ZIELSVERWANTEN

Ik zie je daar zitten bij de bankier, je hoofd nog vol schuld en boete, niet de geestesgesteldheid maar het verhaal. Raskolnikov. Een klein beetje schaamte vanwege je schaamteloosheid. Een nieuwe lening. Wie zal dat betalen? Wie heeft zoveel geld? Gevangenschap voor vrijheid, roekeloosheid voor ruimte, ramen met een uitzicht op een weide waar paarden iets wat op eeuwigheid lijkt uitademen in de ijzige, grijze lucht.

Je waadt door levens als door een groene vijver waarop waterlelies zuchten. En soms hoor ik als ik weer eens door de wandelgangen slenter jouw eigen diepe zucht. Als een donkere wolk je naar de keel grijpt en je begrijpt dat de zanger geen woorden vindt voor zijn emoties. Geluk wordt droefheid zo zonder taal. Je blik lijkt te sterven in je hoofd dat tussen dove sterren zweeft. Je lichaam zwak, afgetakeld.

Maar dan sta je op, alsof een speler de trompet aan de lippen heeft gezet en je ziel nieuwe veerkracht heeft gekregen. Je bent een jong dier, een veulen kort bij de merrie in de weide. En het is zomer en je gaat op je knieën zitten voor de paardenbloemen, de klaprozen. Je klapt in de handen. Je geliefde zingt een lied. Hij heeft enkele woorden gevonden. Woorden die elke gedachte aan geld, aan schuld, aan zwaarte naar een donker woud verbannen. Om daar te branden in een vreugdevuur dat zielsverwanten brandend houden. Zodat jij en ik onze gang kunnen gaan. Wij die elkaar graag in de ogen kijken en willen lachen en dansen en kussen.

 

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, filosoof, DJ. Liefde voor steden, literatuur, muziek, film, kunsten, nachtleven. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

Eén gedachte over “ZIELSVERWANTEN”

  1. “Geluk wordt droefheid zo zonder taal. ”
    Goedenmorgen Kamer 428.
    Dag Martin,
    Zal ik je gids wezen. En je naar jezelf brengen.
    Zondag. Jij rust nu al langer dan zeven dagen.
    Wordt ‘god al terug wakker in je gedachten’?
    Zondag, Martin, is al vele decennia lang radiodag voor mij.
    Ach, ooit werd zondag nog met een kapitaal geschreven
    ook als het midden in een zin stond.
    De heren kommaneukers hebben de glans van het woord geschraapt.
    Ik weet niet of het venster van Kamer 428 openstaat.
    Of alleen het venster in je hoofd.
    Maar hier, Martin, hoor ik de hoge bomen.
    Ze praten met de wind. Wellicht over de poëtica van een groene zee.
    Misschien zelfs over de verre baren van het rijpe koren.
    Jij was/bent een radio-man, Martin. Maar van de muziek, meen ik.
    Zelf luister ik daar naar het woord.
    Soms zelfs naar de zee. Een meeuw. Het aanleggen van een boot.
    Als ik je iets zou toewensen vandaag, Martin,
    dan is dat het polyfone gezang van hagen, struiken en kruinen.
    En de hoge noten van de bomen.
    Tot weldra, Martin.

    Like

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: