert enkel te schande kan maken, en daarom heb je er bewust voor gekozen om iedereen te zijn, om iedereen in je jezelf te omarmen teneinde volledig en vrijelijk jezelf te zijn, omdat wie je bent een mysterie is en je geen enkele hoop koestert dat het ooit wordt opgelost.”

Vertrouwd in de oren, ja. Want A. las me op mijn verzoek deze passus, en wat eraan voorafgaat, voor.  Waar kende ik dit van? Waar kwam dit vandaan? Van wat was dit een echo? Deze woorden leken wel mijn eigen intentieverklaring, lang geleden geformuleerd, nog altijd van kracht. Na een kwartier pijnigen van de hersenen had ik het gevonden (in mijn hoofd). Het was ongetwijfeld een fragment van de experimentele tekst ‘Stasis’, die ik in de winter van 1977-1978 schreef en wat later in het tijdschrift Aurora publiceerde. Wat is ‘Stasis’? Wat betekent die tekst? Als ik hem nu probeer te lezen denk ik, dat is ofwel waanzin ofwel genialiteit. En ik denk, waarom heb ik zoveel talent opgeofferd om alleen maar wat tegendraads te zijn, een narcistisch genot te beleven in het onderscheid – het verschillen van de anderen? De energie die me die ene tekst van een vijftiental bladzijden heeft gekost had kunnen volstaan voor een tiental Vlaamse bestsellers, denk ik dan. Misschien maar goed dat ik een narcist ben en een man zonder eigenschappen.

Ik heb ‘Stasis’ inderdaad niet alleen in mijn hoofd teruggevonden, maar ook in aflevering 9 (jaargang 3) van Aurora, verschenen in 1978. Lang heb ik niet moeten zoeken naar de schoenendoos waarin het tijdschrift zat opgeborgen. Een kwartier ongeveer, terwijl een troostende lentezon mijn kamer begon te verwarmen.

“Wie ben je? Wat ben je? Waar kom je vandaan? Welke taal spreek je? Wat komt van Attica? Wat is van flarden Romeinse tongval de echo? Wat van Attila en Bleda? Wat van de Visigoten? Wat van Egypte en het gouden Nubië? Wat blijft in jou resoneren van Philips ii, van Margaretha van Parma, van de hertog van Alva, van don Lodewijk van Zuniga van Requesens, landvoogd der Nederlanden, van don Juan van Oostenrijk, zoon van Barbara Blomberg, van Hieronymus Kegel, van Matthias van Oostenrijk, van keizer Rudolf ii, van Don Pedro Enriquez de Acevedo, graaf van Fuentes, van aartshertog Albrecht van Oostenrijk, echtgenoot van de Infante Isabella, die haar laatste jaren doorbracht in een klooster in Tervuren, een plek ongeveer tien kilometer verwijderd van waar je woont? Wie bent je? Wat ben je? Waar kom je vandaan?”

De in Aurora verschenen tekst is zonder interpunctie. Ik heb alle namen opgezocht in Wikipedia. Ze kloppen allemaal. In 2012 duurt opzoekingswerk dat in 1978 drie maanden duurde een half uur. Paul Auster schrijft nog altijd met de pen, en vervolgens op een oude, mechanische schrijfmachine. En net zoals ik is hij een mysterie dat nooit wordt opgelost.

NIETS TE DOEN

gomera2012

Sinds ik hier aangekomen ben, ben ik al buiten het bereik van het mobiele netwerk. Geen telefoongesprekken, geen sms’en. De internetverbinding is onbetrouwbaar, soms krachtig, soms zwak, vaak onbestaande. Afgesloten van de mij vertrouwde wereld. Misschien is het een goede zaak dat ik zo op mezelf word teruggeworpen? Maar ik mis het weerbericht en ik kan maar sporadisch op hoochiekoochie. Waarom zou ik schrijven als ik het resultaat niet meteen publiek kan maken? Ik heb tientallen jaren zogezegd alleen voor mezelf geschreven, maar die tijd is lang voorbij. Nu schrijf ik voor de anderen, wie dat ook mag zijn. Ik begrijp natuurlijk wel dat ik zelf ook een andere ben. Dat heeft Rimbaud voldoende duidelijk gemaakt. En Freud.

Het ritme van de oceaan wordt nu door dat van djembés overstemd. Op de kleine promenade hier voor de deur spelen hippies op ontstemde gitaren. Toonloos zingen ze Bob Dylans ‘It’s All Over Now Baby Blue’ of iets uit ‘Blood On The Tracks’.  Zo kan ik het ook. Wat verderop, voor een kapelletje, zitten ze joints te roken of wat te keuvelen. Valle Gran Rey lijkt een bedevaartplaats voor jonge en enkele oude hippies. Veel kleine winkels met organisch en biologisch voedsel, dure nep-juwelen en andere snuisterijen, wierook,  Indische kleren, je kent het handeltje wel. Het lijkt hier in menig opzicht op 1969. Another year with nothing to do, zong Iggy Pop. Wat heel goed past bij dit oord: hier is helemaal niets te doen. Heerlijk toch, dag in dag uit lange wandelingen maken, vis eten en wijn drinken… Verder niets.

