HOTEL MONTE VISTA

Enkele dagen geleden zag ik in het gezelschap van mijn vrienden Eddie en Jan in Cinema Palace op de Anspachlaan Dreaming Walls van Maya Duverdier en Amélie van Elmbt. Het is een oprechte en ongewone documentaire over het legendarische Chelsea Hotel in New York, al meer dan een eeuw een toevluchtsoord voor bohemiens, muzikanten, prostituees, kunstenaars en junkies. Van een aantal beroemdheden die er resideerden ken je de namen: Dylan Thomas, Thomas Wolfe, Leonard Cohen, Janis Joplin, Patti Smith, Robert Mapplethorpe, Tennessee Williams, Arthur C. Clarke, Nico, Andy Warhol, Viva Auder (actrice en schrijfster van het fantastische boek Superstar), Gaby Hoffman (dochter van Viva [1]), Charles R. Jackson (schrijver van The Lost Weekend), Sam Shepard, Bob Dylan (die er naar eigen zeggen Sad Eyed Lady Of The Lowlands schreef) en Harry Everett Smith, samensteller van de invloedrijke Anthology of American Folk Music, uitgebracht in 1952.

Wat in Dreaming Walls vooral wordt belicht zijn de schaarse, voornamelijk bejaarde bewoners van het gebouw die er kost wat kost willen blijven tijdens – en ondanks – de ingrijpende verbouwingen. In de nabije toekomst wordt het Chelsea Hotel een plek voor de rijken, zij die veel dollars willen neertellen om enkele dagen de rol van kunstenaar of hoer te mogen spelen. Voor de laatste Mohikanen die er nog wonen is blijven de enige optie. Zij hebben geen geld om waar dan ook nog naartoe te kunnen gaan. Zowat heel Manhattan is een stad voor de superrijke elite geworden. Af en toe zat ik met een krop in de keel naar de verhalen van deze extravagante enkelingen te luisteren. Al is de documentaire visueel evenzeer een parel. Ik vind het een van de betere Belgische films. Hij haalt net niet het niveau van het werk van Chantal Akerman en André Delvaux, maar dat is dan ook geen sinecure. Mogelijk was ik zo verrukt omdat ik al drie jaar in geen bioscoop meer was binnengestapt.

Toen ik wat over Dreaming Walls zat te praten dacht ik opeens aan een ander hotel, waar Agnes en ik in september 1993 een drietal dagen logeerden: het Monte Vista Hotel in Flagstaff, Arizona. Dat was tijdens een reis door het westen van de Verenigde Staten. Op slag wilde ik meer weten, niet alleen over die fantastic voyage, een hoogtepunt in mijn leven, maar vooral over dat éne hotel. Na wat speurwerk in mijn archief stelde ik vast dat ik tijdens die trip van vijfentwintig dagen niet één woord heb genoteerd. In het archief heb ik in mijn handschrift alleen een telefoonnummer van een taxi gevonden. Meer niet. Gelukkig heb ik wel heel wat andere documenten, vliegtuigtickets, kaartjes van de Greyhound bussen, rekeningen van hotels en zo meer (her)ontdekt.

Wij kwamen in Flagstaff aan op 14 september 1993. We hadden die morgen de Greyhound bus genomen in Albuquerque, New Mexico. In Albuquerque, nu een metropool en bekend door de series Breaking Bad en Better Call Saul, hadden we alleen maar het miezerige Rattlesnake Museum bezocht en lekker gegeten in wat toen nog Conrad Hilton Hotel was [2]. Terwijl de helft van de huidige inwoners van Albuquerque dealers lijken te zijn en de andere helft aan de crystal meth zit, viel daar toen geen barst te beleven. Waarom was het een stopplaats op onze reis geweest? Omdat Neil Young er een song [3] over heeft geschreven? Heel goed mogelijk.

De rit van Albuquerque naar Flagstaff, grotendeels over de legendarische Route 66, duurde lang, ongeveer zeven uur, herinner ik mij, maar de panorama’s onderweg waren adembenemend. Je rijdt door mythische landschappen als het Petrified Forest, de Navajo territoria – en uit liedjes en films bekende stadjes als Gallup, Winona en Winslow.

Flagstaff was in 1993 nog een stad die het bezoeken waard was. Van daaruit kon je met een bus van de Navajo-Hopi Indianen naar de Grand Canyon. Ik heb een lijst van alle hotels waar we tijdens die reis verbleven. Onze reisagent, Ictam in Brussel, had die voor ons uitgeprint en ik heb hem hier voor me liggen. Merkwaardig dat alleen het Monte Vista Hotel in Flagstaff erop ontbreekt. Toch ben ik er zeker van dat wij er geweest zijn. Ik kan het zelfs bewijzen: ik heb er foto’s van en ik heb een factuur teruggevonden. Al even merkwaardig is dat we de Alan Ladd Room toegewezen kregen, kamer 308. Want Alan Ladd was mijn favoriete acteur toen ik vijf of zes jaar was. Mogelijk was hij mij opgevallen in de film Shane, hoewel die al in 1953 uitkwam; toen was ik drie en nog niet vertrouwd met revolverhelden, ook niet met die met een goed hart als Shane. Alan Ladd verbleef echt in kamer 308 in het Monte Vista. Ladd was niet de enige filmster die zich daar ophield. Dat wist ik toen niet maar nu wel. Ook John Wayne, Barbara Stanwick, Humprey Bogart, Spencer Tracy, Clark Gable en Esther Williams waren er te gast. O ja, er waren nog meer beroemde logés: Michael Stipe, Zane Grey (auteur van onder meer de roman “Riders of the Purple Sage”[4]), Siouxsie Sioux, Debbie Reynolds, Jane Russell, Gene Tierney en mijn favoriete acteur Lee Marvin. Jammer dat ik geen deel kan uitmaken van het geheime genootschap The Sons Of Lee Marvin: je moet namelijk op hem lijken om erbij te mogen horen. Neil Young is echter wel lid en ik zie geen enkele gelijkenis met de enige en echte Lee Marvin. [5]

Tijdens mijn opzoekingen ontdekte ik nog meer. Naast Hollywoodsterren, schrijvers en muzikanten verbleven er een aantal rare snuiters in het Monte Vista. Bovendien blijkt het er te spoken. In kamer 220 woonde lange tijd de Meat Man. Het was diens gewoonte rauw vlees aan de kroonluchter te drogen te hangen. In kamer 305 wordt af en toe de geest van een vrouw gezien, zittend in een schommelstoel bij het raam. In kamer 306 werden lang geleden, toen in de buurt van het hotel de prostitutie nog welig tierde, twee hoeren vermoord en door het raam naar beneden geworpen. Onder meer John Wayne heeft voor de deur van kamer 210 ooit een spookachtige piccolo gezien. De westernheld kreeg er allesbehalve de daver van op het lijf. Wat ook niet te verwachten was. That‘ll be the day! Andere gasten bevestigen dit verhaal over die Phantom Bellboy. In de Cocktail Lounge wordt soms een dansend stel gezien. Altijd dansen zij naakt op Bertha, Dark Star en andere songs van the Grateful Dead en ze schamen zich voor niemand. Drie mannen die een bank in de buurt van het hotel hadden beroofd kwamen in diezelfde lounge hun dollars opdrinken. Een van de drie dronk zoveel Heaven’s Door Whisky dat hij van zijn barkruk viel, morsdood. Niemand weet wat met de andere twee dronken rovers gebeurde. Ik las ooit dat The Ballad of Frankie Lee and Judas Priest over de twee mogelijk nog steeds voortvluchtige bandieten gaat, maar dat is ongetwijfeld fake news en post truth. Ook de bewering dat sommige scenes van Casablanca in een van de kamers van het roemruchte hotel werden gefilmd lijkt me vergezocht.

Toen wij er logeerden werden we op een ochtend wakker met bloedvlekken op onze kleren. Hoe was dat mogelijk? We waren de avond tevoren alleen maar naar een concert van Dwight Yoakam – met een wel heel sexy Carlene Carter als opener – geweest. Zijn A Thousand Miles from Nowhere was in die tijd een grote hit in de Verenigde Staten. Daarna nog een drankje in de bar en dan naar bed. Omdat we maar weinig kledij hadden meegebracht – veel ging er in onze rugzakken niet in – moesten we die dag naar de Sno-Flake Dry Cleaner and Shirt Laundry in North Elden Street, gelukkig niet ver van het hotel. Wat verder, in South San Francisco Street had je de winkel Cheap Clothes. Zoals te verwachten en te voorzien was, was nagenoeg alles er spotgoedkoop en lelijk. Gelukkig had ik nog een T-shirt van het Rattle Snake Museum in Albuquerque, en Agnes had er een met een afbeelding van Billie Holiday op, die ze ook als jurk kon dragen. Over het concert van Dwight Yoakam en ons bezoek aan de Grand Canyon schreef ik eerder al een stukje. Tijdens de terugrit met de Indianen zagen we niet al te hoog in de lucht boven Arizona een UFO vliegen. Zelden heb ik zoveel sterren gezien als die avond op weg naar Flagstaff. De volgende ochtend namen we de Greyhound naar Phoenix. Bijna vergaten we onze kleren te gaan afhalen bij Sno-Flake Dry Cleaner and Shirt Laundry. De bloedvlekken waren netjes verwijderd.

