NOSTALGIE EN ANDERE KAMERTJESZONDEN

brooklyn bridge.jpg
Inge, Matti, Sonja – Brooklyn Bridge, New York, 1995.

“Tout le malheur des hommes vient d’une seule chose, qui est de ne pouvoir demeurer en repos dans une chambre”, schreef Blaise Pascal ergens in de zeventiende eeuw. Velen hebben deze uitspraak herhaald, met name nachtwachters (ken je het boek Die Nachtwachen des Bonaventura, een romantisch meetsterwerk?), zatlappen en niet bepaald nuchter en democratisch verkozen donkere burgemeesters. Meestal in periodes van bezinning, als ze aanvoelden dat het zo niet verder kon, dat ze zichzelf vernietigden en de donkere, eenzame weg naar de dood hadden ingeslagen.

 Als je de uitspraak van Pascal in verband brengt met oorlog en mindere brutaliteiten is ze volstrekt juist. Maar hoe zit het met vriendschap, liefde, kennismaking, gesprekken, flaneren, music to watch girls go by (ik denk aan de versie van the Bob Crewe Organisation) en honderden andere fenomenen?

Ik zit nu al een hele tijd meestal alleen in mijn kamer mijn kamer te vervloeken. Niet zozeer omdat ik verlang naar wilde nachten of uitzicht op de Grand Canyon of een rit op de rug van een dromedaris, ergens in een of andere woestijn. Niet dat ik over San Marco wil lopen of mij naar het Koning Boudewijnstadion wil begeven. Niet dat ik me voortdurend eenzaam of ongelukkig voel in mijn mooie, rustige kamer. Niet dat ik nergens zin in heb in mijn kamer.  Zo heb ik vorige zondag opnieuw Bob Dylans ‘The Lonesome Death Of Hattie Carroll’ ontdekt, en opnieuw ontdekt… om maar iets te noemen. Of ik stop een excentrieke western van Monte Hellman in de dvd-speler.

Maar sinds ik niet meer ga werken mis ik de ontmoetingen. Mijn werk mis ik niet, niet omdat het zo’n ellende was, maar het was tenslotte werk. Als je werkt heb je er niets aan dat je leeft, schreef André Breton, terwijl hij voortdurend werkte. Maar je weet het: je hebt werken en werken. Mijn honderden collega’s mis ik evenmin. Degenen die nog leven en met wie ik goed kon opschieten kan ik ontmoeten waar en wanneer zij maar willen (en wanneer ik kan en wil).  Tot 2003 ongeveer was een voor wat mij betreft belangrijk onderdeel van mijn job delegaties van jongeren voor studiebezoeken aan het buitenland begeleiden. In de periode van 1993 – het jaar waarop mijn vader overleed-  tot 2003 heb ik op die manier tientallen jonge en minder jonge maar meestal boeiende mensen leren kennen, uit België in de eerste plaats (want we waren als ‘Vlaamse’ delegatie altijd ongeveer een week samen) en uit andere Europese landen in de tweede plaats, met name Spanje, Duitsland, Finland, Luxemburg en Italië. Die periode in mijn leven is nu helemaal voorbij.

 geert en ilse.jpg
Geert, Ilse, Cadiz.

Over veel ontmoetingen kan ik verhalen schrijven, geen fictie, maar autobiografie (en in sommige gevallen biografie). Wat mis ik sommige van die mensen! Zal ik ze noemen en iets over hen vertellen? De twee Elvissen, Marlene Dietrich, Monica Vitti, Monica Bellucci, Del Shannon, Boy George, Karen Dalton, Chiara Mastroianni, Renée Zellweger, Sweet Marie en Sad Eyed Lady Of The Lowlands?

Nee, natuurlijk niet. Morgen verzin ik een verhaal of rakel ik herinneringen op. Of overmorgen – alleszins als de rook om mijn hoofd is verdwenen. Ik herinner me zoveel mooie mensen, Belgen en buitenlanders, allemaal hetzelfde, allemaal anders, zoals de slogan luidde die op onze pins stond vermeld. In het Fins, Spaans, Italiaans, maar nooit in het Belgisch. Sommigen van hen zijn vrienden gebleven, of kennissen. Vreemd genoeg zijn degenen die vrienden bleven overwegend vrouwen, en degenen die naar achtergrond werden verbannen mannen. Verbannen? Ik weet niet hoe het mannelijk brein werkt, en bijgevolg ook niet het vrouwelijk equivalent. Ik heb in een boekwinkel al eens een keer een boek zien liggen met de titel ‘Mannen komen van Venus, vrouwen uit de winkel’ of iets dergelijks. Onzin natuurlijk. Je moet al een behoorlijke portie jenever naar binnen hebben om zoiets te kunnen verzinnen. Ik geloof nu, als mijn geheugen mij niet te zeer in de steek laat, dat onze delegaties meestal grotendeels uit meisjes / vrouwen bestonden. Vlaamse jongens waren niet zo geïnteresseerd in buitenlanden en andere culturen, denk ik. Is het niet nog altijd zo? Maar je mag nooit veralgemenen, of veralgemeniseren zoals ze in Holland zo vreemd zeggen, en je moet altijd nuanceren. Jongens zijn heel vaak meisjes en vice versa. Dat wist Ray Davies al toen hij ‘Lola’ componeerde, en voor hem talloze Griekse en Romeinse dichters.

Morgen dus. Verwacht je niet aan verrassingen. De doorsnee lezer van deze teksten bestaat niet en voor degenen die mij oppervlakkig kennen verander ik alle namen, zoals schrijvers dat moeten doen, willen ze geen problemen krijgen. Ik las vandaag nog een artikel over een jongen die omdat hij zo in de put zat over het feit dat zijn liefje hem had gedumpt naaktfoto’s van haar had gepubliceerd op facebook. Nu zit hij voor zes maanden in de gevangenis, geloof ik. Niet doen jongens, meisjes. Laten we lief blijven voor elkaar. En liefde, vriendschap, kennismaking is nog iets heel anders dan zeggen, nice to meet you, facebook. Maar daar zal ik het morgen over hebben. Als ik vanavond niet te zat word. Het is tenslotte bijna Sinterklaas. 

ingrid in finland 2.jpg
Ingrid, ergens in Finland, s.d.

Op de achtergrond: Blonde On Blonde van Bob Dylan, een absoluut meesterwerk uit de 20ste eeuw, nergens mee vergelijkbaar. Als je de LP niet kent, begin dan met ‘Sad Eyed Lady Of The Lowlands’.