POP 1967: GROOVY

king&queen (3) tongeren1967

1967 was, wat de hele wijde wereld nu wel weet, het jaar van flower power en van wat de ‘summer of love’ wordt genoemd. In het midden van dat jaar werd ik zeventien. Zoals ongeveer alles in die tijd veranderde mijn leven razendsnel. Wilde ik tot voor kort nog leider van een jongerenbende worden, wat ik zelfs een beetje was geweest, ontpopte ik mij nu in een mum van tijd tot dichter en liefdeskind. Van een potentiële Arthur ‘Cody’ Jarrett (“Made it, Ma! Top of the world!”) [1] naar een ware beat-jongen, als het ware voor POP in de wieg gelegd. Jan Depooter, Luc Verjans, Henry Janssen en Guy Bleus, mijn vrienden in het internaat in Tongeren,  hadden samen met mij de magie die dat jaar in de lucht hing aangevoeld en waren er bezeten van geraakt.

“If you believe in magic, come along with me / We’ll dance until morning ‘til there’s just you and me”, had John Sebastian van The Lovin’ Spoonful in 1965 gezongen. Twee jaar later kon je moeilijk anders dan geloven in die magie, in een caleidoscoop  van wijnkleurige bloemen, geurige kruiden, oranje hemels, elektrische bananen, frêle dromerige meisjes, ongeziene juwelen en love-ins. [2] Je moest wel beamen dat liefde van een hogere orde is dan oorlog. Moest je dat? Natuurlijk niet. Het lijkt wel vergeten dat de meerderheid van de jongeren van toen helemaal niet in dergelijke idealen en in verandering geloofde. Zij die dat niet deden waren wat de Nederlandse protestzanger Armand het klootjesvolk noemde. Dat jaar werd de tot dan nog latente tegenstelling wij-zij manifest.

Alsof het psychedelische bloemen waren of magische paddenstoelen die we zomaar konden plukken waren er overal om ons heen opeens elpees die in geluid, woord en beeld de magische boodschap verkondigden. Langspeelplaten werden op ons losgelaten en ze brachten ons in verrukking. Ons Tongers groepje ging zich Sunshine World noemen. We begonnen met een provo-achtig tijdschrift dat eerst Testament heette, later Subterranean. (Trouwe lezers van hoochiekoochie kennen deze kleine geschiedenis al).
De magische elpees maakten helaas deel uit van de echte wereld waar voorlopig nog zaken werden gedaan en niets gratis was. Elk van ons afzonderlijk kon onmogelijk al die mooie platen aanschaffen, dus maakten we keuzes. Als jij Mr. Fantasy koopt en jij Surrealistic Pillow dan ik Bee Gees 1st, enz. We bestelden heel wat van onze albums via een leerling wiens pa beroepsmilitair was in Duitsland. Hoe heette hij ook alweer? Ik geloof dat platen in de BSD, wat de tiende provincie van België werd genoemd, ongeveer de helft goedkoper waren dan in het vaderland. Op die manier kwam ons groepje in het bezit van bijna alle langspeelplaten die later zo belangrijk zijn geworden. In de kelder van het Atheneum hielden we tijdens de ‘speeltijd’ luistersessies. Lichamelijke opvoeding hoefde voor mij niet meer. Dat was te militaristisch. Ik luisterde dan naar platen of werkte aan een experimenteel toneelstuk. We werden lekker high van al die muziek uit de hogere sferen, zonder drugs of wat dan ook. We stegen supersonisch op, tot hoog boven de wolken, reisden naar Jupiter en Pluto en vooral Venus, maar bleven weg van de donkere kant van de maan. Waar wij kwamen was geen sterveling ooit geweest. Het was een mooie droom, waaruit we maar niet wilden ontwaken. Maar ook hier was er weer de rumoerige realiteit, er waren grenzen, er waren normen, er was fatsoen. Dat lange haar moest geknipt.

In die droom beleefde ik een tweede droom: Jazz Bilzen, het eerste popfestival waar ik bij aanwezig was. Voor de eerste keer zag ik een buitenlandse beatgroep optreden, Procol Harum, die een hit had met A Whiter Shade Of Pale. Nu is dat natuurlijk een fait divers, maar toen was het iets waar je extatisch van werd. Zeker als je er de sfeer van flower power bij denkt. Louis Neefs, die voor de Belgische televisie werkte, zag me daar met een groepje vrienden op de grond zitten, met bloemen in mijn haren en op mijn saffraankleurig fluwelen jasje vastgespeld, en zal gedacht hebben, merkwaardige snuiter, goed voor een babbeltje. Dit is hier allemaal fantastisch, zei ik, want hier gebeurt anders nooit iets. En het moet maar eens gedaan zijn met die oorlog in Vietnam en met alle andere oorlogen. Het is tijd voor eeuwigdurende vrede. Toen het interview werd uitgezonden, in het programma Tienerklanken, zat ik alweer op internaat. Tienerklanken, zei de studiemeester? Niets van. Hier wordt alleen naar voetbal gekeken.

Informatie over nieuwe platen was nauwelijks te vinden. De Vlaamse kranten leken van het bestaan van popmuziek niet af te weten. Alleen het tijdschrift voor radio en televisie Humo was een beetje op de hoogte. In Nederland was het stukken beter. Daar had je Muziek Express, Teenbeat, Tiq en vooral Hitweek, dat al gauw onze muziekbijbel werd. Hitweek, later omgedoopt tot Aloha, zocht de underground op en wij gingen mee met die verwante droomreizigers. Zo ontstond de beruchte tegencultuur. (Ik sla enkele stappen over. Het moet vlug gaan. Er zijn andere tijden gekomen, man.)
We bleven van revoluties en bevrijding dromen. Alles moest radicaal veranderen. We werden bozer en bozer en riepen met luide stem Up against the wall, motherfuckers, ook al wisten we niet wie de echte Motherfuckers waren en zelfs niet dat ze bestonden. Iedereen weet hoe uit die woede en razernij terreur is ontstaan. Er zijn duizenden boeken over geschreven, dat van Geert Buelens [3] alleen al telt duizend bladzijden. Heb je het gelezen? Alles staat erin, tot in de kleinste details, met massa’s lijstjes erbij.

Ik besef dat ik ondertussen ben teruggekeerd van die reis naar de sterren, het is al bijna Watergate, en dan moeten Reagan en Thatcher en het neokapitalisme nog komen. Nee, laten we nog even in het jaar van de liefde verwijlen, wild en jong en groovy. “Do you believe in Magic? It’s like telling a stranger about rock and roll…”

7

  1. Are You Experienced? – Jimi Hendrix Experience
  2. John Wesley Harding – Bob Dylan
  3. The Piper at the Gates of Dawn – Pink Floyd
  4. The Velvet Underground & Nico – The Velvet Underground & Nico
  5. Absolutely Free – The Mothers of Invention
  6. Bee Gees 1st – Bee Gees
  7. The Who Sell Out – The Who
  8. I Never Loved a Man the Way I Love You – Aretha Franklin
  9. Between the Buttons – The Rolling Stones
  10. Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band – The Beatles
  11. Younger Than Yesterday – The Byrds
  12. Forever Changes – Love
  13. Moby Grape – Moby Grape
  14. Buffalo Springfield Again – Buffalo Springfield
  15. Their Satanic Majesties Request – Rolling Stones
  16. Safe As Milk – Captain Beefheart & His Magic Band
  17. Outsiders – The Outsiders
  18. Chelsea Girl – Nico
  19. Disraeli Gears – Cream
  20. Something Else – The Kinks
  21. One Nation Underground – Pearls Before Swine
  22. Surrealistic Pillow – Jefferson Airplane
  23. The Doors / Strange Days – The Doors
  24. Smiley Smile – The Beach Boys
  25. Mr. Fantasy – Traffic
  26. Procol Harum – Procol Harum
  27. Mellow Yellow – Donovan
  28. Electric Music for the Mind and Body – Country Joe and the Fish
  29. Goodbye and Hello – Tim Buckley
  30. Tim Hardin 2 – Tim Hardin
  31. The Resurrection Of Pigboy Crabshaw – Butterfield Blues Band
  32. Songs of Leonard Cohen – Leonard Cohen
  33. Song Cycle – Van Dyke Parks
  34. Feelin’ Groovy – Harpers Bizarre
  35. The Time Has Come – Chamber Brothers
  36. Ode to Billie Joe – Bobby Gentry
  37. Trogglodynamite – The Troggs
  38. The Blues Alone – John Mayall & The Bluesbreakers
  39. Tim Rose – Tim Rose
  40. You’re A Big Boy Now – The Lovin’ Spoonful

[1] Arthur ‘Cody’ Jarrett is het hoofdpersonage uit de misdaadfilm White Heat (1949) van Raoul Walsh. “Made it, Ma! Top of the world!” is de uitroep van Cody net voor zijn tragische dood.
[2] The Byrds maken er een mooie opsomming van in Renaissance Fair, terug te vinden op het album Younger Than Yesterday, 1967.
[3] Do You Believe in Magic, The Lovin’ Spoonful, op hun gelijknamige elpee uit 1965.
[4] Geert Buelens, De jaren zestig, Een cultuurgeschiedenis, 2018. 1024 pagina’s.

Foto’s: Boven: In de King & Queen in Tongeren, meisje van de King & Queen, Luc Verjans, ik, Jan Depooter; Onder: Jan Depooter en ik.

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, DJ, sensitivist. Stadsleven, literatuur, muziek, film, kunsten. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

3 gedachten over “POP 1967: GROOVY”

  1. Ha, mooi geschreven.. Heel boeiend..Naar Jazz Bilzen ben ik nooit geraakt, wel vaker in het verboden café Skalden in Hasselt gezeten..(gelegen) Ik volg uw stukjes met plezier,

    Anne

    Geliked door 1 persoon

  2. Three nights and days
    I walked the streets
    This town is full
    Of plastic creeps
    Their shoes are brown
    To match their suits
    They got no balls
    They got no roots

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: