Sophie Calle houdt van verhalen. Haar hele leven en haar kunstwerk, een echt werk, is een doorlopend verhaal. Elk detail van haar werk is een verhaal. Val haar niet lastig als je geen verhaal kent. Zij richtte bovenop de Eiffeltoren een slaapkamer in en iedereen die een verhaal van minstens vijf minuten in zijn of haar lijf had dat enigszins boeiend was, mocht net zo lang bij haar blijven. Als het vreselijk boeiend was mocht de uitverkorene zelfs zeven minuten blijven. Iemand die niets had te vertellen en alleen maar een nieuwsgierig kijkje wilde nemen mocht niet bij haar binnen in haar Eiffeltorenslaapkamer.
In New York liep ik haar net niet tegen het lijf, maar het had gekund, ik was op zoek naar een bed, en zij had een telefooncel (en een bed, ze had veel bedden, denk ik).
Sophie Calle maakt ‘gebruik’ van een biechtstoel. Tot mijn dertiende was ik gelovig, katholiek, ging ik te biechten en ontving ik uw bloed en uw lichaam in een stukje heel erg wit brood.
Nadien zat ik met mijn vriendjes landsschapsverdeling te spelen. Wij dertienjarigen hadden om een of andere reden allemaal gevaarlijke messen op zak. Je moest op het kerkhof achter de kerk een stuk grond zien te bemachtigen in een vierkant van ongeveer twintig vierkante centimeter (ik ben geen goede landmeter).
Katja Stonewood heeft plaats genomen in de biechtstoel van Sophie Calle en nadien, buiten in het zonovergoten Warandepark, heeft ze gedaan alsof ze mij haar zonden opbiechtte, maar niet echt. Het was alsof. Van Sophie Calle’s wereld kun je je afvragen of hij eveneens alsof is.
Sophie Calle is geobsedeerd door de dood, door kerkhoven, door begrafenisrituelen. Na de dood van haar moeder bracht ze sommige van haar juwelen en een foto (van haar moeder) naar de Noordpool. Sophie’s moeder was er nooit naartoe kunnen gaan, maar nu zorgde de dochter ervoor dat dierbare bijna-relikwieën daar ceremonieel werden weggeborgen, als in een hokje op een moderne begrafenisplaats, maar dan wel helemaal tegenovergesteld aan dat soort instituties. Gehoopt wordt dat de kostbare diamant nooit wordt gevonden. Meteen werd ook duidelijk hoe weinig nog overblijft van die Noordpool. Hoe weinig nog overblijft van de toekomst van de aarde (of van mensen zoals Sophie Calle en jij en ik).
Ik heb Sophie Calle altijd een aantrekkelijke, mysterieuze vrouw gevonden. Ze mag honderd, tweehonderd worden, of ouder…
Ik was eens in New York met vier vriendinnen, en daar hebben we met zijn vijven – voor het eerst vol verbazing en verwondering – staan kijken naar een agenda, naar foto’s in hotelkamers, naar spionage, naar ongehoorde dingen die een zekere Sophie Calle deed. Zo schandalig dat ik mij er niet meer kon van loskoppelen, als je dat zo mag noemen als het over psychische en estethische processen gaat.
Sophie Calle heeft me meer doen lachen dan om het even wie (met uitzondering van Jorge Luis Borges en the Marx Brothers).
Sophie Calle is een fictief personage van Paul Auster.
Later vraagt ze aan Auster om een echt personage te mogen worden en opdrachten uit te voeren. Auster schrikt terug voor de verstrekkende gevolgen van die vraag. Hij draagt haar niets op. Maar zou zij van New York een aangenamere stad kunnen maken? Sophie doet het. Je kunt het lezen in het ‘Gotham Handbook’.
De dochter van Paul Auster heet Sophie, maakt platen en speelt in (zijn) films.
Een van Sophie Calle’s mooiste verhalen vind ik haar relaas over haar treinreis van Moskou naar Vladivostok, met een zekere Anatoli. Acht koffers, waarvan zes met voedingswaren en vodka gevuld. Anatoli noemde haar, dank zij een mistverstand, Saphir.
Ik houd van Sophie Calle om deze en andere, toevallige redenen. Ik zou graag hebben dat zij me zou zeggen wat ik moet doen. Dat zij mijn meesteres zou worden, in zekere zin. Maar iemand die even fijngevoelig is als zij, mag ook mijn meesteres zijn. Ik kan niet tegen pijn en ik wil door niemand in de steek worden gelaten. Bovendien wil ik mezelf blijven en iedereen die ik liefheb blijven liefhebben.
Afbeeldingen:
Katja Stonewood in de biechtstoel van Sophie Calle; Katja in het Warandepark (foto’s: Martin Pulaski)
Sophie Calle, catalogus Centre Pompidou, M’as tu vue. (foto copyright Sophie Calle).
Goede kunst moet/mag fascineren, maar moet steeds een authentiek, eerlijk verhaal in zich dragen.
In dat opzicht vond ik ‘Dark Days’ van John Cale dé revelatie op de laatste Biënnale van Venetië.
(zie ook: http://gdx.skynetblogs.be/post/7138426/dark-days–dyddiau-du)
LikeLike