“Nu besef ik pas hoe ijdel dat was; want had ik in hun situatie zelf soms niet kunnen moorden of stelen?” Jean-Louis Trintignant (Le juge), in ‘Trois couleurs: rouge’ van Krzysztof Kieslowski.
Terneergeslagen bloed.
Rode zetels in een Koninklijk Circus. De rode kamer in een roman van August Strindberg. De rode kamer waar ik met je vrijde in de tijd van wolven. Je rode, op tragedie rijmende schoentjes. Een verfoeid verkleinwoord, omdat het niet anders kan. Rode zonsondergangen, zonsopgangen. De maan, je periode van geluk en verdriet. De maan die ik met je deel en met Venus. Vol van licht boven de warme golven van de Schelde.
In jou in mij is geen schuld, geen onschuld.In jou ben ik vuil en ben jij zuiver. In jou ben ik zuiver en ben jij vuil. Alsof de wolf zich daarover zou uitspreken. De wolf huilt om heel andere dingen. Die wij niet kennen of niet uitspreken.
Het onweer is rood en donker. Als we fietsen, op de vlucht voor de dood. Zoveel rode en blauwe fietsers, zoveel van hen al vroeg dood. Alsof ze bergopwaarts terugfietsen naar het verleden, pijlsnel naar een luguber feest van Edgar Allan Poe. Op rode muziek danst het leger van Trotski. En soldaten sterven, soldaten sterven voor jou. En soldaten sterven, soldaten sterven voor mij. Jonge jongens met blauwe en bruine ogen, bang.
Het rood in de woedende ogen van André Breton. In de zachte ogen van André Breton. Le rouge et le noir en alle andere avonturen voor jou en mij verteld tijdens koortsige dagen. Je rode lippen. Les lèvres rouges – made in Belgium. Op het vampierenbal wordt iedereen verwelkomd en innig gekust. Tot de lippen bloeden van schaamte. Maar niemand schaamt zich om rood.
Terwijl vampieren zich vermaken op zo’n bal stuurt Charlie de meisjes naar Polanski’s huis.
Het bloed van Sharon Tate moet op de witte deur. ‘Varkens’ en ‘Helter Skelter’, is het bloedspoor dat ze achterlaten. En zo eindigt de lange rode zomer van liefde. Met bloedeloze varkens en moordlustige meisjes.
Michael Madsen snijdt iemands oor af, met genoegen, en met hetzelfde genoegen beluisteren we zijn vergane stem. Elk woord is een gedicht. Maar het enige gedicht dat ik werkelijk wil horen is jouw gesnuif. Waardoor we vluchten. Vluchten in elkaar. Ik vlucht in jou, jij in iets onbekends en onnoembaars. (Later de gebroken ribben.) (Later de lotgevallen.)
Hoest je bloed op? Kleine rode druppeltjes? Nee, nog niet, toch niet zichtbaar. Want anders zou het te laat zijn, jongen. Dan zou het te laat zijn voor dromen en plannen. Zelfs op de Toverberg zou je niet veel tijd resten. En er is niet eens een Toverberg. Er is geen Settembrini, geen warme kat. Zelfs niet de gevaarlijke muziek is er. Als het te laat is is het te laat. Zo is het en niet anders. Leg je maar neer bij de moeilijke tijden. Wat je nog rest is de liefde. De liefde die geen naam heeft. Of heeft je liefde dan toch een naam?
(Ontwerp.)
‘k Heb vanavond naar je programma geluisterd. Het was heel fijn!
LikeLike
‘Vluchten kan niet meer.’
Ach, Pulaski is altijd een beetje poëzie.
LikeLike
Pelgrimpje, vreemd, want ik heb helemaal niet uitgezonden. Mijn vriendin, Sofie Sap, heeft me vervangen omdat ik met koorts in bed lag. Dat kan moeilijk anders, merk ik nu, za zo’n koortsachtige tekst. Ik heb niet de indruk dat Sofies stem op die van mij lijkt.
LikeLike
Uvi, vertel mij, waarom kan vluchten niet meer? Terwijl ik de indruk heb dat ik bijna niets anders doe. Ik luister ternauwernood naar de radio, lees geen kranten, heb geen abonnement meer op kabeltelevisie (en kijk bijgevolg ook niet). Ik weet helemaal niet in welke werelden ik leef. Maar ik ben altijd een beetje dichter, dat is waar. Maar ik ben alleen een beetje dichter als ik dicht bij haar ben.
Op dit ogenblik vlucht ik misschien wel in de ziekte weg? Nee, de ziekte overvalt mij. Vluchten is toch een keuze?
LikeLike
Dag Martin,
Ik dacht aan een liedje. En een musical. Onlangs op tv.
Ouderwets schoon. Zeven zaterdagavonden lang. Anna.
Vluchten kan niet meer.
Ik dacht ook aan ‘de bom’. En ‘de muur’.
Wie wordt er oud met mij?
Muren worden afgebroken. De tijd bouwt ze weer op.
“Maar ik ben alleen een beetje dichter als ik dicht bij haar ben.”
“Was ik maar een dichter dan kon ik dichter bij je zijn.”
Stef Bos.
Er zijn te veel dichters, Martin, en te weinig lezers.
Oremus.
PS.
En over welk programma gaat het?
LikeLike
Dan heb ik geluisterd naar Sofie. Het kon zijn dat jij bij de uitzending niet echt iets zei, het was ook al lang geleden dat ik nog geluisterd had. Dus een pluim voor Sofie, ze deed dat uitstekend.
LikeLike