Na zonsondergang wordt het stil. Waar trekt iedereen naartoe? Niet naar de cafés, niet naar de restaurants: daar zitten de andere, ‘gewone’ toeristen. Niet dezelfde toeristen als op Tenerife: hier hebben ze geen dikke buiken en het gebeurt maar uitzonderlijk dat je iemand met een short, lange witte sokken en sandalen het straatbeeld ziet ontsieren. Ik denk dat deze ‘gewone’ toeristen net als ik ook weer een beetje hippie willen zijn, of het ooit waren, en nu wat nostalgisch zijn geworden. Ze willen nog wel, maar ze kunnen het niet meer. Het moeilijke en chaotische leven heeft zijn sporen getrokken. We hebben wel wat stijl en kennen meerdere talen, maar we zeulen niet met gitaren rond en beluisteren Bob Dylan en Iggy Pop op onze IPod of notebook. Tot ook dat ons moe maakt en we na het lezen van enkele bladzijden Slavoj Zizek slapen gaan.

 

 

OP HET STRAND, 1968

1968onthebeach.jpg

Ben ik dit, was ik dit? Is dit een foto van mij, Martin Pualski?  Het is zo lang geleden, dat ik twijfel. Maar ik moet het wel geloven: men zegt mij dat ik er nog altijd wat op lijk, zij het onherroepelijk aangetast door de tijd, en er waren getuigen. Het is zeker geen zelfportret, ik weet niet meer wie hem heeft gemaakt. Luc V. misschien, een van mijn toenmalige beste vrienden. Het was ergens aan de Belgische kust in de zomer van 1968. Waarschijnlijk gaf ik instructies over hoe de foto moest worden gemaakt, want een kleine dictator was ik wel. Niets voor niets wilde ik regisseur worden. En het acteren zat me in het bloed. Het fototoestel was van mij. Ik had het van mijn vader gekregen, die het na de oorlog in Duitsland had aangeschaft, in ruil voor wat koffie. Het was een goed toestel met een lens van Zeiss. Little Hitler? Nu ben ik niet zo tiranniek meer natuurlijk.Nu ben ik volgzaam: ik doe wat de mensen me zeggen wat ik moet doen. Ik wil nu ‘nice’ zijn, een vriendelijke man. Maar slaag ik daarin?

Op 28 juni 2005 plaatste ik deze foto op flickr, met als titel ‘1968 on the beach‘. Deze morgen bij het ontbijt zat ik te denken, ooit zal er geen flickr meer zijn, ooit zal ik er niet meer zijn. Het is tenslotte Allerzielen, een dag waarop je zulke dingen denkt. Ik vond het erg dat de mooie commentaren van zoveel mensen die er inmiddels bij geplaatst zijn zouden moeten verdwijnen. Daarom onttrek ik ze hier even aan de vergetelheid, ook al zal Hoochiekoochie evenmin eeuwig blijven bestaan.

Hellophotokitty, ATENCION:, Sexy Swedish Babe, tsogy, and 57 other people added this photo to their favorites.

61 people count this photo as a favorite

Hellophotokitty (76 months ago)

I love this photo so much!

Martin Pulaski (76 months ago)

Thank you. That was a glorious day. I didn’t realize it wouldn’t be forever this way. I would stay forever young. But no, I did not. Or did I? This morning, taking the metro to work, I heard Dan Stuart (Green On Red) singing: “Time ain’t nothing, when your’re young at heart.” I hope that’s true.

ATENCION: (76 months ago)

Fantastic..

I can´t believe this picture! It´s so unique and the first look magical feeling doesn´t go away. The more I see it, the more i feel it.

@Kitty..I´m double happy cause you like it too!

This whole set is amazing, Martin Pulaski.

Martin Pulaski (76 months ago)

Thank you very much, Attencion. You seem to like this very much. This picture could also be called ‘innocence’. It’s a pity I don’t have that camera anymore.

* Sontheimer Pictures * (75 months ago)

ABFAB

Martin Pulaski (75 months ago)

I’m so glad you like this, because I was so happy then. When you are in the moment, you are the moment, and nothing else matters. But why explain? Love is everywhere.

Martin Pulaski (75 months ago)

Once more I want to thank everybody who likes this photo. I wish I could return with you, dear flickr friends, to that place and that time. That absolutely fabulous moment in 1968. I wish that there would be love everywhere, right now.

Rockmother (75 months ago)

This photo completely and magically encapsulates that endless thrill you feel all the time when you are young. That ultimate feeling of being here and now forever. A warm completeness. I still feel that especially when I hear a particular track of music and then I too yearn so very much to return to those warm and golden days just to taste it all once more.

Martin Pulaski (75 months ago)

Just for a thrill… Yes, rockmother, you describe exactly what I feel about those times, and about feeling young and innocent and full of plans and ideas. Music brings back those memories, but other things can also do the trick, like, for instance, the smell of autumn leaves. Proust wrote about these things.

Martin Pulaski (74 months ago)

Thanks to Karen Gregory.

Rockyradio (74 months ago)

Aah, I’ve been feeling a little world weary as of late and these photos give me a much needed LIFT. I picture myself about 14 with my David Bowie Spiders from Mars haircut, long red satin Jagger scarf, and big platform shoes. And always always, music running through everythiing. And the Scorsese Dylan bio was great.

Martin Pulaski (74 months ago)

I think I know what you feel, Rocky. I don’t really like autumn that much, and fear the dark days that are coming. Clouds, rain, no sunshine, no beautiful girls in the streets…

I’ve been into David Bowie too. I like Hunky Dory a lot, but also Low, Heroes, and Lodger. Some days ago I put on Let’s Dance and got all excited about it. But I don’t dig Bowie as a person anymore.

Bob Dylan will always be a *hero*, a genius, and someone who changed my life. No Direction Home was great. I wrote about that documentary (and about Masked and Anonymous) on my weblog. I’m so sorry you can’t read it, as it is in Dutch. And I have no time to translate it. At this moment (2.20 pm) I’d like to sleep a bit, but I have to work.

All the best to you.

Martin Pulaski (74 months ago)

@Annukka, that was me, or I think it was me, a long time ago & I don’t think I made this photo myself. Probably I gave some instructions, as I remember I was a little Hitler, so to speak. I’m not like that anymore. Now I do what people tell me to do. My freedom is in my mind. I don’t have to be the commander in chief. I just want to be nice and friendly. But do I succeed?

Rockyradio (74 months ago)

M. I agree with you. Loved the same Bowie too…need to pull out my old vinyl and play some of the songs that I liked that were more obscure. The Eno collaborations were brilliant I thought…

Wish I could read your weblog (wish I could read Dutch). Bob Dylan is a genius, and the documentary was extradordinary. As I write this, I’m hearing “Not Dark Yet” in my head. Wish I could hang around all day and listen to music but it’s off to work again. TGIF as they say.

Martin Pulaski (74 months ago)

I’m a happy guy, I don’t have to work today. Anyway, it’s almost 5 pm here in Brussels, time for the weekend to start.

I’ve been listening to music all day. A lot of Bob Dylan. I’m going to his concert here in Brussels on 1 november.

Yes, I think Eno played an important role then. I bought his new cd and I like it a lot. It’s peaceful and it eases your mind.

Maybe I’ll start a weblog in English, but will I find the time?

Martin Pulaski (73 months ago)

Thank you jnthnhys for your appreciation of this moment of euphoria.

JourneyToNoWhere (73 months ago)

wonderfull…more like in a dream world 🙂

Martin Pulaski (73 months ago)

Thank you JourneyToNoWhere. Yes, youth is always some kind of dream world. Isn’t it?

ATENCION: (73 months ago)

Hey, Martin.

Have a great time in your Dylan Concert tomorrow!! You are very lucky!

Please share your experience afterwards!

Martin Pulaski (73 months ago)

Thank you MaX, I’m sure it will be great. Yes, I’m lucky. Dylan in Brussels on All Saint’s Day! But I’ll have to sleep a bit first, because I just returned from Andalucia. Such a wonderful region. It’s always an enriching experience to be there and to meet the people living there. They have so many stories to tell.

I’ll try to write something about the Dylan concert next wednesday.

Martin Pulaski (73 months ago)

Thank you mrdog

Decembre (73 months ago)

Don’t forget to post this interesting portrait and some other you love, in my beautiful pool

“Portrait★Faces”

Maayana.net (72 months ago)

love it!

Martin Pulaski (72 months ago)

Thank you maayana.

Cookie*love (72 months ago)

AmAZiNG*

Martin Pulaski (72 months ago)

Thank you mia mia.

Thank you too, cookie ‘love. You’re all so kind.

Martin Pulaski (72 months ago)

Thank you LensENVY, suscipia and paperdreams for calling this a favourite.

Lazy_rider (71 months ago)

Great photo.

Martin Pulaski (70 months ago)

Thank you Lü, Gary, s- and s- and Aleksandar Dickov.

Thank you too, independentman.

Aga_d (70 months ago)

that photo is simply stunning!!!

Martin, you have lots of amazing pictures here!!! i will fave a few if you don;t mind 🙂

Mary Hockenbery (reddirtrose) (70 months ago)

so dreamy

Martin Pulaski (70 months ago)

aga, it’s very nice of you. thanks a lot for the nice comment. you too, reddirtrose. i think i was always dreaming then…

The life of liza (70 months ago)

There is so much hope in this photo.

Beltza Scene Vol.4 (69 months ago)

Saludos ;mods)))

Martin Pulaski (69 months ago)

thanks miss cleopatra, beltza scene vol two & the life of liza: yes i hope so. great expectations…

Martin Pulaski (68 months ago)

thanks beebs and miss priss.

Nicola Okin Frioli (68 months ago)

Very nice Shot..

Romantic atmosphere

Okin

Martin Pulaski (68 months ago)

Thanks Nicola Okin Frioli!

Shakti (66 months ago)

incredible! you’ve captured this feeling..so fleeting..wonderful

Martin Pulaski (66 months ago)

thanks shakti, you turn me on!

Shakti (66 months ago)

well thank you!

