BLUE VELVET, OPNIEUW

BLUE VELVET 1.jpg

Gisteravond zag ik nog een keer ‘Blue Velvet’, de magistrale film van David Lynch. Na al die jaren – hij kwam uit in 1986 – is ‘Blue Velvet’ een andere film geworden. Films bestaan niet als ze niet worden bekeken. Geldt niet hetzelfde voor alle andere kunstvormen? Er wordt wel eens gezegd dat de tijd geen vat heeft op dit of dat werk – maar dat is niet zo. Weinig kunstwerken zijn niet gedateerd – ze zijn in grote mate bepaald door de tijd waarin ze werden gemaakt. De grootste kunstwerken echter zijn tijdloos, maar tegelijk moeten ze elke keer als ze worden bekeken of aangevoeld of op een andere manier waargenomen en ervaren terugkeren in de tijd. ‘Blue Velvet’ is zo’n paradoxaal tijdloos kunstwerk. Je kunt ‘Blue Velvet’ als toeschouwer niet heel precies situeren in een bepaalde periode, de jaren vijftig, zestig, zeventig of de tijd waarin hij werd gedraaid*. De plaats van handeling is een stadje in de Verenigde Staten, maar welk stadje? Ik heb er heel wat rondgereisd en ben gelukkig – of ongelukkig – nooit in zo’n ‘small town’ terechtgekomen. Lumberton lijkt een typisch Amerikaans slaapstadje, maar het bevindt zich nergens anders dan in Lynchland – en in het hoofd van de toeschouwer.

BLUE VELVET 3.jpg

‘Blue Velvet’ is een andere film geworden omdat je zelf een andere mens bent geworden. Je fascinatie voor de personages, die destijds mogelijk enige perverse trekjes had, is in mededogen veranderd. In mededogen voor vrouwen als Dorothy Vallens, in met afgrijzen gemengd begrip voor mannen als Frank Booth. Was Frank Booth in 1986 een waanzinnige sadist, van wiens geweld je in stilte genoot, dan is hij nu veel meer een clown, de ‘candy-colored clown’ uit ‘In Dreams’, de geniale song van Roy Orbison. Dat lied is niet alleen het muzikaal hoogtepunt van ‘Blue Velvet’, het is ook een commentaar op de film. Het verhaal is niet realistisch of surrealistisch maar het is een droom. Of noem het een mysterie. Zodra je het oor wordt binnengezogen beland je in het avontuur van Jeffrey Beaumont. Een jongeman met een goed hart en goede bedoelingen, die niet alleen de donkere zijde in de andere leert kennen maar ook die in hemzelf. Een mooie en wat dromerige, maar bijzonder nieuwsgierige jongen die de strijd aangaat met het Kwaad en daar als een geschonden maar toch gelouterde man weer uit tevoorschijn komt. Daarna mag je het oor weer uit en heel de nare geschiedenis vergeten in een zee van romantiek en kitscherige kleuren.

‘Blue Velvet’ is niet alleen een superieure film-noir in kleuren, niet alleen een geniale psychologische horrorfilm, niet alleen een ijzingwekkende en zenuwslopende thriller – het is een van de grootste films die in de Verenigde Staten ooit werden gemaakt. Dat hij Roy Orbison – een zanger op wie door de coole jongeren in die dagen met misprijzen werd neergekeken – opnieuw onder de aandacht bracht is mooi meegenomen. Zelfs al wilde Roy aanvankelijk niets te maken hebben met wat hij – samen met vele anderen – als de geperverteerde wereld van Lynch beschouwde. Terwijl het werk van Lynch, dat – toegegeven – bijna alle denkbare boosaardigheid toont waartoe de mens in staat is, toch in teken staat van het goede. Want David Lynch is een moralist, maar wel dan wel een moralist buiten categorie.

BLUE VELVET 2.jpg

*(De tijd waarin hij werd gedraaid: misschien vind je hier en daar enige sporen van Ronald Reagan en New Wave).

DE ROODBORSTJES VAN DAVID LYNCH

Zelden, zo goed als nooit heb ik het gevoel dat ik op de plaats ben waar ik moet zijn, waar ik thuishoor. Zelden voel ik me ergens op mijn gemak, vallen mijn lichaam en mijn denken samen – als het geheel dat ze toch zouden moeten vormen. Vanwaar die gespletenheid? Hoor ik daar iets? Nee? Of toch? Ik hoor ergens in mijn achterhoofd Van Morrison zingen: I’m nothing but a stranger in this world. Dat heeft hij van een blueszanger, maar komt het niet uit de bijbel? Is de bijbel niet het meest gemeenschappelijke boek, het meest gelezen, ligt het niet in miljarden hotelkamers? Is het zich niet thuis voelen in de wereld een algemeen menselijk verschijnsel, iets waar ‘bijna iedereen’ onder gebukt gaat? Ik zou het niet weten. Ik weet zo weinig. Ik heb zo weinig te vertellen. Verwacht van mij maar geen grapjes of anekdotes. Ook al ben ik geen treurwilg, ik ben zeker geen plezante Charel. Op familiefeestjes, recepties en dergelijke maak ik me zo snel mogelijk uit de voeten, ofwel drink ik me lazarus. Vlug weggevlucht, alsof ik niet gezien mag worden, alsof ik een misdadiger ben, “an angel with a dirty face”, ja ja we kennen het allemaal wel, als een bezetene snel ik naar de uitgang, de nooduitgang, de blauwe deur door, de donkere trap af, en dan sta ik op straat, omgeven door nacht.

Behoor ik dan tot de nacht? Nee, dat denk ik ook niet. Niet tot de nacht en niet tot de dag, net zoals Kyle McLachlan en vooral Laura Dern in Blue Velvet. Herinner je je de roodborstjes?
“I had a dream. In fact, it was on the night I met you. In the dream, there was our world, and the world was dark because there weren’t any robins and the robins represented love. And for the longest time, there was this darkness. And all of a sudden, thousands of robins were set free and they flew down and brought this blinding light of love. And it seemed that love would make any difference, and it did. So, I guess it means that there is trouble until the robins come.”
Het is duidelijk dat David Lynch weet waar ik het over heb. Sommige romantische dichters en surrealistische kunstenaars wisten het evenzeer. Kijk naar de werken van Dorothea Tanning en Max Ernst. Wellicht zijn zij niet op de vlucht gegaan maar hebben ze ‘het normale’ geweigerd, en hebben ze hun eigen wereld gecreëerd. Elk werk schijnt dan een instrument te zijn dat het leven in hun eigen wereld mogelijk maakt. Elk instrument een schitterende vondst. Ik houd van die namen, David Lynch, Max Ernst, Dorothea Tanning. Met zulke namen bouw ik mijn wereld op, maar niet alleen met hun namen: hun werk zet mij op het spoor van iets wat ik nog niet ken. Ze maken een ontdekkingsreiziger van me; zie je mij hier tekeer gaan met mijn zaklamp en kompas, terwijl Nancy Sinatra enigszins vals Nights In White Satin zingt (maar zoveel mooier dan de valse kitsch van Moody Blues)? Yes I love you, oh, how I love you. Laat de roodborstjes komen!