DE STEMBANDEN VAN EEN ELVIS-FAN

Het was een dag vol nevel, grijze schimmen en nachtschade, rooddoorlopen ogen, kleurloze haren, vergeefse handen. Te kleine huizen leken weg te glijden richting afgrond. Waarom hing er was aan de waslijnen op de koertjes? Enkele vlaggen als geschilderd in grisaille, stil. Een gele flits uit de grijze hemel maakte  concentrische cirkels rond een gehaaste kobaltblauwe regenjas. Een flits en dan weer hetzelfde tafereel van voor de flits, alsof er geen tijd meer was.

Mijn blik viel op het in mist gehulde flatgebouw aan de overkant. Dat ging almaar meer overhellen, alsof het gebukt ging onder de zorgen van zijn bewoners. Door een raam van een van de studio’s kon ik een Elvis-fan op zijn bed zien liggen luisteren naar Only the Strong Survive. Ik hoorde het lied tot hier en zag de lippen van de jongen op het bed meebewegen. Dan leek hij mij te willen roepen, maar hij had er de adem niet voor. Had hij dringend hulp nodig? Opeens klonk er dan toch stemgeluid. Ik zag zijn stembanden trillen. Ik hoorde het bewegen van zijn woorden. Ik hoorde golven breken op de kusten van Nova Zembla.

Nu nog hoor ik ze buigen, trekken, grijpen, lossen, strelen, spartelen, spelen, sissen, spuwen, gruwen. Nu nog hoor ik in die klanken iets van zijn vochtige ogen, het donkerblauwe verdriet ervan, het gemis, het snakken naar een bruid, de hunker naar een van die eerste huwelijksnachten. Of meer nog naar het mysterie daarvan.

Sint-Joost, 1975 – Anderlecht, 2022

LOW EN HET WALZHEIMER GENOOTSCHAP

landschap-vreemd

Na een viertal dagen ben ik teruggekeerd uit het land waar je eigenlijk niet uit terugkeren kunt. Het land van de vriendschap en de walsende gebouwen, schitterend in het schitterende licht. Aluminium vogels duiken er onder en op als een beetje gekrompen dolfijnen, hun gelach aan jou overlatend. We stonden op een groot plein zonder bomen en richtten er een nieuwe club, een nieuwe kunststroming op: het Walzheimer-gezelschap. Copyright Control en je hoort nog van ons.

Ondanks grenzen en wetten en koortsaanvallen ben ik teruggekeerd en nu zit ik hier aan tafel met een laptop, een vreemd voorwerp al, zoals bijna alles in deze kamer. Wat ziet het er allemaal onwerelds uit. Bijna niets in dit vertrek past in het Walzheimer-wereldbeeld. Alleen misschien enkele boeken, een foto van Marlon Brando en Maria Schneider in ‘Last Tango in Paris’, en bovenal het vinyl.

Het eerste lied dat ik in 2010 hier thuis beluisterde, met al mijn oren open, was David Bowies ‘Be My Wife’, waarbij ik tot tranen toe werd bewogen.

“Sometimes you get so lonely
Sometimes you get nowhere
I’ve lived all over the world
I’ve left every place.”

Daarna heb ik heel ‘Low afgehandeld, van ‘Speed Of Life’ tot ‘Subterraneans’. ‘Low’ is het werk van een bijna-übermensch, onovertroffen (bovendien is elke poging om dit kunstwerk te overtreffen volkomen zinloos). Als grap heeft Nick Lowe ooit een ep uitgebracht onder de titel Bowi, omdat hij zich ‘beledigd’ voelde door dat ‘low’ zonder ‘e’. Zulke grappen kun je met ‘Low’ natuurlijk wel uithalen. In die zin ging Nick Lowe ons voor in de Walzheimer-manier-van-denken.

Ik wens iedereen, niet alleen alle lezers van hoochiekoochie, veel geluk, moed, warmte, liefde, verbeelding, mededogen en een goed hart in 2010 en alle volgende jaren. En niet te vergeten, veel Elvis.

Φ

Foto: Martin Pulaski

 

ELVIS IN NACHT EN NEVEL

Het was een dag vol nevel, schimmen en nachtsporen, rode ogen, rode baarden, wegglijdende gebouwen, een gele flits uit de hemel die in concentrische cirkels rond een gehaaste blauwe regenjas bleef wentelen.Het flatgebouw ging almaar meer overhellen, de was hing te drogen, vlaggen wapperden.

In één van de vele identieke studio’s lag een Elvis-fan op zijn bed me toe te roepen. Ik hoorde zijn trillende stembanden, ik hoorde de golven breken op de kusten van Nova Zembla, ik hoorde de woorden buigen, trekken, spuwen, grijpen, lossen, strelen, luwen, ik hoorde in die woorden iets van zijn vochtige ogen, waarin voor een moment zee en zon in het huwelijk traden.

ELVIS, KANSAS CITY WINE, HOESTEN

Ik geraak maar niet van mijn hoest af. Overdag gaat het wel, maar vanaf acht uur ’s avonds ongeveer begint het. Een soort geblaf dat van heel diep komt, en elke dag van een beetje dieper, lijkt het wel. Ik moet er de dagboeken van Kafka eens op nalezen. Die man kon daar heel levendig over schrijven, over zijn kwalen en het verschrikkelijke dat ons allemaal te wachten staat. Lucinda Williams, Sharon Stone, Bob Dylan, Koningin Paola, alle baliemensen van alle hotels waar ik ooit heb gelogeerd, al mijn vrienden, mijn nichtje in Ontario, mijn broer in Lanaken, de muggen die om mijn hoofd zoemen (en het is al midden oktober, wat zit ik te klagen als we nog zo’n mooie dagen mogen meemaken).

Was ik toch maar van die hoest af en bevond ik mij maar in Zweden of ergens in Rusland, in zo’n naargeestig stuk van Tsjechov of Strindberg of Ibsen of in een film van Bergman. Die personages lijken nooit te zullen sterven en als ze al hoesten is het eerder kuchen, heel lichtjes, met een fijn zakdoekje voor de mond. Ook al gaat het over de dood en het eeuwige zwijgen, iets wat Franse filosofen onbekend is, toch blijft het enigszins lichtvoetig en luchtig, als slaapkamers die net zijn schoongemaakt, met de hoofdkussens weer mooi op hun plaats en… Terwijl in Kansas City geile mannen hun whisky zitten te drinken ergens op de hoek van 12th Street en Vine. Het is whiskey met een e maar ze noemen het Kansas City Wine. Ze hebben bloeddoorlopen ogen en leven niet veel langer dan een vlinder, een mus die van het stadsbestuur gif wordt toegediend. Lastposten die liedjes zingen over lust en ongenoegen. They got a crazy way of loving. Als de bussen maar op tijd rijden.

Verboden: dialecten, benzedrine, Lucky Strike en alle andere sigaretten, alle whiskymerken maar ook drankjes waar maar 2° alcohol in zit, pulpromans, boekskes, slechte vrienden, sport, kunstlicht, kunstenaars, katholieken, gezelligheid, gebraden kippen die in de rij staan te wachten voor een treinkaartje of voor om het even wat, de catechismus, het rode boekje, boekenrekken van ikea, pseudo-surrealisten, ‘grapjassen’, Andy Warhol na zijn dood, Luc Tuymans. Enozovoort. Kom mij maar niet vertellen dat je van de Las Vegas Elvis houdt. Bullshit! Elvis was cool in 1954 op Sun, dan nog enkele singles op RCA, zoals Don’t Be Cruel en tenslotte, zijn hoogtepunt, From Elvis In Memphis in 1968, een laatste stuiptrekking voor de karatelessen en de bananenburgers. Long Black Limousine, het grootste kunstwerk ooit. You gotta make up your mind between me and the cherry wine.