De geldstroom gaat van het rijke Vlaanderen naar de parasieten in Brussel en Wallonië zegt de NVA en blijven de ‘grote denkers’ van de Vlaamse Gedachte als een mantra herhalen. In werkelijkheid gaat de geldstroom zowel in Vlaanderen als Brussel en Wallonië – en overal ter wereld – van de armen en de middenklasse naar de rijken. Een miserabele stroom in één enkele richting. Naar wie gaan de belastingen, naar wie de opbrengsten van de handel in gas en elektriciteit? Van spectaculaire festivals, autosalons, verzekeringen, consumptietempels, halloween- en kerstmisrommel, vastgoed, huishuur?
Vanuit hun hoogte kijken de rijken samen en eendrachtig vol minachting neer op het gepeupel (wij) dat hen onderdanig aanbiedt wat zij eisen. Wie begrijpt waarom die uitbuiters zonder grenzen zo geliefd zijn en zoveel krediet krijgen?
∝
Afbeelding: Georg Grosz, Deutschland, ein Wintermärchen
Een half uur na het posten van deze tekst las ik dit fragment van Lode Vanoost over een boek van Guido Fonteyn:
“… tijdens de steeds weerkerende crisisperiodes vond de economische elite het niet meer dan normaal dat de winsten gegarandeerd moesten blijven en dat de loonkosten te hoog waren … Over twee eeuwen heen hadden Belgen van noord en zuid daarmee één ding gemeen, ze werden uitgezogen door dezelfde hogere, vooral Brusselse, burgerij, die schandalig rijk werd en daar tot vandaag de vruchten van plukt. Diezelfde mechanismen maakten dat grote holdings de Waalse industrie lieten vallen voor de Vlaamse nieuwe industrie na de Tweede Wereldoorlog (en nu met evenveel gemak versassen naar Oost-Europa en verdere oorden – om dezelfde eigengereide redenen).”
LikeLike