De dood van Pink Floyds Rick Wright heeft me letterlijk met verstomming geslagen. Ik kon er geen woord over kwijt. Ik was bedroefd, maar dacht ook meteen: weer schrijven over iemand die ik in mijn jeugd bewonderde en die nu dood is, iemand van mijn generatie, net iets ouder. Ik had er geen zin meer in. Straks doe ik niets anders meer dan over doden schrijven. En de levenden dan?
En toch. Samen met Syd Barrett, Brian Jones en Steve Marriott was Rick Wright een van mijn jeugdhelden, ik vond hem mooi, hield van zijn stijl en van zijn orgel- en pianospel. De rol van Rick Wright in Pink Floyd is altijd te weinig aan bod gekomen. Terecht werd Syd Barrett als de meest creatieve geest beschouwd. Sommigen noemen hem een genie, maar dat woord gebruik ik niet graag. Syd Barrett was Pink Floyd, de anderen begeleidden hem, Nick Mason op drums, Rick Wright op de hiervoor genoemde instrumenten, Roger Waters op bas. Toen Syd de band verliet, wellicht wegens een vertroebelde geest, zoniet waanzin, ontstond er een vacuüm: de jonge muzikanten wisten niet waarheen. Het was een goede zaak dat Syds vriend, David Gilmour, Syd verving. Niet alleen was hij een uitstekend gitarist, hij zong ook mooi, en schreef songs. Rick Wright was in die overgangsperiode van psychedelische undergroundgroep naar commercieel instituut het meest creatief. Hij zorgde ervoor dat de ruimtelijke sfeer in het geluid van de groep aanwezig bleef. Van de vier oorspronkelijke leden vind ik dat hij na Syd Barrett het meest ‘Pink Floyd’ was. Dat kun je ook horen op de songs die hij in die tijd schreef: ‘Paint Box’ (de b-kant van de single ‘Apples and Oranges’ uit 1967, nog geschreven door Syd) en de single A-kant ‘It Would Be So Nice’ uit 1968. Op de tweede elpee van Pink Floyd, ‘A Saucerful Of Secrets’, een werk vol ruimte, licht (en de woedeuitbarstingen van Roger Waters), stonden twee heerlijke composities van Rick Wright: het sublieme ‘Remember A Day’, helemaal in de sfeer van Syd Barretts meesterwerk ‘See Emily Play’, en ‘See-Saw’, dat ook weer bijzonder sprookjesachtig is.
In 1969 bracht Pink Floyd de soundtrack van Barbet Schroeders hippiefilm ‘More’ uit. Het is de mooiste plaat van de groep, na het debuut, ‘The Piper at the Gates of Dawn’, uiteraard. Rick Wright schrijft mee aan de meeste songs van de soundtrack. De teksten zijn van Roger Waters. Na de interessante mislukking ‘Ummagumma’, een dubbel-elpee uit 1969, met één minder boeiende, experimentele kant gecomponeerd en geïmproviseerd door Rick Wright. Ik moet echter toegeven dat ik er in 1970 dol op was. Ik moet er honderden keren naar hebben geluisterd, daar op mijn kamer in de Karmelietenstraat, die nu al lang afgebroken is. In plaats van de kapperszaak waarboven ik woonde staat nu een ministeriegebouw lelijk te wezen. Vervolgens krijgt het zogenaamde progresssieve aspect van de groep de bovenhand. Pink Floyd is geen undergroundband meer, wordt geaccepteerd door het grote publiek, brengt elpees uit die veertig miljoen exemplaren verkopen. Rick Wright schreef ook aan deze platen mee, maar ze werden beheerst door Roger Waters, en in mindere mate door David Gilmour. Ik kan er weinig over zeggen omdat ik ze nauwelijks beluisterd heb. Ik heb nooit van bombast gehouden.
Ik heb er bovendien helemaal geen idee van wat Rick Wright van dit alles heeft gedacht. Hij was een stille, bescheiden man. In interviews nam hij zelden het woord. Vrienden van vroeger vonden dat ik – uiterlijk – op Rick Wright leek. Dat beschouwde ik als een compliment. Nu denk ik dat mijn karakter meer op het zijne lijkt: ik zou mijn stempel wel willen drukken op mijn omgeving, en in zekere zin op mijn tijd, maar ik beschik niet op de sociale vaardigheden om daarin te slagen.