Independentman (66 months ago)

love everywhere, right now.

if only wishes could come true: “love everywhere, right now.” would be true.

i wonder if it is the age or the time that makes this picture so romantic.

has the world become too hard, and nuclear, and selfsish and capitalized for this image to be taken today. where can we go to recreate this moment? when will the wars in the end kill themselves and new newsman says, “the war is over”?

is everyone too far in debt to feel free? do they have to worry too much about getting their ipod wet to dance in the rain?

where is the mystery?

Martin Pulaski (66 months ago)

Independentman, thank you from the bottom of my heart for these wonderful words. i think the mystery is still here, in this world.

SPH (65 months ago)

This photo has a timeless quality

Martin Pulaski (65 months ago)

thank you SPH. i don’t want to sound blasé, but i think you’re right.

© PICMEUP (39 months ago)

Gosh! This one totally PERFECT! *a fave*

Martin Pulaski (39 months ago)

Thank you Picmeup.

Ndrgrnd (36 months ago | reply | delete)

Hola, soy el administrador de un grupo llamado Six Million Years of Tinkering y nos encantaría agregar esto al grupo. Really beautiful.

Martin Pulaski (Today 1.11.11)

Hartelijk bedankt, iedereen. Thank you ever so much.

Love is everywhere!

 

 

 

 

ECHTE EN ONECHTE VRIENDSCHAPPEN

vriendschap,vrienden,betekenis,zelf,aristoteles,filosofie,baltasar gracian

Ik schrijf veel over vrienden en vriendschap, maar weet ik wel wat die woorden betekenen? Een vriend is een ander zelf, zoals Aristoteles al zei. En het woord ‘vriend’ is ongetwijfeld vaak een metafoor. Vriendschap en liefde liggen in elkaars verlengde, betekenen soms hetzelfde. Als je het over vrienden hebt moet je tegen wil en dank een onderscheid maken tussen ‘echte’ en ‘onechte’, zoals Baltasar Gracian doet. Ik heb heel weinig echte vrienden en heb daar geen behoefte aan. Op facebook heb ik meer dan duizend vrienden, waarvan velen alleen maar namen zijn en een profielfoto. Van de meesten weet ik niet eens of ze echt bestaan, of ze ooit geboren zijn. Hun geboortejaar verzwijgen ze angstvallig. Ik denk dat ze, net als ik, bang zijn voor de ouderdom, voor de dood. Ik ben in 1950 geboren.

Nee, enkele vrienden volstaan, enkele vrienden en een geliefde vrouw. Mijn echte vrienden kennen me en noemen me bij mijn naam. Zij weten dat ik, net als god meerdere namen heb, zij het nog altijd geen 99.

In zijn ‘Handorakel en kunst van de voorzichtigheid’ schrijft Gracian over de vriendschap onder meer dit: “Er zijn echte en onechte vriendschappen. De eerste onderhouden wij voor ons genoegen, de tweede om ons succes in het leven te bevorderen. Weinigen zijn vrienden van uzelf, de meesten zijn het van uw positie. Begrip van een enkele vriend is van meer nut dan veel sympathie van de buitenwereld.”

Vrienden van de eerste soort, die mijn succes in het leven zouden bevorderen, heb ik niet. Ik heb dan ook geen succes.

BERNARDO SOARES: DUBBELGANGER?

dichter,martinho da arcada,drank,vriendschap,antwerpen,bernardo soares,boeken,lissabon,vergetelheid,herkenning,dubbelganger,klerk,fernando pessoa,vreemdeling,jos d,cafeleven

Voor ik wat vergetelheid probeer te vinden in wijn, blues, country en klassieke films lees ik, na lange tijd, nog een stukje in Fernando Pessoa’s ‘Boek der rusteloosheid’, vertaald door Harrie Lemmens, en verschenen in de onvolprezen reeks Privé-Domein, bij Uitgeverij De Arbeiderspers, in 1990 alweer. Ik raakte vertrouwd met het dichtwerk van Pessoa omstreeks 1977, in volle punkperiode, mede dank zij mijn toenmalige beste vriend Jos D., die in oktober 1991 achter zijn jonge en mooie en intelligente leven een definitief punt zette. Hij schonk me in die wilde tijd – toen hij het eerzame beroep van trambestuurder uitoefende, en soms rechtstreek van het café naar zijn job moest – een verzamelwerk, met gedichten van ongeveer alle heteroniemen van de dichter – vertaald door August Willemsen. Een revelatie. Bijna elk gedicht raakte me diep in het hart. Aangezien ik geen Portugees ken, moest ik geduld oefenen en wachten tot er weer eens een nieuwe vertaling verscheen – zoals ‘Het boek der rusteloosheid’, dat Pessoa schreef in de gedaante van Bernardo Soares, hulpboekhouder in een kantoor in Lissabon. Het boek, een meesterwerk, werd pas zevenenveertig jaar na het verscheiden van de meester uitgegeven.

Dit is het fragment waar mijn oog op viel.

“Ik bewoog mij als vreemdeling onder hen, maar niemand zag dat ik een vreemdeling was. Ik leefde als een spion te midden van hen, en niemand, ook ikzelf niet, vermoedde dat ik dat was. Allen hielden mij voor een verwante: niemand wist dat men mij had verwisseld bij mijn geboorte. Zo was ik gelijk aan de anderen zonder gelijkenis, broeder van allen zonder lid te zijn van de familie.

Ik kwam uit rijke streken, uit betere landschappen dan het leven, maar over die streken sprak ik slechts met mijzelf en nooit liet ik hun iets weten over de landschappen die ik zag wanneer ik droomde. Mijn voetstappen klonken eerder als de hunne op de vloeren en plavuizen, maar mijn hart was ver weg, hoewel het zeer nabij klopte, onecht heer over een verbannen en vreemd lichaam.

Niemand kende me onder het masker der gelijkheid, en niemand heeft ooit geweten dat het een masker was, want niemand wist dat er in deze wereld gemaskerden waren. Niemand vermoedde dat naast mij een ander stond die uiteindelijk ik was. Ze beschouwden mij altijd als identiek aan mezelf.”
(Het boek der rusteloosheid, 159)

Heel even leek het erop – ik had net een glaasje Porto gedronken en waande mij in café Martinho da Arcada (wat nu een restaurant is) – alsof ik mijn eigen woorden las, maar meteen besefte ik dat ik niet zo’n goed schrijver was, niet zo eenvoudig, en niet zo diepzinnig. Meteen besefte ik dat ik niet voldoende toegewijd ben aan mijn woorden, maar haast bij voorkeur vergetelheid probeer te vinden in wijn, blues, country en klassieke films. Toch twijfel ik er hoegenaamd niet meer aan: ooit schrijf ik Het boek der rusteloosheid van Bernardo Soares.

KIJKEN NAAR MUZIEK

mavis

Er is een ding dat me geruststelt. Plaatjes, ook cd’s, zitten weer in binnenhoezen, zoals het hoort. Niet alles wat wordt uitgebracht is al zo goed verzorgd, maar de tekenen zijn er: de platenmaatschappijen lijken meer op duurzaamheid en uniciteit te gaan te letten. Kennelijk willen ze duidelijk maken – bewust of domweg – dat de ‘look’ bijna even belangrijk is als de inhoud. Een vrouw kijkt toch ook niet alleen maar naar het innerlijke van een man, en vice versa – en alle mogelijke variaties op dat thema. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, wordt gezegd.  Sommige vogeltjes hebben mooie snavels; die van andere exemplaren zien er grijs en verwaarloosbaar uit. Door een menselijk oog bekeken, natuurlijk. Vandaag heb ik letterlijk beseft dat een zwaluw en een krokus de lente niet maken. Hetzelfde geldt voor die platenhoezen. Ik bedoel nu even niet de lente, maar een revolutie in de muziekindustrie. Maar de goede voorbeelden verdienen navolging. Ik ben geen downloader: alle kunstenaars en het overige personeel dat aan het ontstaan van een langspeelplaat heeft meegewerkt verdient een beloning, een loon, pecunia. Maar soms maken de platenmaatschappijen het wel erg gortig: plastic in plastic, het ene product bijna hetzelfde als het andere. Vier voor de prijs van drie. het maakt niet uit waar je van houdt. Bullshit! Elke plaat heeft een eigen identiteit, elke echt goede plaat is een kunstwerk – of het nu om populaire muziek of klassieke muziek gaat. En dat zie je ook aan de buitenkant. Enkele hedendaagse  mooie voorbeelden van hoe het moet: ‘Tight Knit’ van Vetiver, ‘Who’s Hurting Now’ van Candi Staton, ‘To Be Still’ van Alela Diane en (in mindere mate, want te ingewikkeld) ‘Merriweather Post Pavillion’ van Animal Collective. Dit zijn overigens allemaal platen die zeer waarschijnlijk mijn 2009-eindlijst zullen halen. Wat niet betekent dat cd’s die nog in plastic doosjes zitten nu opeens allemaal slecht zijn. Of de ep ‘Blood Bank’ van Bon Iver, in een bijzonder mooie hoes, een kunstwerk, maar zonder binnenhoes? Cd’s die los in kartonnen doosjes zitten raken heel snel beschadigd. Ik heb het al voorgehad met de zeer dure box ‘Songbird’ van Emmylou Harris. Een van de cd’s daarin kan ik gewoonweg niet draaien. Gelukkig heb ik de meeste songs al op andere platen, zodat ik weinig mis. Maar wees voorzichtig!

Overigens heb ik zeer genoten van het concert van Vetiver in de Botanique vorige zondag. Ik ga graag naar de Botanique. Het heeft altijd iets feestelijks, alsof je een beetje op reis bent in een land dat je tegelijk kent en niet kent. Veel concerten in de Botanique zijn kleine feesten. En elk concert is bijzonder toegankelijk, waarmee ik bedoel: betaalbaar. Je moet je zelfs geen zorgen maken als je een glas wijn of bier wenst te drinken. En na afloop van het concert kun je nog wat praten met de muzikanten. Jammer dat Bob Dylan daar niet optreedt, of Dwight Yoakam, of Amy Winehouse. Wel heb ik er ooit Television gezien en gehoord, wat ik nooit zal vergeten. Ik zal niet zeggen dat Tom Verlaine god is (want dat schijnt Eric Clapton te zijn), maar hij is alleszins een begenadigd gitarist – hij is anders dan alle anderen. Er is wel enige verwantschap met John Cippolina, Roger McGuinn en John Coltrane.

