De wereld is geen lachertje. Ik hoop dat je hart niet altijd gebroken blijft. Als ik niet meer van je houd. Of net wel. Een gebroken hart is een country song, maar is ook een werk van Mark Rothko, van sommige dronkaards die nog willen schilderen, schrijven, zingen. Johnny Cash, Arshile Gorky, Virginia Woolf. Een gebroken hart is een mooi hart omdat het bloedt, in zichzelf, zonder hechting aan een grond, een volk, een dom ideaal. Een gebroken hart is gebroken als porselein, als een 78-toerenplaat, in een hoog oplopende ruzie, je denkt meteen aan Arletty (wier kut internationaal was, zoals zij zelf verklaarde), uit liefde, uit woede.
Voor het vertrek naar een gedoemde, verdoemde stad, of naar om het even welke andere stad drink je jezelf lazarus. Ja Larry, zo is het nu eenmaal. De spanning van het al te bekende en onbekende, het altijd nieuwe onderdrukken – of al de lust voelen van het ontdekken of herontdekken. Dronken zoals Edgar Allen Poe nooit geworden is. De man werd zat van twee glazen wijn. Jij hebt wel wat meer nodig. Wine, women and whisky, zingt de blueszanger, Papa Lightfoot, uit Natchez. Zo erg is het met mij niet gesteld. Ik zou zeggen, life, love and moving my arms and legs (and the smaller stuff I’m made of). Maar ik ben geen blueszanger en ik ken de troubles niet die zij hebben gezien en gevoeld. Of hun ouders, grootouders, familie. Ik heb het goed gehad, heb het goed. Mijn leven is niet iets om over te klagen. Ik zou het wel kunnen, natuurlijk. Maar ik houd me even in. Ik ben nu tevreden, heb wat muziek beluisterd, Levon Helm vooral, Emmylou Harris, heb wat gelezen in Zizek, heb lekkere wijn uit Portugal gedronken bij een eenvoudige maaltijd, die mijn lieve vrouw had bereid, ondanks de hitte in de keuken, en het vele werk bij het pakken van de koffers.
Ik ben een luiaard. Ik doe niets. Ja, ik zorg er wel voor dat we kunnen reizen, ik reserveer vluchten, hotels, maak prints, zoek allerlei dingen op, controleer of we niets vergeten (bijvoorbeeld een kurkentrekker), check of we onze identiteitskaarten hebben en al de andere noodzakelijke stuff. Ik pak mijn koffer in, wik en weeg, schrijf nog iets naar de vrienden, zet foto’s op flickr, je weet maar nooit, bekijk facebook, want daar zijn veel vrienden – en ga zo maar door. Maar mijn vrouw doet al de rest. En de rest is een heel lelijk woord voor wat zij doet.
Straks zijn we in Wenen. Een verjaardagsgeschenk voor A. Het is een stad waar we van houden. Eergisteren liep ik mijn oude vriend Max Borka tegen het lijf. Naar Wenen, riep hij uit. Fantastisch! Niets dan kunst, niets dan musea! En je kunt er lekker eten! Hij gaf me mondeling enkele adressen, die ik meteen vergat. En op het einde van de maand geef ik een feest en jullie moeten zeker komen, zei hij.
Veel mensen denken dat Wenen kitsch is, Mozartpralines, etc., maar dat is niet zo. Niet alleen omdat Max het zegt, maar omdat ik er zelf nog niet zo lang geleden geweest ben. De kunst en de schoonheid zijn er nog altijd even levendig aanwezig als in het begin van de 20ste eeuw. Nu moet de politiek nog volgen. Dan hoeven de inwoners van Wenen zich niet langer te schamen voor hun ‘leiders’ – en daarin lijken wij op elkaar. Want schamen wij, Belgen, ons niet voor onze kortzichtige ‘leiders’? Natuurlijk wel. Wij willen zelfs geen leiders. Wij willen alles zelf doen. Frieten eten zoals we ze echt willen, vergif en al, en koterijen bouwen. Voor ons bestaat de toekomst niet. Wij leven er maar op los. Niemand zal ons daar voor straffen.
niemand? misschien dat moeder aarde toch nog opstaat.
prettig Wenenverblijf, nochtans.
LikeLike