OVERWOEKERDE PADEN

overwoekerd

Vier uur lang slenterde ik door het centrum, van het Sint-Katelijneplein naar de Oude Graanmarkt, naar de Passaporta, waar ik slaperig als ik me voelde ‘Slaap’ heb gekocht, een verhaal van Murakami met mooie illustraties, en een roman van Arthur Japin, de auteur die ik op dit ogenblik het liefst lees. Telkens als ik uit een boekwinkel kom heb ik wat surrealisme aangeschaft; nu was dat ‘Onbevlekte Ontvangenis’ van André Breton en Paul Eluard. En na dat uur of zo van boekgengestreel vervolgde ik mijn wandeling over de Adolphe Maxlaan, naar Waterstone’s voor wat tijdschriften, tot in het voorgeborchte* van de hel dat Fnac heet. De moed ontbrak me om op een van de gezellige terrassen te gaan zitten. Met niemand om mee te praten, en niet wetend wat gedronken. Ik zag me daar in betere tijden samen met vrienden praten, lachen, een Westmalle of een Orval drinkend, een met de bron van het leven.  Wat waren we destijds gelukkig (ook al wisten we het niet), zoals veel mensen die daar nu zaten.

Die avond was ik moe van in de stad rond te dolen, op zoek naar mezelf. Ik zat op het terras naar de sterren te kijken, maar die waren te ver weg om me te kunnen troosten. Een heerlijke zomeravond, maar ik voelde me ellendig, heel precies door de bijna magische weersomstandigheden, en omdat ik me al die mooie dagen en avonden met mijn vrienden bleef herinneren. Ik heb lang in het donker gewacht op slaap. Eerst had ik geprobeerd Vittorio De Sica’s ‘Il Giardino Dei Finzi-Contini’ te bekijken, een film die ik waardeer, net als de gelijknamige roman van Giorgio Bassani waarop hij is gebaseerd. Lang heb ik niet gekeken, mijn gedachten dwaalden af naar zomervelden in Limburg, naar al lang overwoekerde paden.

Sinds ik thuis ben uit het ziekenhuis ben ik niet meer blij, niet meer gelukkig. Ik heb het gevoel dat niemand meer van me houdt. Misschien is het niet waar, misschien is het een obsessie van me, maar ik zak dieper en dieper weg en ik weet niet hoe ik verder moet. Ik sta op een kruispunt, zonder zelfs een ziel om aan de duivel te verkopen. Was er maar een duivel, was er maar iets. Maar er is niets, er is niemand.

Hoe traag ik nu ben. De geringste inspanning is mij te veel. Meermaals zet ik het op een bijna hysterisch huilen omdat ik de eenvoudigste dingen niet kan doen. Denk ik. Als ik hard genoeg ben voor mezelf kunnen veel dingen toch wel. Er wordt gezegd dat ik sterk ben, omdat ik de beproevingen in het hospitaal overleefd heb, maar ik voel me extreem zwak. Het is heel moeilijk om je dat voor te stellen.

Ik zit hier maar de hele dag, te wachten op ik weet niet wat. Als de zon schijnt zoals vandaag word ik bijna gek van onbestemde emoties, van rusteloosheid, van het verlangen om ver weg te zijn van hier, met vrienden te praten en te lachen. Alles wat er niet is. Ik denk dan aan de melancholische romans van Cesare Pavese, en aan het lot dat in het midden van zijn leven op hem wachtte. En dan overvalt mij wanhoop, troosteloosheid. Ik verval in negativiteit, kan niet meer lachen, schrijf een slecht gedicht of verspil mijn tijd met zinloos gedoe op Facebook. Binnenkort ga ik weer met de kaarten spelen, of Domino.Stoer

 

*Cfr. Paus Gregorius I.

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, filosoof, DJ. Liefde voor steden, literatuur, muziek, film, kunsten, nachtleven. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

9 gedachten over “OVERWOEKERDE PADEN”

  1. Dag Martin, Dag Edvard,
    ik weet niet of mijn woorden ‘iets’ betekenen voor jou.
    Of ze een stukje verlaten leegte kunnen opvullen.
    Misschien is er wel een te groot niveauverschil tussen
    onze communicerende vaten.
    Laat me eerlijk zijn, zelfs in deze virtuele wereld
    verlang jij naar een evenbeeld van jezelf.
    Wat is een ‘vriend’, Martin? Een getal op Facebook?
    Feestboek.
    Daar is geen plaats voor tranen, vermoed ik.
    Ik zit meermaals met het gevoel dat ik me hier opdring.
    Maar ‘vriend’ is een woord dat ik amper op de lippen durf te nemen.
    Het is me te dierbaar. Om het te laten ‘devalueren’, ontwaarden, ontaarden,
    door een modieuze gril.
    En steeds vraag ik me af: ‘waar is zijn geliefde dan’?