[1] “Gaby Hoffmann recalled, “I grew up in downtown New York in the ’80s. I have a friend who grew up with me, and she puts it well. She says, ‘If you grew up where we grew up, if you weren’t an artist, a drag queen, queer, or a drug addict, then you were the freak.’ I grew up in a world where I guess what is considered unusual or abnormal for the rest of America was very much considered the norm.” She also reported in an interview that there had been gunfire and a rape at the hotel shortly before they moved out.”

[2] Het eerste Hilton hotel buiten Texas, gebouwd in 1939, nu Hotel Andaluz.

[3] Op Tonight’s The Night, verschenen in juni 1975 op het Reprise label.
“So I’ll stop when I can
Find some fried eggs and country ham
I’ll find somewhere
Where they don’t care who I am
Oh, Albuquerque
Albuquerque.”

[4] Waar de Californische countryrock band The New Riders Of The Purple Sage zijn groepsnaam vond. Hun eerste, voortreffelijke elpee verscheen in 1971. De toenmalige leden waren John Dawson, David Nelson, Dave Torbert, Jerry Garcia en Spencer Dryden.

[5] Founding member and film director Jim Jarmusch explained, “If you look like you could be a son of Lee Marvin, then you are instantly thought of by the Sons of Lee Marvin to be a Son of Lee Marvin”. 

Foto’s: Martin Pulaski, september 1993. Documenten uit het archief van Matti Brouns.

OVER FILMS KIJKEN IN TIJDEN VAN COVID-19 (2021)

Sátántangó, Bela Tarr


In geen ander jaar zag ik meer films dan in 2021. Dat is een zekerheid. Er waren maar weinig avonden dat ik geen film zag, een verblijf van twee weken in Berlijn in september, toen het met die ellendige pandemie de goede kant leek op te gaan, uitgezonderd. Zoals veel van mijn generatiegenoten houd ik al sinds mijn kinderjaren van speelfilms. Tot 1984, het dystopische jaar van Big Brother, toevallig ook het jaar dat wij een televisietoestel konden aanschaffen, dankzij een kleine erfenis van A., zagen wij die nagenoeg altijd in de bioscoop. Eerst was dat met mijn ouders in een van de talloze Antwerpse bioscopen en daarna als adolescent, alleen of met vrienden, in dorpscinema’s. Van Zorro, Shane, High Noon en Man of the West via James Bond, Modesty Blaise en Barbarella naar – heel wat later – de kunstfilms van Antonioni, Bertolucci, Fassbinder, Wim Wenders, Kurosawa, Tarkovski en vele andere Grote Regisseurs. Ook na het jaar van ‘war is peace’, ‘freedom is slavery’ en ‘ignorance is strength’, bleef ik het grote boven het kleine scherm verkiezen. (Ik houd dit stukje al dan niet persoonlijke historie zo kort mogelijk.)

Geleidelijk aan kregen, zoals ook weer bij veel van mijn tijdgenoten, videotapes, dvd’s en Blu-ray-schijfjes de bovenhand. Zo blijkt nogmaals hoezeer de meesten van ons onderworpen zijn aan wat de markt ons dicteert. Noodgedwongen gebeurt sinds februari 2020 filmkijken alleen nog maar op het kleine scherm. Mubi had ik al vrij vroeg ontdekt. Nu kwamen er Netflix en Cinemember bij. Af en toe was er toevallig ook nog eens een keer een niet al te middelmatige film op Canvas of op een van de Nederlandse zenders. (Door gehoorproblemen kon ik niet langer films kijken zonder ondertitels, wat Arte, BBC en alle Franstalige zenders uitsloot. Waar het filmaanbod overigens elk jaar wat schaarser werd.)

