Ik wil geen negatief klinkend jaaroverzicht schrijven. Maar ik wil toch beginnen met de waarschuwing dat ongeveer alles wat ik in 2008 beleefde in het teken stond van neerslachtigheid, melancholie, burn out, chronische vermoeidheid en de vloek van antidepressiva. Mijn geheugen is erdoor achteruit gegaan. Zowel synthetisch als analytisch denken valt me moeilijk. Ik ben bang voor cijfers, maar dat heb ik altijd wat gehad. Faalangst gecombineerd met perfectionisme. Ik wil zoveel mogelijk meemaken, bijwonen, zien, maar ik kan om een mij onbekende reden nog maar moeilijk de deur uit. Mijn levensgezellin stimuleert me daarin, zij is er nauwelijks in geïnteresseerd om – vooral ’s avonds – nog buiten te komen. Net als ik houdt ze van het leven en de kunst maar het werk slorpt het leeuwendeel van haar energie op.
In weerwil van die donkere schaduwen die op mijn levenspad vielen heb ik ook helder licht gezien, momenten van schoonheid beleefd, en fijne, lieve mensen ontmoet of er onrechtstreeks mee gecommuniceerd. De vriendschap is gebleven, ik haat niet, ik verkies nog steeds de liefde boven de oorlog. Ik ben vaak in mijn kamers gebleven maar heb ook korte, intense reizen gemaakt. In het zonlicht viel alle ellende van me af. Ik was dan soms opnieuw in de wereld, tegenwoordig, verzoend met mijn omgeving en met mezelf. Aan de Atlantische oceaan voelde ik een soort extase bij het zien van die immense hemel, met slechts hier en daar een wolk. En zover je kon zien alleen maar zand, water, schelpen. In de verte twee wandelaars. En ver achter mij mijn vrouw die rustig op een bank zat te lezen in een boek van Murakami.
Haruki Murakami heeft mezelf ook genoegen gedaan. Ik denk dat hij de beste schrijver van deze tijd is, maar ik kan er moeilijk over oordelen, omdat de tijd van het vele lezen voor mij voorbij schijnt te zijn. Wat ik doe is terugdenken aan de boeken die ik vroeger heb gelezen. Soms neem ik er nog eens een ter hand en lees een fragment. Hölderlin, TS Eliot, James Joyce, Cesare Pavese. Altijd kleine stukjes. Gewoon een boek vasthouden, er eens aan ruiken, is al een plezier. Ik las voor het eerst een boek van Richard Rorty, ‘Contingentie, ironie & solidariteit’: het maakte grote indruk op me. Hij is een filosoof die ik over het hoofd heb gezien toen hij nog leefde. Mijn vriendin Inge wees me op het bestaan van Richard Yates. ‘Revolutionary Road’, een roman uit 1961, is droevig maar mooi een honderd procent echt. Er wordt veel in gedronken. Gelachen heb ik vooral met Hanif Kureishi. In zijn roman ‘Something To Tell You’ herkende ik heel veel van mezelf. Kureishi schrijft over mijn generatie, of liever, over de kleine minderheid van mijn generatie die het in het midden van de jaren zestig aandurfde een ander leven te gaan leiden, voor nieuwe muziek, film, theater en mode te kiezen. Want vaak wordt gezegd, die of die generatie, en dan worden daar alle positieve eigenschappen aan toegeschreven van die enkelingen die op hun tijd vooruit waren. Het spijt me als dit verwaand klinkt, maar zo is het nu eenmaal.
Ik heb nog andere mooie, ontroerende boeken gelezen, waaronder ‘Grijze Dagen’ – de titel zegt al veel – van Philippe Claudel, het zeer poëtische maar beangstigende ‘The Road’ van Cormac McCarthy, een geniale schrijver die dankzij de broers Coen ook in dit land wat meer aandacht kreeg, een aantal romans van de onvolprezen Joseph Roth (met dank aan Bart D., om mij hier op te wijzen), ‘Het duister zichtbaar’, een boek over depressie, van William Styron, ‘Party tijdens de blitz’ van Elias Canetti, ‘Kitchen’ van Banana Yoshimoto, een Japanse schrijfster die ik op het spoor kwam dankzij mijn Portugese vriendin Cristina, Rilkes ‘Brieven aan een jonge dichter’, ‘Poe – A Life Cut Short’, een korte maar uitstekende biografie van Edgar Allan Poe door Peter Ackroyd, een meester in het genre. Deze zomer had ik het genoegen een van mijn literaire helden, Paul Auster, in levenden lijve te zien in het Paleis voor Schone Kunsten, waar zijn film ‘The Inner Life Of Martin Frost’ werd vertoond. Ik zou het nooit geweten hebben als Valérie er me niet over had aangesproken. Paul Auster heeft prachtige ogen en een heel mooie vrouw, Siri Hustvedt, die er gelukkig ook bij was. Na afloop was er een signeersessie, maar ik had geen zin om in die lange rij te staan voor een handdruk, een handtekening (en een glimlach van Siri Hustvedt). Ik ben wel meteen haar boek gaan kopen en heb het ook gelezen. ‘The Sorrows of An American’ is zeer mooi geschreven, maar de plot bracht me soms in de war. Overigens is het hoofdpersonage net als in Kureishi’s laatste roman een psychoanalyst. Net wat ik nodig heb. Vanzelfsprekend heb ik Paul Austers ‘Man in the Dark’ in een ruk uitgelezen, en nu ben ik alweer vergeten waar die roman eigenlijk over ging. Dat geheugen! Maar ik val in herhaling.
