Sap van appels zijn je oude woorden
als de appels in de boom van je buren
rijp voor de oogst in opgespaarde zomer,
ongeplukt, geur en smaak in de lucht
als huid van onbegrepen vrouwen.
Na zonnige Europese doem in oktober
rotten ze op te weinig bezongen gras,
elke zondag zo zorgvuldig gemaaid.
Je denkt als een havik aan David Lynch
zijn trage escapade, een laat weerzien
met broer: wat woorden over vader,
moeder, stoppen met roken, dit en dat.
Omdat ver verwant wat familie volhardt.
Je ziet een gedicht: maak ik terzines,
binnenrijm, tel ik afgunstig voeten
als waren het Dante’s of van m’n zestien?
Wat essentie beweert men zou blijven,
niet van appels, van vrouwen niet. Nee,
van duidelijke woorden. Essentie
van de essentie als het lukken mocht:
op goede voet te staan als gewervelde
met het vruchtbare sap van de wereld.
Dan blijven die kleine druppels nog even
tegen slecht spijsverteren, bloedbaden,
tegen schrik en beven, tegen vergeten.