Vanwege de pandemie was niet alleen het bioscoopbezoek weggevallen. Hetzelfde gebeurde met theater- en dansvoorstellingen en met concerten. Uit musea en kunstgalerijen bleven we weg. Kunstwerken zag ik nog uitsluitend op mijn laptop, rampzalig voor mezelf en meer nog voor de kunstenaars. Zelfs al voer je geen gesprek met ze, is er toch altijd dialoog. We zagen haast geen vrienden en familie meer, we reisden niet langer. We bleven thuis. Ik weet dat dit allemaal niet zo uitzonderlijk is, maar wil het hier desondanks noteren. Meer dan een kleine getuigenis over deze tijd is het niet.

Overdag was er naast de dagelijkse beslommeringen, waaronder de ziektegeschiedenissen, literatuur en muziek; ’s avonds vond ik – niet altijd – schoonheid en vertroosting in films. Mogelijk ging het om een vlucht. Mogelijk vervingen de filmbeelden de gemiste werkelijkheid, filmdialogen de gesprekken met vrienden, geacteerde emoties de echte emoties die vrijkomen bij echte ontmoetingen, de filmische landschappen en stadsgezichten de echte landschappen die je ziet – of veronachtzaamt, lezend in een reisgids, in een meeslepende roman – vanuit de trein en de echte steden die je doorkruist tijdens een van je onvergetelijke reizen. Waarmee ik maar wil zeggen dat films kijken in 2021 met nog meer emoties gepaard ging dan het voordien al deed.

Met het maken van onderstaande lijst ben ik een tijdje zoet geweest. Een aangenaam tijdverdrijf was het niet. Waarom deed ik het dan? Goeie vraag. De volgorde van de titels is min of meer chronologisch. Ik houd helemaal niet van puntensystemen om mijn waardering over wat dan ook uit te drukken, maar zag in dit geval geen andere oplossing. Ik kon onmogelijk over al deze films – en series – een recensie schrijven, zelfs als ik die kort had gehouden. Want in dat geval was dit een lijvig boek geworden, en het is zeker niet mijn intentie om een of andere betweterige en overbodige dikke paperback met schreeuwerige cover over film te schrijven. Mijn classificatie is nogal primitief. Waar geen sterretje staat, gaat het om een vaak maar niet altijd behoorlijke film. Een film met een ster is zeer degelijk, voortreffelijk zelfs; een film met twee sterren is uitstekend, stijlvol, klassiek. De betekenis van drie sterren is: onovertroffen, een meesterwerk. Een nul is van nul en generlei waarde. (Uitzonderlijk gebeurt het dat ik waardeloze films uitkijk.)

Wanda, Barbara Loden


Deze meesterwerken zag ik in 2021: Two-Lane Blacktop – Monte Hellman (1971); Carnival of Souls – Herk Harvey (1962); Waar is het huis van mijn vriend? – Abbos Kiarostami (1987); De wind zal ons meenemen – Abbas Kiarostami (1999); First Cow – Kelly Reichardt (2019); At Eternity’s Gate – Julian Schnabel (2018); Der Himmel über Berlin – Wim Wenders (1987); Muriel ou le temps d’un retour – Alain Resnais (1963); Cure – Kiyoshi Kurosawa (1997); 2 ou 3 choses que je sais d’elle – Jean-Luc Godard (1967); Wanda – Barbara Loden (1970); Sátántangó – Bela Tarr (1994); In a Lonely Place – Nicholas Ray (1950); Ai no korîda (Het rijk der zinnen) – Nagisa Ôshima (1976).

Der Himmel über Berlin, Wim Wenders

Dit is de volledige lijst van 208 films (waaronder enkele series):

Elvis and Nixon – Liza Johnson (2016)

Song to Song – Terrence Malick (2017)

The Whistleblower – Larysa Kondracki (2010)

With Love to Rome – Woody Allen (2012)

L’amica geniale (Mijn geniale vriendin) (serie) – Saverio Costanzo / Alice Rohrwacher (2018-201-)

Wind River – Taylor Sheridan (2017)

Pieces of a Woman –  Kornél Mundruczó (2020)

Berlin – Die Sinfonie der Großstadt – Walter Ruttman (1927)

Out of the Past – Jacques Tourneur (1947) **

Pretend It’s a City (serie) – Martin Scorsese / Fran Leibovitz (2021)

Charles mort ou vif – Alain Tanner (1969) *

Terra em transe – Glauber Rocha (1967) *

Godless (serie) – Scott Frank (2017)

Una – Benedict Andrews (2016)

The Dig – Simon Stone (2021)

Die dritte Generation – Rainer Werner Fassbinder (1979) *

Le charme discret de la bourgeoisie – Luis Buñuel (1972) **

Nina – Olga Chajdas (2018)

You Were Never Really Here – Lynne Ramsay (2017) *

I Called Him Morgan – Kasper Collin (2016)

Nord – Xavier Beauvois (1991)

News of the World – Paul Greengrass (2020)

Vice – Adam McKay (2018)

Daens – Stijn Coninx (1992)

Le navire night – Marguerite Duras (1979) **

Unsane – Steven Soderbergh (2018)

Robinson Crusoe – Luis Buñuel (1954)

Duelle – Jacques Rivette (1976) *

Winter’s Bone – Debra Granik (2010) *

La vérité – Hirokazu Kore-eda (2019) *

Le petit amour (Kung Fu Master) – Agnes Varda (1988)

Daguerreotypes – Agnes Varda (1975) **

Another Year – Oksana Bychkova (2014)

Molly’s Game – Aaron Sorkin (2017)

Un jeu brutal – Jean-Claude Brisseau (1983)

Dogtooth – Yorgos Lanthimos (2008) **

Wachttoren – Pelin Esmer (2012)

Something Useful – Pelin Esmer (2017)

Suspiria- Luca Guadagnino (2018)

J’accuse – Roman Polanski (2019)

Crossing the Line – Nia DaCosta (2019)

Genius – Michael Grandage (2016)

Aus dem Nichts – Fatih Akin (2017) *

Le jeune Ahmed – Gebroeders Dardenne (2019) *

Het meisje (Eltávozott nap) – Márta Mészáros (1968) *

Holdudvar – Márta Mészáros (1969) **

Szép lányok, ne sírjatok! (Huil niet, mooie meisjes) – Márta Mészáros (1970) *

Kilenc Honap (Negen maanden) – Márta Mészáros (1976) *

Ök Ketten (The Two of Them) – Márta Mészáros (1977) *

Dark River – Clio Barnard (2020)

Bacalaureat – Cristian Mungiu (2016)

The Rider – Chloe Zhao (2017) **

Songs My Mother Told Me – Chloe Zhao (2015) **

Orphée – Jean Cocteau (1950) **

Mat i syn  (Moeder en zoon) – Alexander Sokurov (1997) *

Born in Chicago (documentaire over Chicago blues) – John Anderson / Bob Sarles  (2020)

The Road to Memphis (documentaire over Memphis blues) – Richard Pearce (2003)

Berlin Alexanderplatz – Burhan Qurbani (2020)

Night Train to Lisbon – Bille August (2013) 0

Carrie – William Wyler (1952)

A coeur ouvert – Marion Laine (2012)

An Appropriated Self-Portrait – María José Alós (2014)  0

Eshtebak (Clash) – Mohamed Diab (2016)

Dronningen (Queen of Hearts) – May el-Toukhy (2019)

This Boy’s Life – Michael Caton-Jones (1993)

Ascenseur pour l’échafaud – Louis Malle (1958) **

Collateral – Michael Mann (2004)

Blue Valentine – Derek Cianfrance (2010) *

Warnung vor der heiligen Nutte – Rainer Werner Fassbinder (1971)

Lazzaro Felice – Alice Rohrwacher (2018)

Bovary – Jaco Van Dormael (2021)

The Trial of Christine Keeler (serie) – Andrea Harkin / Leanne Welham (2019-2020)

The Rainmaker – Francis Ford Coppola (1997)

Werk ohne Autor – Florian Henckel von Donnersmarck (2018) *

Once Were Brothers (documentaire over the Band en Robbie Roberston) – Daniel Roher (2019)

Duelles – Olivier Masset-Depasse (2018)

Poulet au vinaige – Claude Chabrol (1985)

Elser – Oliver Hirschbiegel (2015)

Shirley – Josephine Decker (2020)

Hedda Gabler – Jan Decorte (1978) **

Woman on the Run – Norman Foster (1950) *

S’en fout la mort – Claire Denis (1990) *

Untouchable –    Ursula Macfarlane (2019)

The Woman in the Window – Joe Wright (2021)

Jerichow – Christian Petzold (2008) **

Two-Lane Blacktop – Monte Hellman (1971) ***

Requiem – Hans-Christian Schmidt (2006) *

Call Me By Your Name – Luca Guadagnino (2017) *

Sandome no satsujin (The Third Murder)  – Hirokazu Kore-eda (2017) *

Inspecteur Lavardin – Claude Chabrol (1986)

