JEUGD, ZIEL EN MUZIEK

Soms denk je, was ik maar vijfenzestig, van alle miserie verlost, dan kon ik mijn eigen leven leiden, in Portugal of in Peru. Maar dan herinner je je weer meteen hoe het was toen je jong was en danste – je lange haren wapperend – op de beat van the Outsiders, toen je Simon Vinkenoog las en dacht dat hij een belangrijker profeet was dan die uit het Oude Testament. Alles werd met kleine letters geschreven en je gebruikte zoveel mogelijk k’s. Dat was progressief, zo hoorde het, dachten de kinderen van de beat generation. Kommunikaatsie. Wat was dat prachtig naïef! Daar zijn voor jou jeugdige vriendschappen op gevolgd, de vergaring van kennis, een eerste huwelijk, met een mooie en lieve maar koppige vrouw, en een lieve, intelligente en zeer eigenzinnige zoon en een tweede huwelijk, dat er pas kwam nadat jij en je tweede vrouw vierentwintig jaar samen hadden geleefd en meermaals waren gestorven. (Mijn vrouw zegt, om de zeven jaar krijg je een nieuw lichaam).

Daarom, nee, ik wil geen vijfenzestig zijn, wil het zelfs niet worden, ik wil die jeugd terug, die ik niet meer terugkrijgen kan. De enige tijd die de moeite loont om ’s morgens vroeg voor op te staan – ook al vind je later de echte liefde en geniet je van kunst en seks en de juiste combinatie van cijfers en letters en beleef je momenten van geluk in Italië en Duitsland en New Orleans en op vele andere plaatsen. Nee, was ik maar negentien, dat is mijn enige echte wens, negentien om het even wanneer, niet noodzakelijk in de swinging sixties.

Maar het lichaam, het lichaam, dit lichaam – daar moeten wij het mee doen. De ziel is een soort van kreet, een poging tot bezwering, tot stil leggen van tijd en orde. Voorvoelden wij dat al in 1969 toen wij kozen voor muziek, toen we ons geheel en zonder voorbehoud overgaven aan muziek? Want de muzikale thema’s , eenvoudig als de blues of ingewikkeld als Stravinski, zijn de thema’s van onze ziel. Onze ziel is niet definieerbaar, niet door mij, niet door psychologen, niet door filosofen – onze ziel is wat altijd aan ons ontsnapt, en wat wij altijd achternajagen maar waarvan we niet weten wat het is (tenzij af en toe en thema). Misschien is onze ziel heel gewoon de nieuwsgierigheid naar de bron van die muziek. Waar komen we vandaan en vanwaar komt onze muziek? En zal dan niet, noodgedwongen, onze ziel sterven samen met ons lichaam, verstrengeld als geliefden, zonder te hebben gevonden wat ze zocht, wat jij zocht, wat wij met zijn allen zochten toen we vrede sloten of elkaar de oorlog verklaarden, toen we elkaar streelden of elkaar naar het leven stonden?

And the band played Waltzing Matilda.

“Op een dag kom je thuis en weet: van nu af aan moet ik voor alles boeten, en vanaf dat ogenblik ben je oud en dood. Op een dag is alles afgelopen, hoe lang het leven ook nog voortduurt. Eens en voor al ben je dood, en alle schoonheid, dat wat geluk is en geluk kan zijn, de rijkdom en alles heeft zich teruggetrokken, voor altijd.”

Thomas Bernhard, Vorst.