Over mijn boosheid ten aanzien van de verdeel-en-heers-politiek van sommige Vlaamse politici (net voor de regionale verkiezingen) zal ik het morgen hebben. Tenzij ik morgen nog altijd goed gezind ben. Want wat heb je aan geld? Die mannen (en sommige vrouwen) denken dat je er alles mee kunt kopen, maar iedereen met enig gezond verstand weet dat je met geld maar zeer weinig kunt kopen. Deze woorden zijn helemaal gratis. Maar als je mij wilt kopen, ik ben beschikbaar. Over de prijs zal wel lang onderhandeld moeten worden. En niet alleen Vlamingen kunnen een bod doen op mij.

IDENTITEIT EN MASKERADE : SLAVOJ ZIZEK

Bij Slavoj Zizek, las ik een interessant stuk over cyberspace en identiteit. Het citaat kan gelezen worden als een – a priori – commentaar op de hele discussie die hier een paar dagen geleden werd gevoerd over onder meer authenticiteit, jezelf zijn, het ego en de maskerade:

“Bovendien bepleit een hele school van cyberspace-theoretici de notie dat cyberspace-verschijnselen in onze alledaagse ervaringswerkelijkheid het deconstructionistische ‘gedecentreerde subject’ tastbaar maken: men moet beamen dat er sprake is van een ‘uitzaaiing’ van het unieke Zelf in een veelvoud van met elkaar wedijverende aspecten, in een ‘collectieve geest’, in talloze zelfbeelden zonder globaal coördinatiecentrum die werkzaam zijn in de virtuele werkelijkheid en die het zelf losmaken van pathologische traumata – door in virtuele ruimten te spelen kan ik nieuwe aspecten van ‘mijzelf’ ontdekken, een rijkdom aan verschuivende identiteiten, aan maskers zonder ‘werkelijke’ persoon erachter.”

Overigens wijs ik er graag op dat Zizek een filosoof is die er duidelijk veel plezier aan beleeft om – met kennis van zaken – naar talloos veel films, schrijvers, kunstenaars, psychoanalytici en andere filosofen te verwijzen. Zo komen op één pagina van het boek ‘Geloof’, waarin ik het bovenstaande citaat aantrof, Pontius Pilatus en het personage Judy / Madeleine uit Hitchcocks Vertigo voor. En zo geeft hij me meteen de kans om zelf ook weer wat namen te noemen. Maar ben ik dat zelf wel, die zo graag aan namedropping noemt?

DE HERFST VAN DE MOOIE VROUWEN

Omstreeks 2.20 uur ben ik uiteindelijk, na veel getreuzel en gedoe, mijn stem gaan uitbrengen. Ik had eerst goed de folder met de instructies gelezen, zodat ik niets verkeerd zou doen. In het stembureau, een zaaltje van het Anderlechtse voetbalstadion, werd ik vriendelijk bejegend, ondanks of dankzij het rode westernhemd dat ik voor de gelegenheid had aangetrokken. Ik had dat ook al aan bij het concert van Ryan Adams, vorige donderdag. Hiermee is bewezen dat het kledingstuk geschikt is voor zeer uiteenlopende gelegenheden, waarvoor mijn dank aan een winkeltje in Budapest dat Voodoobilly heet. Als je een winkel al kunt bedanken?

Dat ik geen identiteitskaart bezat werd als de normaalste zaak van de wereld beschouwd. Wellicht heeft de helft van het Anderlechtse kiespubliek geen identiteitskaart. Op elke hoek staan dieven op de uitkijk. Het kleinood is zeer in trek, meer dan vlijmscherpe messen en fonkelende diamanten. Heden ten dage wisselen mensen graag van identiteit. Zo’n kaart is dan een noodzakelijk attribuut. Maar dat allemaal terzijde.
Ik moest de brief waarin zwart op wit en in kleur te lezen viel wie ik ben even afstaan en mocht me dan naar het stemhokje begeven. Meteen gingen mijn gedachten naar mijn oude vriend Guillaume Bijl, die ooit op een van zijn tentoonstellingen stemhokjes van over heel de wereld bijeenbracht. In mijn eigen stemhokje probeerde ik het scherm aan de praat te krijgen met mijn rechterwijsvinger, zonder enig resultaat. Ik wilde al mijn beklag gaan doen, maar dan herinnerde ik mij gelukkig weer het foldertje: je moest gebruik maken van een elektronisch potlood! Zo heb ik toch geen gek figuur geslagen. Ik had op voorhand de namen en de nummers van de lokale politici op mijn linkerhand geschreven, een beetje in navolging van de protagonist uit Christoper Nolans Memento (met mijn geheugen gaat het ook niet altijd even goed; stel dat ik in een vlaag van vroegtijdige dementie met mijn potlood een cirkel zwart zou hebben gemaakt naast de naam van zo’n vermaledijde blokker!, maar het is waar, dan moet je het al heel erg zitten hebben).

Ik heb mijn handen al een paar keer gewassen. Voor het eten, na het eten. Ja, tijdens het weekend nemen wij de Spaanse gewoonte aan van om drie uur te lunchen. Voor het plassen, na het plassen, enzovoort enzoverder. Maar het zal wel inkt van goed kwaliteit zijn want de namen en de nummers staan nog altijd goed leesbaar op mijn linkerhandpalm. Ik zal ze even overschrijven voor de nieuwsgierigen onder u:

9. Elke
21. Hilde
27. Kristel
30. Leila
38. Despina
45. Fadila

U ziet het, of u ziet het niet: het zijn allemaal vrouwen, drie Nederlandstalige, drie Franstalige, mijn stem netjes verdeeld over twee van onze taalgemeenschappen. De Franstalige dames hebben echter exotische namen, ze zullen wellicht van vreemde origine zijn. Mooi zo! Perfect! Hoe exotischer België wordt, hoe beter. Voor de rest zijn ze even Belgisch als u en ik. Wie weet trouwens wat de essentie van het Belg zijn is? want ik weet het niet hoor. Lange tenen, grote oren, kaalhoofdigheid, vroegtijdige dementie? Water uit het kraantje? Jean-Claude Vandamme? Guillaume Bijl? Tom Boonen? Paul-Henri Spaak? Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan, ik ben heel goed in opsommen en vragen stellen.

Ik ben tevreden over de stem die ik heb uitgebracht. Stem? Het zijn zes stemmen, zoals in de goede oude tijd, toen het aantal stemmen dat je kon uitbrengen rechtevenredig was met je rijkdom. En terwijl jij als man ging stemmen voor tientallen andere mannen bleef moeder de vrouw lekker thuis om wafels te bakken. Of niet soms? We mogen daarom niet klagen: we zijn er sindsdien enorm op vooruitgegaan. En toch klagen we en willen we dat de dingen veranderen. Wat willen we dat verandert? Op de terugweg kwamen we onze huisdokter tegen. We bleven even praten. Denk je dat er nu iets zal veranderen, vroeg hij. Ik vroeg me af aan wat hij dacht dat er zonodig moest veranderen. Laten we het hopen, antwoordde mijn levensgezellin. Wat bedoelde zij daar eigenlijk mee? Hoe beter wij elkaar kennen, hoe slechter wij elkaar kennen. Dat is een feit. Niemand kent niemand. Misschien moeten we dat eens proberen te veranderen.

Van die zes vrouwen voor wie ik heb gestemd is Despina de mooiste. Toevallig heeft ze ook de mooiste naam. Ik hoop dat ik haar ooit leer kennen. Ik hoop van u hetzelfde.

IN DE MIST VAN HET HOOFD

ik,munchhausen,individu,zelf,ego,yo la tengo,dostojewski,lacan,groddeck,nietzsche,freudDe vraag naar wie ik ben en wat ik ben laat me niet met rust. Niet dat ik er in deze context voortdurend op wil terugkomen. Want wie van jullie heeft er iets aan? Aan het feit dat ik deze vraag stel. Aan het feit dat er geen antwoord op is. Je stelt een probleem maar je weet vooraf dat er geen oplossing voor is. Er is al zoveel over geschreven, Nietzsche, Freud, Lacan, Groddeck, etcetera. Vooral etcetera. We bevinden ons nog steeds in de mist. In de mist van de stad en de mist van het platteland. In die van het communisme en in die van het liberalisme. In die van het individu en in die van de gemeenschap. In die van de liefde en die van de haat. Mist, modder, oersoep. En daaruit moet je jezelf oproepen, opwekken, oprichten, optrekken. Als een baron von Münchhausen. Of jullie, moeten jullie het doen? Want jullie zijn een deel van het probleem en een deel van de oplossing die er geen is. Zonder jullie ben ik er niet, ontsta ik niet. Zonder jullie blijven alle plooien gladgestreken.

Ik ben min of meer de antipode van het hoofdpersonage uit Dostojewski’s Aantekeningen uit het ondergrondse, en toch voel ik me ook verwant met deze voormalige ambtenaar. Als afsluiter van deze korte aantekening uit mijn ‘eigen’ ondergrondse wil ik de eerste vijf zinnen uit deze korte, krachtige roman citeren: “Ik ben een ziek man… Ik ben een slecht man. Een onaantrekkelijk man ben ik. Ik geloof dat ik aan een leverkwaal lijd. Ik begrijp trouwens geen lor van mijn ziekte en weet niet eens precies wàt mij zeer doet.” Ik had er ook zes kunnen citeren, het hele boek zelfs, maar vijf moeten volstaan.

Nu kan ik me opnieuw wat verdiepen in de vraag naar wie ik ben en wat ik ben. En wat luisteren naar Yo La Tengo’s I Am Not Afraid Of You And I Will Beat Your Ass. Als het me lukt die twee dingen te combineren…

PESSOA EN ONZE VELE ZELVEN

TV

Fernando Pessoa schrijft in Het boek der rusteloosheid dat ieder van ons meerdere anderen is, een uitgebreide reeks zichzelven. “Daarom is degene die de omgeving minacht, niet dezelfde als die zich erover verblijdt of eronder lijdt. In de uitgestrekte kolonie van ons zijn bevinden zich lieden van velerlei soort, die verschillend voelen en verschillend denken.”