Wildlife – Paul Dano (2018)

So Long, My Son – Wang Xioshuai (2019) **

Die innere Sicherheit – Christian Petzold (2000) **

Napló apámnak, anyámnak (Dagboek voor mijn vader en moeder) – Márta Mészáros (1990) *

Kill Your Darlings – John Krokidas (2013)

Echo in the Canyon – Andrew Slater (2018) *

Yella – Christian Petzold (2007) **

Carnival of Souls – Herk Harvey (1962) ***

Ich war Zuhause, aber… – Angela Schanelek (2019)

The Southerner – Jean Renoir (1945) **

Xiao Wu (Pickpocket) – Jia Zhangke (1997) *

Ung flukt (Wayward Girl) – Edith Carlmar – (1959)

Shiva Baby – Emma Seligman (2020)

Once Upon a Time in … Hollywood – Quentin Tarantino (2019)

Waar is het huis van mijn vriend? – Abbos Kiarostami (1987) ***

La roue – Abel Gance (1923) *

Barbara – Christian Petzold (2012) **

Still Walking – Hirokazu Kore-eda (2008) *

Das Vorspiel – Ina Weisse (2019) *

Happy End – Michael Haneke (2017)

Doorheen de olijfbomen – Abbas Kiarostami (1994) **

Sois belle et tais-toi – Delphine Seyrig (1976)

Chocolat – Claire Denis (1988) **

Joker – Todd Phillips (2019)

De smaak van kersen – Abbas Kiarostami (1997) **

La belle personne – Christophe Honoré (2008)

De geverfde vogel – Václav Marhoul (2019) *

Dylda (Bonenstaak) – Kantemir Balagov (2019)

Don’t Expect Too Much (over Nicholas Ray) – Susan Ray (2011)

Wendy and Lucy – Kelly Reichardt (2008) **

First Cow – Kelly Reichardt (2019) ***

La graine et le mulet – Abdellatif Kechiche (2007) *

Delphine et Carole, insoumise – Callisto McNully (2019)

La Jetée – Chris Marker (1962) **

Sans soleil – Chris Marker (1983) *

Todos lo saben – Asghar Farhadi (2018)

De wind zal ons meenemen – Abbas Kiarostami (1999) ***

Girl With a Pearl Earring – Peter Webber (2003)

The Good, the Bad and the Ugly – Sergio Leone  (1966) *

Parasite – Bong Joon Ho (2019) *

Keith Richards: Under the Influence – Morgan Neville (2015)

Cold War – Pawel Pawlikowski (2018) *

What Happened, Miss Simone? – Liz Garbus (2015) *

Une histoire de femmes – Claude Chabrol (1988) *

Masques – Claude Chabrol (1987)

Joan Didion: The Center Will Not Hold – Griffin Dunne (2017) **

Traité de bave et d’éternité – Isidore Isou (1951) *

Oh Lucy! – Atsuko Hirayanagi (2017)

Dogman – Matteo Garone (2018)

Portrait de la jeune fille en feu – Céline Sciamma (2019) **

Ozark (serie) – Bill Dubuque /Mark Williams (2017-2022)

L’amant – Jean-Jacques Annaud (1992) **

Maps To the Stars – David Cronenberg (2014)

Shine a Light – Martin Scorsese (2008)

De wereld van Apu – Satyajit Ray (1959) **

Bang Gang (Une histoire d’amour moderne) – Eva Husson (2015) *

De Portugese non – Eugène Green (2009) *

Lola rennt – Tom Tykwer (1998) 0

Beast – Michael Pearce (2017)

Yellow Cat – Adilkhan Yerzhanov (2020) 0

Fin août, début septembre – Olivier Assayas (1998)

Örökség (de erfgenaam) – Márta Mészáros (1980) *

At Eternity’s Gate – Julian Schnabel (2018) *** (2 keer)

Mandabi – Ousmane Sembene (1968) *

Cargo 200 – Aleksey Balabanov (2007)

Der Himmel über Berlin – Wim Wenders (1987) ***

Pasolini – Abel Ferrara (2014)

Les trois couronnes du matelot – Raúl Ruiz (1983)

Muriel ou le temps d’un retour – Alain Resnais (1963) ***

Like Someone In Love – Abbos Kiarostami (2012) *

La cérémonie – Claude Chabrol (1995) *

Jiang hu er nü (Jianghu’s Sons and Daughters) – Zhangke Jia (2018) **

Er shi si cheng ji (24 City) – Zhangke Jia (2008) **

Shan he gu ren (Mountains May Depart) – Zhangke Jia (2015) **

Akasen chitai (Street of Shame) – Kenji Mizoguchi (1956) *

Gravity – Alfonso Cuaron (2013)

Out Stealing Horses – Hans Petter Moland (2019)

Dolor y Gloria – Pedro Almodovar (2019) *

Pather Panchali – Satyajit Ray (1955) **

1945 (Homecoming) – Ferenc Török (2017) *

Blind – Eskil Vogt (2014)

Souvenir – Bavo Defurne (2016)

Grave (Raw) – Julia Ducourneau (2016) **

Girl – Lukas Dhont – (2018) *

Control – Anton Corbijn (2007)

Workers – Jose Luis Valle (2013)

Inside Llewyn Davis – Ethan Coen / Joel Coen (2013)

Au revoir là-haut – Albert Dupontel (2017)

The Devil Is a Woman – Josef von Sternberg (1935)

Cure – Kiyoshi Kurosawa (1997) *** (2 keer)

Breakfast on Pluto – Neil Jordan (2005)

Passing – Rebecca Hall (2021)

Zycie jako smiertelna choroba przenoszona droga plciowa (Life As a Fatal Sexually Transmitted Disease) – Krzysztof Zanussi (2000) *

Interstellar – Christopher Nolan (2014)

La dolce vita – Federico Fellini (1960) **

When They See Us (serie) – Ava DuVernay (2019)

2 ou 3 choses que je sais d’elle – Jean-Luc Godard (1967) ***

Rolling Thunder Revue: A Bob Dylan Story by Martin Scorsese – Martin Scorsese (2019) *

Napszállta (Sunset) – László Nemes (2018) **

Zurich – Sacha Polak (2015) 0

The Power Of the Dog – Jane Campion (2021) **

Wanda – Barbara Loden (1970) ***

Nostalgia de la luz – Patricio Guzmán (2010)

Dark Waters – Todd Haynes (2019) *

Gainsbourg (Vie héroïque) – Joann Sfar (2010) 0

Sátántangó – Bela Tarr (1994) ***

The Whistlers (La Gomera) – Corneliu Porumboiu (2019)

Calle Lopez – Gerardo Barroso / Lisa Tillinger (2013) *

Lady Bird – Greta Gerwig (2017) *

Little Women – Greta Gerwig (2019) *

The Sisters Brothers – Jacques Audiard (2018)

Baden Baden – Rachel Lang (2016) *

Thoroughbreds – Cory Finley (2017) **

Midsommar – Ari Aster (2019)

Don’t Look Up – Adam McKay (2021)

Merci pour le chocolat – Claude Chabrol (2000) *

The Naked Kiss – Samuel Fuller (1964) *

In a Lonely Place – Nicholas Ray (1950) ***

Ai no korîda (Het rijk der zinnen) – Nagisa Ôshima (1976) ***

Ai no korîda (Het rijk der zinnen), Nagisa Ôshima

AGNES MATZERATH

Zuchtend sloeg Zwart de krant open, hierbij enige hinder ondervindend van de windvlagen. Op pagina 2 stond een foto van Françoise Villers afgedrukt, die hij met een onverklaarbaar gevoel van welbehagen aan een onderzoek onderwierp. Ze heeft behalve een mooie naam (Zwart las Villiers in plaats van Villers) ook nog een lief gezicht. Snoet is een afschuwelijk woord. Beledigend. Waarom dan? Ze heeft iets van een actrice. Bulle Ogier. De salamander. Nou. Ik zit vandaag wel met actrices in mijn hoofd. Stijl heeft ze vast, met die lange zwarte sjaal. Of zou het een andere kleur zijn? Niets is wat het lijkt. Bevallige hals en arm. Zwart bladerde door tot hij de Filmagenda vond. Niet één film die de moeite loonde. Of toch wel één, maar die had hij al een keer gezien.

Zodra de lichten waren gedoofd werd hij weer ondergedompeld in het afschuwelijke. Angst kneep hem de keel toe, zijn hart sloeg op hol. Hij vreesde dat hij zou verstikken. Zo onopvallend mogelijk slikte hij een valium. Elke beweging leek gevaarlijk; je zo stil mogelijk houden was de boodschap. Daar hij evenwel wist dat hij aan de duisternis zou wennen, werd hij al gauw rustiger en ging regelmatiger ademhalen. De filmische ruimte had ook een aandeel in deze herwonnen rust: het licht dat van het witte doek afstraalde werkte op hem in als een hypnoticum. Alleen zijn vochtige handpalmen rukten hem af en toe weg uit die zweverige toestand en stopten hem dan telkens gedurende enkele seconden weer in zijn sterfelijke, van angst verstarde, lichaam.

De naam Angela Winkler verbergt en onthult, ook voor wie de actrice niet kent, een bijna tastbare schoonheid. Voor Zwart was de film ‘De blikken trommel’ vooral het verhaal van Agnes Matzerath. Haar zachte, felle zinnelijkheid overrompelde hem. Hij betreurde het dat zij al halverwege het verhaal sterven moest. Maar dat was haar noodlot. De dood stond in al haar gebaren geschreven.

Hoe zou ik evenveel kracht kunnen leggen in mijn woorden als in deze kleuren? Dood proza. Onnodig te zoeken naar een equivalent voor dat zo erotische bloedwarme rood, voor het bruin van verdorde velden, puinen. Voor de kinderlijke alwetende ogen van Oskar Matzerath. Voor de stemmen van Bebra en Roswitha Raguna. Hier schiet elke vergelijking, elke metafoor tekort. Onnodig, inderdaad. De kritiek van Menno ter Braak op de tachtigers zou ik nooit mogen vergeten. Geen schilderijen, geen films maken met woorden.

Toen hij uit de bioscoop kwam trof hem het verblindende licht en de zachte, lichtzoete geur die in de straat hing. Tijdens de begrafenis van Agnes Matzerath was de zon door de wolken gebroken en onmiddellijk daarna was de wind gaan liggen. Mannen droegen hun regenjas onder de arm; sommigen floten een wijsje. Vrouwen, die net zo gewichtloos leken als in reclameclips, zweefden over de brede trottoirs. Nog half versuft keek Zwart om zich heen, hopend in een van de voorbijgangsters de vitale en melancholische trekken van Agnes Matzerath te ontdekken. Een ontroostbare jonge vrouw die rondzwierf in deze stad, op zoek naar hem.

Fragment uit de onafgewerkte roman ‘De weg naar het centrum’ (1987-1990). Gedeeltelijk gepubliceerd in het tijdschrift Letters, 6de jaargang, nr. 4, december 1990.

VANAF HIER HEBBEN WE HEM GEZIEN

IMG_2807

Mijn ouders, hoewel laaggeschoold, waren geïnteresseerd in boeken en meer nog in films. Uiteraard waren ze geen cinefielen, ze hadden dan ook geen voorkeur voor regisseurs of zo. Wel voor genres. Mijn moeder hield vooral van musicals en romantische films, mijn vader van oorlogsfilms (en van voluptueuze actrices), ikzelf van westerns. Maar over dat laatste wil ik het nu niet hebben, dat is hier al veel te vaak aan bod gekomen.

Toen ik nog een kleine jongen was waren er in Antwerpen – waar ik in mijn kinderjaren vaak verbleef – massa’s cinema’s. Als we in Antwerpen aankwamen werd meteen Het Laatste Nieuws gekocht, vooral om te kijken welke films waar vertoond werden.

Vanaf mijn vijfde kon ik zelf de krant lezen. Ik herinner me nog heel goed de gretigheid waarmee ik dat deed: filmtitels, namen van sterren en zeker ook die van bioscopen…

In die dagen gingen wij nooit naar een film kijken vanaf het begin. Er waren bijna overal doorlopende voorstellingen. Je kon om het  even wanneer binnenkomen en weer  buitengaan. Als we bijvoorbeeld halverwege een film plaats hadden genomen in de zaal bleven we zitten om  naar de volgende voorstelling te kijken. “Vanaf hier hebben we hem gezien”, zei mijn moeder dan of was het mijn vader, “nu kunnen we vertrekken”. Dat zag ik zelf ook wel, maar ik wilde toch graag nog blijven zitten. Vreemd dat die tijd helemaal voorbij is. Ik kan me onmogelijk voorstellen dat iemand nu nog zou zeggen, “we zijn weg, vanaf hier hebben we hem gezien”.

Ω

Foto: Schaarbeek, Martin Pulaski.