De mooiste, rijkste, heerlijkste boeken die ik het voorbije jaar heb gelezen zijn twee klassiekers: ‘Middlemarch’ van George Eliot en ‘Lucien Leuwen’ van Stendhal. Hieruit mag duidelijk blijken dat ik geen recensies lees, maar me wel laat adviseren door vrienden. Oh, ja, een erg boeiend boek is ook ‘Things the Grandchildren Should Know’ van Mark Oliver Everett, beter bekend als zanger/songschrijver van Eels.
Tussen dat lezen door at ik aardappelen, soep, vis, brood, dronk wijn en luisterde naar muziek. Meer daarover in een volgende aflevering.
Goed dat je dat boek van Everett nog eens vermeldt, ik moet het dringend eens op m’n aanschaflijstje zetten. Zelfs lees ik amper nog vooroorlogse literatuur, geen idee hoe dat komt. De drang is er niet, ofwel staat het gewoonweg te ver van me af. Ik heb nochtans periodes gekend dat ik veel Dickens las, de 19e eeuwe Russen, etc. Al die romantici en symbolisten,etc, het blijft me afschrikken. Zelf heb ik dit jaar wel behoorlijk veel gelezen, en elke keer opnieuw doet het me goed. Ook al zijn het harde, confronterende, pijnlijke boeken, zoals die van Jeroen Brouwers of Hubert Selby Jr. Eigenlijk doe ik niets liever dan boeken lezen en muziek beluisteren. Zo simpel zit het leven echter niet in mekaar
LikeLike
Ik weet niet wat ik het liefste toe. Ik denk: mensen ontmoeten. Ik voel een immense eenzaamheid doordat ik zo weinig mensen ontmoet.
Guy, ik lees echt heel weinig, en nauwelijks Vlaamse schrijvers (wel sommige dichters). Het meeste plezier beleef ik aan hedendaagse schrijvers zoals TC Boyle, Auster, Kureishi, Murakami, William Boyd, etc. Voor oudere literatuur moet ik me erg inspannen. Romantici schrikken me niet af, wel de hedendaagse, die zich gothics noemen en naar rare muziek luisteren. En al die metalromantici, die maken me wel bang. En Vlaams-nationalistische romantici, die maken me nog banger.
Het liefst wandel ik op een verlaten strand, zon, niet te warm, een briesje, meeuwen.
Ik kijk bijna elke avond naar een film. Dat is eenvoudig.
Ik zit ook heel graag in sommige cafés, maar dat is dan weer ongezond.
LikeLike
Martin,
Dikwijls stond ik op het punt je een reactie te sturen.
Ik lees je blog immers met heel veel plezier en we hebben heel wat literaire en muzikale ‘helden’ gemeen: Auster, Dylan, Murakami,… .
Bovendien deed je me enkele nieuwe ‘ouwe’ namen ontdekken.
Maar om de één of andere reden was er altijd die schroom om te reageren.
Misschien zijn het de donkere dagen die me doen besluiten toch te schrijven en je te danken.
Gisteravond laat, moe en uitgeput van een eerste ‘verplichte’ kerstdiner toch nog wat rust gevonden bij het doorbladeren van één van mijn geliefde boeken. De dagboeken van
Jules Renard.
Zijn vaak wrange, nostalgische, doodsangst uitwasemende notities beuren me vreemd genoeg telkens weer op.
In sommige voornamelijk Brusselse cafés zit ik trouwens ook zeer graag.
groet
mike
LikeLike
Op 22 december 2008 reageerde ‘mike’ op mijn tekst ‘man in het donker (en het licht). Nu, zoveel later, vraag ik me af wie ‘mike’ is. Vreemd dat ik die reactie nooit heb gelezen.
LikeLike