LIEFDEVOLLE OVERGAVE

Martin Pulaski, Brussel, september 2012

“She knows there’s no success like failure
And that failure’s no success at all.”
Bob Dylan, Love Minus Zero / No Limits

Schwarz stond zonder het houvast van een gedachte of een vooruitzicht op een hoek van de Anspachlaan. Irina Vega stak de straat over in de richting van de Beurs. Voor altijd op die plaats, in het schemerachtige licht van eind september, keerde ze hem de rug toe, of zo leek het toch. Het leek op een droom waaruit je niet kunt ontwaken, toen hij haar gehaast het zebrapad zag oversteken en veilig de overkant bereiken. Ze keek niet om. Zou het iets hebben veranderd aan de pijnlijke en kennelijk voor goed vastgelopen situatie?

Irina’s tred was vastberaden, vond hij, maar hij zag er toch op een wat verdoken wijze iets aarzelends in, sporen van verdriet zelfs, van het besef van de onnodige wreedheid die ze beging. De manier waarop ze haar hoofd wat schuin hield wees op mededogen. Ze keek niet om, maar hij besefte dat het niet uit onverschilligheid met zijn lot was. Sporen van iets goeds, maar die mocht je niet tonen bij een afscheid – dat was een ongeschreven wet: afscheid nemen moest meedogenloos zijn of daar alleszins op lijken. Waarom dat zo moest zijn begreep hij niet. Hoe zou hij: hij kon niet denken. Eerst had hij er een vorm van wreedheid in gezien dat ze haar minst flatterende kleren had aangetrokken, zodat ze er in haar tenue al wat verder verwijderd van hem uitzag, uren voor de laatste koude omhelzing. Maar ook die lelijke kledingstukken waren symbolen van mededogen, want hoe kun je afscheid nemen als je aantrekkelijk bent als een vrouw van Amedeo Modigliani?

Eens Irina Vega uit het gezicht was verdwenen stortte Schwarz’ wereld in. Er was helemaal niets meer. De straat had geen naam, in de gebouwen om hem heen gebeurden zinloze handelingen, de woorden van passanten waren wartaal. Alleen een engel of een god had hem kunnen beletten in de afgrond te storten, maar er was god noch engel. Hij was nu helemaal alleen en hij kon nergens meer naartoe. Niet naar topless bars, casino’s, bibliotheken, exotische steden: nergens. Zelfs de troost van vreemden, waar hij sinds hij er de eerste keer over had gelezen zo hoog mee had opgelopen, was niet langer mogelijk.

Veel later zat Schwarz aan een tafel met een glas al wat lauw geworden pils. Hij vroeg zich af of hij haar met zijn liefde had vergiftigd. Waren zijn amoureuze pijlen werkelijk giftig geweest? Ach, in zijn verblinding had hij zelfs niet aan die pijlensymboliek gedacht; de boogschutter was voor hem altijd een sterrenbeeld geweest, het enige dat hij ooit had kunnen thuisbrengen.
Zo lang al doe ik je pijn, dacht hij. Hij voelde zich nog dieper wegzinken in de donkere wereld waar niemand ooit van teruggekeerd is. Misschien is het voor jou beter zo, dacht hij, met al de pijn en verdriet die mijn bezeten liefde bij jou al teweeggebracht heeft. Misschien heb je mijn verliefde woorden wel als geweld ervaren, zag je mij in je nachtmerries opdagen als een gevaarlijke meester en was jij mijn machteloze slavin. Mijn afhankelijkheid van jou is infantiel, dacht hij. Elk uur van de dag moet je me troosten. Je kind, en dat op mijn leeftijd. Ja, beter voor jou, dacht hij.

Toch kon hij alles – ook al betekende het op dat ogenblik niets – niet zomaar loslaten, kon hij zich niet geheel en al overgeven aan het absoluut donkere getij. Er zijn nog zoveel dingen die ik moet doen, dacht hij. Zijn harde ego en zijn wat absurde hang naar erkenning bestreden zijn doodsdrift. Een liefdevolle overgave aan de dood was die avond nog niet binnen bereik. Maar spoedig misschien, dacht hij. Spoedig, als de zomer weer voorbij zal zijn. Spoedig, als de herfst je haar laatste kleuren heeft geschonken.

~~~

Oorspronkelijk gepubliceerd op 28-11-2012.

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, filosoof, DJ. Liefde voor steden, literatuur, muziek, film, kunsten, nachtleven. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

3 gedachten over “LIEFDEVOLLE OVERGAVE”

  1. “”… afscheid nemen moest meedogenloos zijn of daar alleszins op lijken. Waarom dat zo moest zijn begreep hij niet. ” En dit begrijp ik dan weer integraal. Als je vanaf je twaalfde leert afscheid nemen. Weg voor twee maand. Ver weg van huis en moeder. Dan word je een ‘professionele afscheidnemer’. Het tekent mij nog altijd. Week bij een blad dat van de boom valt. Wee bij een noot van Puccini. Maar achteloos ongedwongen bij de dood van een vader. PS. Meer en meer snap ik het. Gewapend tegen het grote verdriet. No passaran. Maar in het kleine leed mag ik me ongeremd laten gaan. Dàt vermoed ik toch, in mijn autodactische filosofie. PS.2. En mag ik dit nog eens herhalen, Martin. Elke take die je neemt is een beeld. Hoe ogenschijnlijk banaal ook de plek of de mens. Je schrijft een verhaal. Je hebt het. In je vingers en je pixels. Mooie avond nog.”
    Deze reactie werd gepost door Uvi.

    Like

  2. “Wat ik nu doe, en dat is niet goed vermoed ik, is me isoleren, ik vermijd ontmoetingen, zodat ik ook geen afscheid moet nemen.
    Misschien is dat wel hetzelfde, Martin.
    In feite, neem ik geen afscheid. Zelfs niet van een dode.
    Maar als ik mag,
    hierboven moet eerder “opdat” staan.
    Isoleren om geen afscheid te moeten nemen.
    Zodat is een gevolg, opdat een doel.”
    Uvi

    Like

  3. “Wat je schriijft over afscheid nemen, denk ik te begrijpen, Uvi. Schwarz begrijpt de meedogenloosheid die bij een afscheid schijnt te horen niet. Hij begrijpt niets meer, er is niets meer voor hem. Hoe kan een mens wiens wereld instort nog iets begrijpen? Een andere zaak is dit: sommige mensen zijn goed in afscheid nemen, uit ervaring, of omdat het in hun aard ligt. Anderen – en bij die groep hoor ik zelf – leren het nooit. Precies omdat ik zo vaak afscheid heb moeten nemen, vermoed ik. Een soort van omgekeerde reactie, niet leren uit ervaring. Waar ik aan ‘lijd’ wordt verlatingsangst of verlatingsneurose genoemd. De angst om in de steek gelaten te worden. Ik geloof dat ik daar al wel wat over geschreven heb. Ik kan geen afscheid nemen (maar het moet soms). Lang geleden had ik een heel goede vriend. Ik beschouwde hem als een ‘ander zelf’. Als wij op café gingen zaten we daar twee dagen lang, tot we letterlijk omver vielen. Wat ik nu doe, en dat is niet goed vermoed ik, is me isoleren, ik vermijd ontmoetingen, zodat ik ook geen afscheid moet nemen. Uvi, nogmaals van harte bedankt voor je lovende woorden over mijn beelden en mijn ‘verhaal’.”
    Deze reactie werd gepost door martin pulaski.

    Like

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: