Na ’n korte winterslaap drong de lente
Diep bij je naar binnen, lang en diep
Als de oude rivier door het land naar zee,
de wolken die komen en gaan boven ons.
Het was een lange herfstnacht in een grot
Zonder herders die lagen te wachten.
Het tegenlicht van een paar kleine planeten
Maakte de lucht blauwer dan goud.
Omdat onze woorden zo onooglijk waren,
Kleine kometen van liefde, kende niemand ze,
Maar wij verspilden ze aan elkaar in overvloed
Omdat we wisten wat komt na elke eb.
In liefde is overvloed overbodig.
Spoed is nooit goed. Je moet elke porie proeven
En elke zweetdruppel tellen, van nul tot
Mateloos, en je verliest elk idee van gewicht
En zwaartekracht. Wat weet je nog, geliefde,
Van wat je ooit gezellig noemde, wat weet je nog
Van gerieflijkheid en binnenskamers genieten?
Niets! Open deuren en ramen voor je geliefde!
Om te herlezen.
Sterk, Martin.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik heb het nu zelf maar eens herlezen en vind het goed. Bijna alsof ik het als een vreemde, een buitenstaander kan beoordelen. Maar helaas is dat niet zo.
Bedankt toutou, om dit zo sterk te vinden. Ik geloof nu dat het nog waar is ook, op dit late uur (misschien net daarom?).
LikeLike