    Like

  2. Martin ,verbaasd lees ik ,ben ik nog eens hier na lange tijd ,ik ben je langetijdtussenlezeres en heb een zaterdag naar de radio geluisterd op centraal met jouw stem en ik vond ze zo mooi ,en teder broos ,eindelijk hoorde ik je stem want nooit luisterde ik naar je programma wegens niet aan denken en te laat en op reis en andere dingen die me jouw radiotijd doen vergeten en ook letten op wanneer je uitzend enzo
    Je was er tussenuit las ik en las ik op de raioaankondiging ,kliniek las ik nu ….
    Mag ik je troosten en hopende voor jou op tijden met de verzachtheid van gezelschap ,melancholie ken ik niet veel meer heden ten dage ,heb het wel gehad en soms nog ,kan hier alleen maar schrijven dat ik je graag heb ondanks we mekaar nooit hebben gezien een lieve kus van mij ,meer kan ik niet voor je doen
    Liefs
    Angela

    Like

  3. Uvi, ik denk dat ik niet goed met mezelf opschiet, dat ik niet meer mijn eigen vriend ben of kan zijn. Aristoteles zegt onder meer dat een goede vriend een ander zelf is. Als je geen vriend van jezelf bent, is het erg moeilijk om met iemand anders vriendschap te sluiten.
    Het lijkt wel of mijn innerlijke monologen en dialogen zijn stilgevallen. Ik zwijg tegen mezelf. Op enkele uitzonderingen na.
    Op je vraag over de geliefde kan ik moeilijk antwoorden. Het eerste wat mij te binnen schiet is een lied van Bob Dylan, enkele regels van ‘You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go’ (uit ‘Blood On The Tracks’):
    “I’ll look for you in old Honolulu
    San Francisco, Ashtabula
    Yer gonna have to leave me now I know
    But I’ll see you in the sky above
    In the tall grass, in the ones I love
    Yer gonna make me lonesome when you go.”
    De geliefde kan de verteller niet echt verlaten, ze gaat (tijdelijk?) weg, maar hij blijft haar hoe dan ook ontwaren in alles wat hem omgeeft. Is het zo ook niet in mijn teksten? De afwezigheid verraadt een sterke aanwezigheid.
    Uvi, jij dringt je helemaal niet op. Je commentaren monteren me telkens weer op, omdat je me doet nadenken, maar meer nog omdat je zoveel begript voor me hebt. Indien dit geen digitale wereld zou zijn, denk ik dat we vrienden zouden zijn. (In werkelijkheid heb ik weinig ‘echte’ vrienden. En ik vraag me af of ik ze nodig heb. Aan nuttigheidsvrienden heb ik alleszins nooit behoefte gehad.)
    Vriendschap en liefde liggen in elkaars verlengde.

    Like

  4. Angela, bedankt voor je lieve commentaar. Ik heb een zeer zware periode achter de rug, ja. Mijn leven hing aan een zijden draadje, zoals ze zeggen. Gelukkig heb ik dat pas achteraf vernomen. Maar nu voel ik dat wel nog elke dag. Het zal zeker nog negen maanden duren eer ik weer een beetje de ‘oude’ ben (maar dan zal ik ook echt ouder zijn). Ik probeer sterk en geduldig te zijn, maar soms wordt het me allemaal te veel en verval ik in melancholie. Dat zou ik niet mogen doen, maar het is sterker dan mezelf.
    Ik hoop dat je niet alleen mijn stem mooi, teder en broos vond, maar vooral de muziek – want daar is het in mijn radioprogramma om te doen.
    Het ga je goed, Angela.

    Like

  5. Ja natuurlijk al je muziek en alles wat je schrijft en alles wat je weet en hebt meegemaakt is mijn wereld Martin ,wij hebben een gemeenschappelijk verleden qua muziek film optredens en reizen en dezelfde smaak omdat we in het hetzelfde tijdperk leefden en dezelfde vibes hebben meegemaakt is er zeker een binding met jou ,alleen ben ik ouder dan jij (1949)en er nog vroeger in gerold dan jij toen maar dat we samen op jazz Bilzen waren vond ik nog het meest bindende ooit heb ik je dat gemeld weet je nog ?en dat ik een romantische ontmoeting had met Marc bolan aldaar ?
    Lieve groetjes
    Angela

    Like

  6. OK, Martin,
    da’s dan genotuleerd in de annalen van m’n geheugen.
    Tot Dr. A het eruit zal vissen.
    Maar, is het niet zo
    dat de afwezige geliefde intenser en sensueler is
    dan die getekend door sleur en avond
    met ochtendspellen in heur hair
    boven dat verfomfaaid vel
    waarop ooit kussen bloeiden
    en de hangcultuur van haar destijdse
    aanbeden en gebenedijde borsten …
    Zij die steeds ver weg is,
    ach, niemand kan dichter komen…
    Dag Martin.

    Like

  7. Goedenmorgen Martin,
    zopas las ik dit:
    “Men schrijft altijd voor een afwezige. Men schrijft afwezigheid. Men schrijft de afwezige die men gaandeweg wordt….”
    Uit ‘Dagboek van een dichter’ – pag. 1053 – Leonard Nolens
    Wel Pulaski, … waar las ik dat nog?

    Like

  8. Goeiemorgen, Uvi,
    Uvi, ik las iets wat op die uitspraak van Leonard Nolens lijkt, hierboven in dat commentaar van jou! Ik zou er nu, nog niet helemaal wakker, aan toevoegen: men schrijft het ongehoorde, de ongehoorde die men gaandeweg wordt. En: men schrijft de vergeten naam, die men zich gaandeweg herinnert, om hem al gauw weer te vergeten.

    Like

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: