WOLF TUSSEN MENSEN (EEN VERZAMELING)

Berlijn, 14 augustus 2008. Foto: Martin Pulaski.

Bij de werken van Anselm Kiefer in Hamburger Bahnhof

Ook deze zomer ontsnapt weer aan het reservoir
De zelfgenoegzame zanger. Zijn verdronken lied
Uit negentienzevenenzestig dat je meezong
Als je wandelde bij de rivier en droomde –
Van Istanbul, een huis daar, waar jij in rijkdom sliep.

Jaren later zoek je de zomer op in gidsen
Waarin gevaren wordt, gevlogen, per trein gereisd
Via tunnels, vulkanische resten, bergwanden.
Zinnen, woorden, mythologieën vervoeren je
Van Astridpark naar warme Gendarmenmarkt.

In de Hoofdstad wordt weer geleefd als vroeger.
Perfect zijn de verbindingen van A naar B naar C.
Exquis dineren met greco di tufo en grappa
Onder Italiaans maanlicht in de Auguststrasse.
Aan de overkant lonkt restauratie, toekomstkunst.

Zondagmorgen aan Bodemuseum wat boeken:
Fontane ingebonden, in kleine letters de goede Hesse.
Voor de ware verzamelaar insignes, spelden, petten.
Van betekenis bevrijd, in bittere rook voltooid.
Freedom’s just another word, roept een button.

Verderop na de lunch volg je de geletterde gids.
Kijk, hier woonde de Wolf, staat er geschreven.
En daar dook hij onder. Ginds stond zijn bunker.
Daar, ja daar, werd zijn gebeente gevonden,
Dat van zijn Eva, zijn getrouwen, hun kinderen.

Alles brutaal opeengehoopt in een onmogelijke sage
Van een totaalkamp, een ondoorgrondelijke mythe.
Haar donkere hiërogliefen ouder dan het Wonder.
Het vuurwerk doofde, het brandhout raakte op.
Doden blauw van kleur losten op in nacht en nevel.

Op het Museumeiland loop je voorbij aan
Babylons rivieren, waar achter gouden poorten
Lelieblanke maagden wachtten. Maar herinner je
De psalm die pop werd voor extasejongeren
In tribale tenten bijeengekomen – voor wie?

Je keerde terug naar Anselm Kiefers Duitsland,
Zijn vocabulaire, zijn loden boeken, zijn sterren
En sperma. – Onverzadigd uit de jaren tachtig gekomen
Met Dada!, en Neu! En Kraftwerk! en Bauhaus!
Ging je op zoek naar – een handvol vrome leugens.

Of hoe wil je de uitgewoonde woorden noemen
Op bijschriften die je verklaren wat Anselm Kiefer ziet?
Hoe kun je zeggen wat daarna waar is in jou
En wat waar is in de van geruchten gonzende wereld
Lang nadat het gebrul en gebral als op bevel verstilde?

Als je zelf alleen maar een boom bent die omvalt.
Als je zelf alleen maar een tak bent die breekt.
Als je zelf alleen maar een blad bent dat wegwaait
Naar Berlijn, naar Istanbul, naar een Civitas Solis,
Naar waar het echte leven is en geen mens ooit omvalt.

7 februari 2022

[Bewerking van Een bleke zomer in Berlijn, 27 augustus 2008.]

Op de foto zie je een foto die Herbert Tobias maakte van fotomodel en latere actrice en chanteuse Nico.

HITLERS BUNKER, KLEISTS GRAF

 

