Als ik zou zeggen, ‘Pledging My Love’ van Johnny Ace is het mooiste lied dat ik ken? Wat zou dat betekenen? Niets. Miljoenen mensen noemen de titel van het mooiste lied dat ze kennen; ze worden op de ritmes, melodieën, stemmen van die songs verwekt, ze huwen op de klanken van hun charme, ze sterven bij het gesnik van hun verdriet. Toevallig ben ik – toen ik al geen tiener meer was – gek geraakt op oude bluesballads als ‘Pledging My Love’, wellicht omdat ik in die tijd mijn eigen emoties wilde herkennen, en songs als die van Johnny Ace aan het resultaat van die queeste tegemoet kwamen. Mijn leven was begonnen in en met mijn moeder. Als kind kende ik alleen maar het water. Op de achtergrond rookte mijn vader zelfgerolde sigaretten. Ik groeide op met ‘Ben Hur’, ‘Spartacus’, ‘Shane’, Elvis, the Beatles en the Rolling Stones. ‘De leeuw van Vlaanderen’ en ‘De zwarte tulp’. Dit is geen autobiografie, ik sla hele stukken over.
Met Henry (soms ook Harry genoemd), een reptielenvriend, speelde ik luchtgitaar op ‘Vincebus Eruptum’ vooral op hun versie van ‘Summertime Blues’. Eddie Cochran behoorde mijn oudere broer toe, dit was onze muziek, de jongens en meisjes van de jaren zestig. Blue Cheer speelde op dat ogenblik de luidste muziek ter wereld. Honderden honden stierven tijdens hun openluchtconcerten. Het vreemde is dat niemand klacht indiende. In België hebben ze nooit opgetreden.
Johnny Ace zingt nu, voor hij zich op een kerstavond bij een spelletje Russische roulette een kogel door het hoofd jaagt; hij croont, “I’m crazy to be in love with you”. Vele jaren later hoorde ik ‘Strawberry Fields Forever’ op de transistorradio. En een nieuw leven begon. Bijna heel dat leven is terug te vinden in vroegere notities hier op hoochiekoochie. Ik was gelukkig en ongelukkig, droef als een clown, opgewekt als een VTM-superster. En daarmee bedoel ik niet Viva, noch Edie Sedgwick.
We zullen voor altijd samenblijven, als vreemden in de nacht. Ik bewaar mijn liefde voor jou. Verrassingen zijn er niet meer. Iedereen weet alles. Ik verwijs niet naar de manifesten van André Breton. Je weet dat ik vanavond aan écriture automatique doe. Geen sleutels in mijn handen, en de handjes van de tijd staan – helaas – even stil.
Ik wil om deze avond te vieren niet afzakken naar de lagere regionen van de hel, waar extreemrechtse nationalisten in helverlichte frituren rondhangen. De clichés van de dag. Maar om deze avond te vieren wil ik er desondanks op wijzen dat er een lied van John Lennon bestaat dat ‘Across The Universe’ heet, en dat Hüsker Dü de schoonheid van ‘Eight Miles High’ onderkende, zoals Mario Praz dat in zijn ‘Romantic Agony’ – ik gebruik bewust de Engelse titel – deed met alle romantische schrijvers, ook al moest hij, vanwege politieke omstandigheden, er een moraliserend sausje over gieten. Ik heb de indruk dat er nu alleen nog maar sausjes worden gegoten, umsonst, en bijna niemand nog echt om iemand geeft. Dat het verleden het verleden moet blijven; en wij scheuren de pagina’s uit onze agenda’s – de pagina’s van elke gebeurtenis die ons heeft getekend. Onze media schotelen ons brood en spelen voor. Iemand springt van een berg, die of die is dood, de Amerikanen trekken zich terug uit Irak (of is het eigenlijk Iran?), maar niet echt. De doden alleszins niet. Wij leven maar tegelijk leven we niet.
Je wordt oud als je het avontuur mist. Maar wat is het avontuur? Al die mensen die het gaan zoeken aan de voet van de Himalaya en dan hun luxe naar boven laten dragen door sherpas en dan toch nog naar beneden tuimelen of echtelijke ruzies krijgen? Al die mensen die op exotische stranden liggen, om Oostende toch maar te vermijden – een stad waar alles gebeurde, waar op zijn minst James Ensor hun maskers schilderde, zoals Jean Vigo die van de bourgeoisie op het strand van Nice. Je moet toch zeker naar Timboektoe gaan, al is het maar omdat je hond zo heet. Want een hond heb je ongetwijfeld, nu, op deze vergevorderde leeftijd.
Wat doe je dan, als je iedereen de rug toekeert? Je toont allen die je kennen of een beetje kennen je ware gezicht. Je keert niemand echt de rug toe. Je vrienden, kennissen, vijanden moeten je maar aanvaarden zoals je bent. Je hebt niets te verbergen. Je zit voor het raam met je vrouw, met je vriendin. Je zegt dat je ongelukkig bent, dat je gelukkig bent, dat je teveel drinkt, dat je een zeurpiet bent, dat je gek bent, dat je je leven moet veranderen. Je moet je leven veranderen, liefste. Het leven is kort. Wellicht was je ooit wild en ben je uit wilde ouders geboren, maar die tijden zijn lang voorbij. De tijd heeft je zeden verzacht. De tijd heeft je op je knieën gebracht. Wat wil je nog meer?
Je wil het leven liefhebben, zoals Hendrik Marsman, zoals die en die. Je wil niet in droefheid verzinken zoals de schrijver van Trout Fishing In America, die altijd zo opgewekt leek, maar zich een kogel door de kop schoot vanwege alcoholisme, in navolging van zijn grote voorbeeld, Ernest Hemingway. Je wil je ook niet dooddrinken, zoals de beste schrijver van de 20ste eeuw, Fernando Pessoa. Je wil leven en liefhebben, zoals niemand anders. Je weet wie je liefhebt. En wie je liefhebt heeft jou ook lief. En zo, op die manier, blijven deze woorden, deze melodieën bestaan. En niet anders. Er zijn geen andere woorden. Er is niets anders. Maar wat er is, is mooi, zoals ‘Les Nuits d’été’ van Berlioz. En zoals ‘Plegding My Love’ van Johnny Ace.
Ik vind dat jouw recentere berichten meer rust uitstralen dan voorheen. Goed zo! Ja de liefde gevonden hebben, dat is toch wel heel belangrijk in een mensenleven, vind ik. Mij is dat (voorlopig) nog niet te beurt gevallen. Maar wat nog niet is, kan nog komen, ik blijf hopen.
Ik veronderstel dat je zaterdag weer uitzending hebt, maar helaas zal ik weerom niet kunnen luisteren, tenzij misschien het laatste halfuurtje of zo, want ik ben uitgenodigd op een verjaardagsfeestje.
Groetjes en tot blogs,
Pelgrimpje
LikeLike
Pelgrimpje, ik hoop dat de liefde jou ook te beurt valt. Alleszins bedankt voor je blijvende interesse in mijn teksten en in mijn radioprogramma. Zaterdag zend ik inderdaad weer uit. Of ik rustiger ben geworden weet ik niet. Heel vaak voel ik me toch nog onrustig, als een wild dier dat in een kooi zit (maar er eigenlijk wel uit kan).
Geniet van het verjaardagsfeest.
LikeLike