Dat is helemaal waar. Vroeger, als me weer eens werd aangewreven dat ik mezelf tegensprak – “gisteren zei je dat het wit was en vandaag beweer je dat het zwart is” -dan verdedigde ik mij met de stelling dat elke mens twee kanten heeft en verwees daarbij onwillekeurig naar de psychoanalyse met het bewuste en het onbewuste (wat sommigen het onderbewuste noemen), of naar de dialectiek met de these en de antithese, of naar het Oosterse denken, met yin en yang, of naar de linguïstiek en de taalfilosofie met de tekst en de subtekst, en zo kon ik nog wel wat voorbeelden aanreiken. Maar het ging daarbij telkens om twee facetten van een mens.

Ik denk nu dat wat Pessoa beweert veel juister is. Wij bestaan uit veel meer dan twee zelven. De ene dag vind ik Brussel een aangename stad om in te leven, de andere dag, meestal als bij donker weer, erger ik mij aan de stank, het lawaai en de lelijkste gebouwen van de wereld. Het ene moment heb ik het enigszins verheven over Fernando Pessoa, het andere moment sta ik te dansen op de muziek van The Walkabouts of Los Lobos. Ik ben een jongeman van 25 en dan kijk ik in de spiegel en zie ik een ander zelf en denk ik: bijna even oud als Neil Young, als Bob Dylan. Beide mannen zijn op het nippertje aan de dood ontsnapt. Hoe lang heb ik nog te leven? Wat staat er mij nog te wachten? Ik moet dringend eens naar de nieuwe cd van Neil Young (Prairie Wind, beeldige titel) luisteren om te horen wat hij daar over denkt. Wat staat er mijn generatie te wachten? De boomers… Maar als jongeman van 25 heb ik nog een grootse toekomst voor mij. Er zijn nog zoveel mogelijkheden.

Een van mijn zelven ging gisteren naar het Kaaitheater waar Chunking van Grace Ellen Barkey, choreografe van Needcompany, werd opgevoerd. De voorstelling had één voordeel: ze duurde niet lang, zodat we al snel naar het café konden, om te hoesten en Duvels te drinken. Wat een vervelend gedoe! Wat denken deze mensen? Dat ze kunstenaars zijn of wat? Ik ben natuurlijk geen theaterrecensent die met behulp van een aantal hoogdravende woorden allerlei kwaliteiten verzint omdat hij anders de volgende keer misschien niet meer wordt uitgenodigd om champagne te komen drinken. In mijn ogen ging deze voorstelling nergens over, ging ze nergens naartoe, betekende ze niets en, erger nog, was ze onsamenhangend, langdradig en lelijk van uitvoering. Alleen het decor was echt heel mooi. Daar heb ik dan ook veel zitten naar kijken. In het derde deel werd ‘gedanst’ op Kill yr Idols van Sonic Youth. Sonic Youth was ooit cool, begin jaren negentig. In het zwart geklede kunstenaars dweepten met deze band uit New York. Basspeelster Kim Gordon vonden ze het einde. Niet alleen omdat ze een knappe blondine was, maar vooral omdat ze een kunstenaar was. Ze stelde tentoon in echte galerijen! Maar luister toch eens naar Sonic Youth. Die jongens en meisjes kunnen niet spelen en niet zingen. Ik ken maar een song van hen die de moeite loont en dat is Tunic, over Karen Carpenter. Maar dat lied is vooral mooi door het onderwerp en niet echt door de uitvoering.

Ik had nochtans veel verwacht van Chunking, omdat ik enorm veel houd van het werk van de Needcompany. Isabella’s Room, No Comment en the Snakesong Trilogy waren echt wel goede stukken. “Het onderbewuste is als een slapende vulkaan en Chunking is jouw ‘wake-up call’!” schrijft Elke Janssens in het programmablaadje. Hoe komt het dan dat ik voor een keer zo goed heb geslapen? En dat mijn vulkaan zich nog altijd in comateuze toestand bevindt?

In een interview met Grace Ellen Barkey las ik dat ze het Brussels openbaar vervoer vreselijk vind. De reizigers worden als vuilniszakken behandeld, zegt ze. Dat is honderd procent waar. Had ze daar maar een stuk over gemaakt. Over die vuilniszakken die in bussen worden gestopt, in trams, in metro’s, in treinen; die worden afgeblaft; die niet weten waar ze naartoe worden gevoerd; die in duistere stegen worden gedumpt omdat de bestuurder vindt dat het zo welletjes is geweest en terugkeert naar af. Of die een half uurtje in een donkere bus moeten zitten wachten tot de bestuurder zijn sigaret heeft opgerookt. En dan maar hopen dat de man tijdens de rit geen hartaanval krijgt.

De Duvel daarentegen was bijzonder lekker. België is een fantastisch land, als je een glas bier voor je hebt staan. Maar een van je zelven komt toch weer roet in het eten gooien als je wat pindanootjes zit te eten: jongen, die zijn slecht voor je cholesterol, en al dat zout! Als je niet oppast krijg je nog een hartaanval. En een ander zelf krijgt een hoestaanval, zodat het naar de toiletten moet snellen, om daar in alle intimiteit een bevrijdend salvo af te vuren. En nog een ander zelf hoort Slow Train Coming van Bob Dylan in zijn hoofd opklinken.