FLANDRIA / CRASH

Martin Pulaski en Jean-Pierre Drieskens, Neerharen, circa 1965

Niven Davidsen: Herken ik Highway 61?
Martin Pulaski: Helaas niet. Het is wel in die gebuurte. Kasteelstraat. Volgens mij heette die toen nog de Vaartweg.
Niven Davidsen: Als het zo zit, kan ik er toch wel een half punt voor krijgen?
Martin Pulaski: Highway 61 heette eigenlijk Geulerweg. Die weg was vlakbij de Vaartweg, gewoon de hoek om en je bent er. Daar ben ik met deze Flandria, die van mijn broer was, een keer ten val gekomen. Craaaaash! Nadien nooit meer mee gereden. Al was mijn nek niet gebroken. Ik had zelfs geen schrammetje.
Niven Davidsen: Op de foto had ik zo al het idee dat je James Dean achterop had zitten. Nu begrijp ik hoe het precies zat met die crash waarin hij aan zijn eind gekomen is.
Martin Pulaski: Verbluft, zal ik maar zeggen.
Niven Davidsen: Daar is een naam voor: verdringing.
Ivo Z: Een Flandria Record! Topmachientje destijds.
Martin Pulaski: Korte tijd later had ik een Garelli, minder gevaarlijk en geel als een liedje van Donovan.

My feet are getting tired
My head begins to spin
Who of us is dreaming
You or me or him?
Yes, you know I’m waiting
While these times unfold
Looking backward briefly
Running down the road
Arlo Guthrie, Running Down the Road

Jean M: Jean-Pierre Drieskens op d’n tuf. Hij woont nu in Weert, als ik mij niet vergis.
Martin Pulaski: Jean-Pierre Drieskens, zeker. Ik heb hem sinds eind de legendarische jaren zestig niet meer teruggezien. Van mijn moeder hoorde ik destijds dat hij inderdaad in Weert woont. Mijn moeder was goed bevriend met de moeder van Jean-Pierre. Hoe heette ze ook alweer? Ze was uit Gent afkomstig. Een outsider in Neerharen, net zoals mijn moeder. Haar heb ik af en toe wel nog teruggezien. Jean-Pierre en ik waren allebei hevige Rolling Stones-fans. De enige in Neerharen. In de bibliotheek van Jean-Pierres vader, die verpleger was in het Gesticht in Rekem, trof ik een keer de Nederlandse vertaling aan van The Carpetbaggers, een bestseller van Harold Robbins. Op die manier heb ik het aan Jean-Pierre – en aan zijn papa – te danken dat ik niet alleen een kenner ben geworden van de wereldliteratuur maar ook schrijver van een schokkende bestseller (die ik nog altijd niet heb beëindigd).
Jean M.: Je maakt mij nieuwsgierig. Veel seks en geweld, neem ik aan.
Martin Pulaski: Zeker. En Flandria’s. Ik heb wel wat pech gehad. Toen mijn bestseller bijna af was zag ik de film Crash van David Cronenberg en las vervolgens het boek van J.G. Ballard. Ik besefte dat ik hetzelfde boek had geschreven als Ballard. Woord voor woord, op enkele kleine verschillen na, onder meer die brommer. Nu moest ik helemaal opnieuw beginnen. Alleen de Flandria kon ik behouden.
Jean M.: Het komt wel goed. Volg je droom!

The Carpetbaggers, Edward Dmytryk
Crash, David Cronenberg

MIJN RUIMTE?

Ik verdiep mij in de wonderlijke, nutteloze en tijdrovende wereld van MySpace. Inmiddels heb ik er al vele vrienden, waaronder André Breton, Schopenhauer en Jacques Derrida. In MySpace bestaat geen dood. Het is een goed middel tegen mijn grootste angst: ik weet dat ik nu voor altijd zal voortleven. Overigens heb ik niet alleen dode vrienden in die gigantische ruimte, waar nooit iets schijnt te gebeuren, behalve dat je er – soms bizarre, soms zeer amateuristische – muziek kunt beluisteren en sporadisch downloaden. Na er zowat een maand te hebben rondgehangen heb ik al 175 vrienden, doden inclusief, en er komen er elke dag bij. Bob Dylan en Neil Young bij de eersten. David Lynch heb ik mijn vriendschap aangeboden, maar voorlopig heeft hij ze niet geaccepteerd. Eddy Wally en Eels daarentegen wel, zonder enige tegenstribbeling. Is dat laatste wel een woord? Door lang in MySpace rond te hangen dreig ik mijn geheugen en mijn woordenschat te verliezen. Het is een vreemde wereld.

Gisteren zag ik David Cronenbergs Crash. Dat is pas een echt vreemde wereld. Gelukkig is het fictie. Of niet? Mannen en vrouwen die geil worden van auto-ongevallen en de verwondingen die daar het gevolg van zijn. Maar uiteindelijk gaat het niet om die auto’s en die ongevallen, aldus Cronenberg, maar om de psyche en meer bepaalde de psyche van de begerende mens. Ik weet niet wat ik daar van moet denken. Rosanna Arquette als lustige verminkte wekte bij mij gemengde gevoelens op. Wat de hele film lang mijn aandacht heeft getrokken waren de ogen van Deborah Unger. Wat een prachtige, fascinerende ogen. Zou David Cronenberg daar ook zo van onder de indruk zijn geweest? Ik zal het hem eens moeten vragen.

rosanna arquette in crash
Rosanna Arquette in Crash