Ik kom thuis van de reis, gezonder dan voorheen vermoed ik, maar moe, moe moe. Nauwelijks krijg ik een letter geschreven. Ik maak mijn koffer en mijn rugzak leeg, dat gaat snel, het is routine. Ik heb bovendien niets gekocht om te doorbladeren of te besnuffelen. In Portugal hebben we geleefd, niet geconsummeerd. Alleen in Lissabon heb ik enkele cd’s gekocht, waarover later meer.
Na het uitpakken doorblader ik mijn mail en lees dat Wannes Van De Velde, Miriam Makeba, de fantastische drummer Mitch Mitchell, Yma Sumac en last but not least Jimmy Carl Black, “the Indian of the Group” zijn overleden tijdens mijn toch korte reis. Het stemt mij droef te moede. Ik vond Jimmy Carl Black een prachtkerel, hij heeft me vaak aan het lachen gebracht. Zo vaak. Mitch Mitchell hoor ik bijna elke week en dat zal zo blijven. Voor ons is het een troost dat de muziek niet vergaat. Maar de muzikanten zijn dood. Ja, dat stemt me droef te moede. Ik zal weer in memoriams moeten gaan schrijven. Maar eerst wat zoete rust in mijn eigen bed.
Begrijp me echter niet verkeerd: ik ben ook tevreden en blij. Het gaat nog altijd niet goed met de economie en de financiële wereld. Daartegenover staat dat de Verenigde Staten nu een president hebben die Barack Obama heet. Alleen het feit dat hij verkozen is, is revolutionair. Een droom is waar geworden. De wereld kan nu alleen maar beter worden. A change is gonna come, zong Sam Cooke, vol overtuiging. En nu is het zo ver.