Het egoïsme, het egocentrisme en de eigenwijsheid waren wellicht de grootste problemen van je generatie. Snotneuzen in popgroepjes dachten opeens dat ze het licht hadden gezien, dat ze iets konden vertellen over de waarheid. Terwijl ze in het beste geval alleen maar instrumenten konden bespelen en zingen, zoals Jimmy Page en Robert Plant. Wat alleszins opviel was dat het voornamelijk blanke jongens waren die ‘meningen’ verkondigden – de meisjes, de zwarten, de ‘anderen’ zwegen. En sommige van die blanke jongens waren destructief, zogenaamde rebellen zonder een ‘object’ – destructiviteit was hun wijze van spreken. Uit die destructieve verlangens, zoals ook uitgedrukt in films als ‘Themroc’ van Claude Farraldo en ‘Les Valseuses’ van Bertrand Blier, vloeide ook mijn vernietigingsdrang en (helaas ook) zelfvernietigingsdrang voort.
Vreemd genoeg waren dat Franse films, terwijl de muziek die zulke gevoelens uitdrukte meestal Angelsaksisch was, denk maar aan the Who, the Move (een popgroep die graag televisietoestellen tot elementaire deeltjes herleidde). Of toch niet, er was bijvoorbeeld ook ‘Zabriskie Point’ van Michelangelo Antonioni, een film die eindigt met een gigantische ontploffing van alle mogelijke materialistische symbolen (met muziek van Pink Floyd op de soundtrack).
Wat wil ik nu eigenlijk zeggen? Weet jij het? Weet jij het waar je vandaan komt en naartoe gaat? Soms denk ik dat het allemaal genoeg is geweest – de waanzin van de kleine burgers, die me nooit hebben toegestaan om mezelf te zijn, en jou ook niet. Maar mag ik dat argument als apologie voor mijn berusting gebruiken? Niemand heeft er mij fysiek toe gedwongen om een gezapig leven te leiden, om braaf te zijn, en alleen maar te stemmen op zogenaamde democratische partijen. Nee, ik weet niet wat ik wil zeggen, ik ben eens te meer aan verwarring ten prooi. De wereld is van mij en de wereld is het meest vreemde ding dat ik ken.
Soms denk ik, zou ik op latere leeftijd ook niet eens met heroïne beginnen, zoals destijds al die jonge jongens en meisjes? Niet omdat ik denk dat het leven dan eenvoudiger zal worden, of dat de drugs mij een antwoord zullen geven op welke vraag dan ook. (“Go on mister business man, you can’t dress like me”, zingt Jimi Hendrix nu.) Niet omdat ik iets denk. Maar gewoon maar nuchter zitten wachten op de dood lijkt me ook maar niks. Heroïne, morfine, sterke drank, is een tweede keus, laat me daar duidelijk over zijn, mijn eerste keus is de liefde – maar als de liefde uit mijn leven zou verdwijnen zou ik graag snel en vooral pijnloos de grond in gaan. Geloof me, pijn heb ik genoeg gehad hier tussen en onder jullie. Hoezeer ik sommigen van jullie ook liefheb. En ik wil nog heel lang leven en liefhebben. Zullen we dan niet beter samen door het hoge gras lopen, ook al moeten we het ons verbeelden? En wij zijn weer klein, zoals het hoort – want we zijn echt wel heel erg klein, zelfs op latere leeftijd.
Laat me nu nog even naar David Bowie luisteren en door het hoge gras lopen en wachten op jou, een engel die boven deze stad ’s nachts mijn gebeden beantwoordt.
Ω
Foto: Martin Pulaski
Door terug te keren naar het kind in onszelf vinden we opnieuw het avontuur, en zeker in het hoge gras…maar eens terug met je voeten op het beton in je eigen straat, voor je eigen deur, daar is het voorgekauwde leven weer, niets zo saai als Europaland met zijn steeds maar toenemende stroom van regelgevingen, verzwelg in de eenheidsworst of breek uit:
kies voor een ander continent, een dorpje waar nog niemand je kent en kijk als een kind naar je nieuwe omgeving en dan ontdek je nieuwe dingen in jezelf.
Hey mooie man waar is je witte pak?
LikeLike
Een mooi commentaar, Pan. Heel erg bedankt. Als ik nu nog zou weten wie je bent! Over welk wit pak heb je het?
LikeLike
Eergisteren nam ik foto’s in het hoge gras, camera op de grond naar boven gericht, door de kruiden en planten heen de lucht en de zon gefotografeerd en ’s avonds las ik dan dit stukje “hoog gras” van jou en nog wat andere stukjes.
Je kent me niet Martin maar gisteren, zondag, wandelde ik door de Lange Brilstraat, Stadswaag, waar ik je 30 jaar geleden zag in de Cinderellla, ik zie je nog zo van de trap naar beneden komen in je witte pak, wat staan keuvelen aan het begin van de toog, om je dan later naar de dansvloer te begeven, je danste en praatte inderdaad ook met vrienden van me, ik was ook een punkie maar ik herinner me niet dat we ooit woorden gewisseld hebben.
Ik kwam in de cinderella van bij de opening in ’75-’76 (als ik me niet vergis), toen er heel wat schoon volk van de Mobil Ritz en van “de kant” kwam, een allegaartje van hippie’s, dopefreaks, ouwe beatniks, academievolk, homo’s, travesties, Andy Warhol-New York doll boys & girls en dan de punks.
Ik herken heel wat mensen van die tijd op deze blog en de foto’s, ook je vriendin, vrouw.
Ik vermoed dat je een paar jaartjes ouder bent dan ik maar in je verhalen herken ik ook in mijn eigen leven, soms verrassend letterlijk…zo ben ik ook op jongere leeftijd (11) uit een “paradijselijke” omgeving gerukt.
So long,
Pan
LikeLike