FALEN, HOPEN, DROMEN

Foto: Martin Pulaski, 2014

Facebook herinnert me eraan dat ik het op 20 maart 2009 leuk vond dat Karin Rieder Hanssen het leuk vindt als mensen haar links leuk vinden. Karin Rieder Hanssen antwoordde daarop zo: hahahahahahiiihihihhahahoohoohohohaahaaa! Het maakt duidelijk dat we toen vrienden waren, niet close maar toch, en dat we nog hartelijk konden lachen. Nu zijn we al enkele jaren geen vrienden meer. Wat een pandemie met een mens zoals kan doen. Niets is meer zoals het was voor die noodlottige maand maart 2020. Op 21 maart 2020 stelden we vast dat in Lombardije al 27.206 mensen besmet waren met het covid-virus. 3.456 doden moesten er dringend worden begraven.

Nu is het oorlog in Oekraïne. Hoe lang zal die nog aanslepen? Wat kunnen we ertegen doen? Wat kunnen we hoe dan ook doen? Wachten op het begin van de lente? Op straat komen en betogen tegen allerlei onrechtvaardigheden? Gedichten schrijven? Naar concerten gaan? Van elkaar houden?

Ja, wat kunnen we doen? Ons met elkaar verzoenen, misschien? Onze fouten en vergissingen met de mantel der liefde bedekken. Ik heb Karen Hanssen nooit de rug toegekeerd. Wel heb ik gedaan wat in het Engels zo mooi the right thing wordt genoemd. Of dat neem ik toch aan. Ik vreesde samenzweringen – en de theorieën daaromtrent die toen de ronde deden en vooral uit het Amerika van Trump afkomstig waren. Ik vreesde een zwarte golf, een ruk naar extreemrechts. Ik vreesde de manipulatie van extreemrechtse populisten. Ik voelde aan dat de angst voor en de woede tegen de wetenschap en de geneeskunde gevaarlijk waren voor de democratische samenleving. Al was ik – uit ervaring – maar al te goed op de hoogte van het falen van wetenschap en geneeskunde. Al wist ik dat winst en woeker de leidende principes waren en nog steeds zijn.

Het belangrijkste was echter dat we er zoveel mogelijk voor elkaar waren en dat we elkaar steunden. Dat we kritisch waren maar erkenden dat we niet altijd gelijk hadden. Dat de waarheid op elk ogenblik al achterhaald is. Ik wens Karen Rieder Hanssen en alle kritische mensen en alle twijfelaars en alle zonderlingen en alle gewone mensen (wie zijn dat?) een zo gelukkig mogelijk leven. Ik geloof in het principe hoop. Ik hoop dat aan die vreselijke oorlog in Oekraïne snel een einde komt. You may say I’m a dreamer, but I’m not the only one.

MISLUKKING EN SUCCES

IMG_5302 (2)

Is het geen vorm van zelfbehoud om over je teleurstellingen en vooral over je mislukkingen te schrijven? Anderzijds vraag je je soms af of je ooit wel echt teleurgesteld bent geweest: verwachtte je dan zoveel van het leven, van de dingen, van de andere mensen? Was je uitgangspunt niet al heel vroeg de ontnuchtering en de teleurstelling? En hoe kun je mislukken als je nooit – diep in je hart – succes hebt nagestreefd, als je succes meestal, tenzij in momenten van verblinding en zelfbedrog, als een valkuil hebt beschouwd?

Toch waren er die andere, belangrijke momenten. Plotse opflakkeringen van een diep vertrouwen in het goede dat in elke mens op zijn minst potentieel aanwezig is, in zijn aangeboren zin voor rechtvaardigheid en broederlijkheid. Als je heel eerlijk met jezelf bent moet je ook toegeven dat je niet alleen maar behoefte aan succes, aan erkenning hebt gehad in momenten van zwakheid, van koorts, van algemene negativiteit. Dat er ook zulke verlangens de kop opstaken op heldere dagen, als je je goed voelde. De vraag is zelfs of niet elke mens succes en zeker erkenning nastreeft, op welk gebied dan ook. Het is niet eens een vraag.

Je moet over je teleurstellingen en mislukkingen schrijven.  Maar doe je wel iets anders? Verraadt niet elk woord dat je neerschrijft je falen, je ontgoocheling – en, als gevolg daarvan, je verbittering en je eenzaamheid?

Wat beteken dat, falen, mislukken,  een succesvol leven leiden? Misschien moet je andere mislukte levens onder de loep nemen? Maar als die mislukkelingen – je bondgenoten – bestudeerd kunnen worden, zijn ze dan wel mislukt? Wellicht hebben ze buiten hun wil om toch erkenning gekregen, zij het in veel gevallen na hun dood, zoals onder meer Fernando Pessoa. In de jaren zeventig kende nog bijna niemand hem, ook jij niet. Enkele jaren later stond hij al afgebeeld op een bankbiljet van 100 escudo’s. Nu zie je hem, in wapperende regenjas en met hoed op, zich door de straten van alle middelgrote en grote Portugese steden spoeden – waarheen zal altijd een raadsel blijven.

Ja, je schrijft over die bondgenoten om jezelf te behoeden, te behouden, om niet aan eenzaamheid ten onder te gaan, om je niet dood te drinken, of een te hoge dosis morfine te nemen. Om te kunnen volharden in je dagelijks bestaan. Jij hebt je mislukkelingen nodig, richt er schrijnen voor op, zoals de jonge Antoine Doinel* dat voor zijn literaire helden doet. Het is een vorm van broederschap. De mislukkelingen zijn de goede mensen. Degenen die hen niet hebben erkend zijn de slechten. En wat daarna komt is collectief schuldbesef. Waarom hebben we niet eerder ingezien wie er onder ons heeft geleefd? Waarom hebben we hen niet bedankt voor wat ze ons hebben gegeven, waarom hebben we hen niet hartstochtelijk omhelsd, waarom hebben we hen niet onze onvoorwaardelijke liefde gegeven?

*Met name in ‘Les quatre cents coups’ van François Truffaut uit 1959. Antoine Doinels grote held in dit meesterwerk van de nouvelle vague is Honoré de Balzac. Dat de jonge Doinel een schrijfmachine steelt is ook niet zomaar een trouvaille van de regisseur.

Foto: Martin Pulaski.

~~~

Oorspronkelijk gepubliceerd op 29-11-2012.