potsdamer platz 2007

Van de Potzdamerplatz liep je via de Leipziger Platz naar de Leipziger Strasse en sloeg vervolgens de Gertrude-Kolmar-strasse in. Hoewel er niet veel meer te zien was dan wat sociale woningblokken bleef je staan.
We zijn er, zei je.
Was het hier op deze plek, vroeg ze.
Nee, het was daar, waar die sociale woningenblok nu staat, denk ik, zei je.
Daar? Dat zou je niet zeggen, ze ze. Allemaal kleine flats, met geraniums op de balkons.
Maar ik zou er alvast niet willen wonen, boven zo’n akelige bunker.
Er is geen bunker meer, zei ik. De bunker werd opgeblazen. Het Rode Leger. Daarna, toen de blokken werden gebouwd, werden de overgebleven gaten met steenafval opgevuld.
De bunker bestaat nog wel in de herinnering van veel mensen, zei ze.
Ja, het idee van de bunker, zei je.
Je zweeg en probeerde je de bunker voor te stellen. Maar je zag alleen maar beelden die je op televisie en in films had gezien. Fictie heeft de werkelijkheid gevuld, zoals het steenafval de gaten van de opgeblazen bunker. Maar hier heeft Hitler (Bruno Ganz) een punt gezet achter het duizendjarige rijk. Hitler, Eva Braun, Goebbels en de ‘onschuldige’ kinderen. Wie was er nog aanwezig in de bunker? In de verre toekomst zal dat misschien even raadselachtig zijn als de kruisiging van Jezus Christus nu. Het is immers al vaak betwist wie er bij het kruis stond, toen Jezus Christus stierf. Jezus Christus…
Het is in iedere geval een duidelijke map, zei ze. De contouren van waar de Rijkskanselarij en de bunker zich bevonden zijn goed aangegeven.
Maar je ziet er niets meer van, zei je. Alsof je teleurgesteld was.
Je wilde overspoeld worden door de recente geschiedenis van Berlijn. Misschien omdat je je schuldig voelde over je liefde voor het huidige Berlijn. De volgende dag ging je naar de Wannsee. Het is een romantische buurt, ideaal om te wandelen, te fietsen, te lopen. Maar in een van de prachtige villa’s aan de Wannsee werd tijdens een conferentie op 20 januari 1942 over  de ‘Endlösung’ van het ‘Joodse probleem’ beslist. Je las het lange, taaie, saaie, zeer technische verslag van de vergadering. Het was moeilijk om je emoties onder controle te houden. Het was moeilijk om  niet in huilen uit te barsten. Het was moeilijk om niet luidkeels te gaan schreeuwen.
Je ging weer buiten en kwam al wandelend over een zandpad onder de dennenbomen weer wat tot rust. Op de terugweg naar het station maakte je een omweg voor het graf van Heinrich von Kleist. Deze geniale Duitse schrijver en toneelauteur ligt er begraven in een klein bosje, tussen dicht struikgewas. Alsof men zich schaamt voor zijn zelfmoord. Terwijl het verhaal van de uitroeiing van miljoenen mensen een bijna aangenaam tijdverdrijf is geworden. Je schaamde je ervoor dat je de villa van de Wannseeconferentie had bezocht en je besloot nooit een stap te zetten in een van die oorden van de verschrikking.
Je keerde terug naar de Auguststrasse, naar je hotel. Overal op de terrasjes zaten jonge mensen van het leven te houden. Je kon je niet voorstellen dat zij ooit een uniform zouden aantrekken. Je kon je niet voorstellen.

out in the street, the shiny happy people

Foto’s: Martin Pulaski

EEN BLEKE ZOMER IN BERLIJN

DSC_0520

 

De zomer nog niet begonnen of hij hoort
Die zelfgenoegzame zanger al met zijn lied
Dat hij meezong in negentienzevenzestig
Als hij nabij de rivier wandelde, droomde –
Een laat-romanticus op zoek naar een kus.

Maar veel later de zomer opgezocht in gidsen
Waarin gevlogen, gevaren, per trein gereisd
Via tunnels en vulkanische resten.
Via boeken, zinnen, woorden, histories.
In de hoofdstad wordt weer geleefd als vroeger,

Perfecte verbindingen van A naar B
En lekker eten en drinken onder het maanlicht
Bij een Italiaan in de Auguststrasse.
Oude kunst gerestaureerd dwarrelt je voor de ogen

En boeken op de markt, van Fontane verzameld,
En de goede Herman Hesse in kleine letters.
Voor de verzamelaar insignes, verwijzingen.
Ook zegt de gids waar de wolf woonde

En waar hij onderdook. Daar stond zijn bunker.
Daar werd zijn gebeente gevonden,
Van zijn Eva, zijn getrouwen, hun kinderen.
Alles brutaal verzameld in een verhaal

Over een totaalkamp, al nagenoeg een mythe.
Het vuurwerk gedoofd, het brandhout op,
Het probleem van de doden niet uitgewist.
Hun namen in bomen, in gele en blauwe stenen.
Op het Museumeiland ga je voorbij aan

Babylons rivieren, hun blanke maagden –
Maar herinner je! de psalm die pop werd
voor mensen die elkaar zoeken gingen
met dolken, met poppers en pamfletten.
Je keert terug naar Anselm Kiefers Duitsland,

Zijn vocabulaire, zijn boeken, zijn sterren
En sperma. – Onverzadigd uit de jaren tachtig gekomen
Met Dada!, en Neu! En Kraftwerk! en Bauhaus!
Ga je op zoek in Berlijn naar wat vrome leugens.
Of hoe wil je de woorden noemen

Die je kinderen vertellen wat Anselm vertelt?
Hoe kun je zeggen wat waar is voor jou
En wat waar is voor de wereld?
Als je jezelf alleen maar omver ziet vallen.
Telkens weer omver ziet vallen.

 

Foto: Martin Pulaski, Anselm Kiefer in Hamburger Bahnhof