Als alles de verkeerde kant lijkt uit te gaan.
Als je alleen bent, alleen in de wereld geworpen.
Als je in je omgeving verdwijnt als een vlinder op een bloem.
Als je van geen tel meer bent.
Als je met de deur in huis wilt vallen.
Als je je een delirium wilt drinken of doodgewoon dood.
Als je spijt hebt en verdriet.
Als je opgejaagd wild bent, een vogel in een kooi.
Als je een arme kerel bent opeens zonder een cent.
Als je oud bent met versleten voeten.
Als degenen die zulke dingen doen je hebben opgebruikt.
Als je bent afgeluisd.
Als je in de val bent getrapt.
Als je honderden keren uit de goot bent gestapt.
Als je er honderden keren weer in bent gevallen.
Als je van de liefde houdt, maar geen liefde vindt.
Als je wilt zingen maar geen maat kan houden.
Als je een lange baard hebt, het scheren moe.
Als je aan een rivier staat op de oever.
Als je stil blijft staan op een betonnen brug.
Als je geneesmiddelen moet gebruiken om adem te kunnen halen.
Als je de sigaretten rookt die passanten je geven.
Als je mooier bent dan Apollo, mooier dan Dita Parlo.
Als je gebukt en gebroken in het bos een twijgje opraapt.
Als je naakt in het gras ligt, de zon op je borsten, je penis.
Als je adem bevriest op het raam.
Als je naam onbekend is, je woorden niemand begrijpt.
Als je in een haven aankomt, de eerste dag al in elkaar wordt geklopt.
Als je bloedend het hospitaal binnenkomt.
Als je als Harvey Keitel schreeuwt dat het je schuld is. Vergeef me!
Als je in niets gelooft omdat er niets is, tenzij bloed en gras.
Als je niet duidelijk maken kunt dat bloed en gras bloed en gras zijn.
Als je een dichter bent die te weinig woorden geeft.
Als je een oude gendarm bent die niet meer kan bevelen.
Als je onder een tank ligt en stinkt naar zweet en benzine.
Als je me vriend noemt, smeerlap, idioot, verwaande kwast.
Als je mijn broer bent, mijn zuster, mijn ingeslapen kind.
Als je je in het maanlicht een kus op je mond krijgt.
Als iemand je zijn hart geeft, zijn gewicht, zijn licht, zijn verdriet.
Als je na maanden reizen, je voeten stinken, weer naar huis keert.
Als je kind je tegemoet snelt, je weet niet wie het is.
Als je een idioot bent, een schaakmeester, een belachelijke gast.
Als je aan tafel gaat en het galgenmaal eet.
Als je het bloed drinkt van een tijger.
Als je je bloed braakt en denkt, mijn god.
Dan, ja dan kom je mij nader en dan kom ik je nader.
Want er is niets dan deze woorden en deze woorden zijn ook niets.
Er is niets dan deze kortstondige woede en die is ook niets.
Niets breng ik je dan als ik je nader kom en jij mij nader komt.
Aanvaard van mij deze geschenken: dit weinige, dit kleine, dit smalle.
Aanvaard als je wilt.