Ik zag Pink Floyd drie keer live. Op 23 februari 1968 in Antwerpen in café Het Pannenhuis, ik had Rick Wright kunnen aanraken, maar zo gek was ik nu ook weer niet, op 26 september 1969 in théâtre 140 in Brussel (dag Marc, hoe gaat het met je?) en op 12 juli 1970 op een hippiefestival in Aken, waar mijn vrouw en ik, samen met Amerikaanse ‘soldaten’ en Duitse hippies, in een oude oorlogsbunker moesten overnachten. Het eerste en het tweede concert waren overweldigend mooi, met die zeer ruimtelijke muziek, het derde, in Aken, was weinig geïnspireerd. Ik ben erbij in slaap gevallen. De groep was op zoek naar iets anders. De muzikanten wisten ongetwijfeld nog niet dat ze enkele jaren later schatrijk zouden zijn.
Rick Wright cijferde zichzelf weg. En dat heb ik in deze tekst ook gedaan: Rick Wright weggecijferd. Rick Wright is definitief weg. Maar nog vaak zal de lieve man opduiken als we weer een keer ‘Paint Box’, ‘It Would Be So Nice’ en ‘Remember A Day’ beluisteren. En ‘More’.
De eerste single van Pink Floyd zonder Syd Barrett. Rick Wright schreef de A-kant, ‘It Would Be So Nice’.
van café Het Pannenhuis naar immense podia met vliegende varkens… Vroeger legden de groepen en artiesten nog een hele weg af naar succes. Zeer boeiend muziekverhaal alweer Martin.
Zelf heb ik weinig voeling met Pink Floyd, noch met de afzonderlijke bandleden. In de eerste helft van de jaren ’90 was het dan ook ‘fout’ om Pink Floyd goed te vinden. Humo schreef ons, de Grunge generatie, dat voor. En dus haatten wij Pink Floyd, Genesis, Yes, ELO, EL&P die allemaal in één en dezelfde zin telkens weer afgekraakt werden. Tja, wat wil je; het was nog het internetloze tijdperk. Het heeft dan ook tot 1997 en ‘Ok computer’ van Radiohead geduurd eer ik mijn eerste Pink Floyd platen kocht; dat waren ‘Dark side of the moon’ en ‘Wish you were here’. Stilaan begon men Pink Floyd te rehabiliteren in de muziekmedia, en met de doorbraak van het internet zijn het nu zelfs helden geworden van een nieuwe generatie jonge muziekliefhebbers, merk ik op op internetfora, muzieklijstjes, enz. In de loop der jaren kocht ik me ook nog ‘the wall’, ‘meddle’ en vorig jaar die mooie jubileum editie van ‘Piper at the gates of dawn’. Toch heb ik het nog altijd moeilijk met Pink Floyd. Allemaal de schuld van die brainwashing destijds, toen scheurende gitaren regeerden en Kurt Cobain God was en Eddie Vedder Jezus en Humo onze Bijbel.
LikeLike
Roen, ik houd zelf ook niet van de uitwassen van de progressieve muziek. Al die bombast heb ik altijd idioot gevonden, ook zonder Humo, of de grote schoonmaak van punk, of de ‘terugkeer naar de basis’ van grunge. Ik hield veel van Pink Floyd in hun beginperiode toen ze psychedelisch klonken en eenvoudige songs schreven en speelden, die vaak klonken als sprookjes. Hun latere platen interesseren met nog altijd niet echt. Vliegende varkens lopen er al voldoende rond! Toen ik in de jaren 80 echter psychedelische songs uit de sixties draaide, waaronder de eerste Pink Floyd-platen, keken mijn collega-dj’s me wantrouwend aan. Want er verwacht dat ik Human League, Simple Minds, Cabaret Voltaire en Kid Creole & the Coconuts draaide. Maar zoals ik al eerder schreef, wat goed is blijft gewoon goed.
Heel erg bedankt voor je commentaar.
LikeLike
Het mag gek klinken maar ik vond Pink Floyd het beste toen ze nog een singlesband waren. Het waren er slechts een handvol, maar ze waren stuk voor stuk prachtig en vernieuwend. Arnold Layne, See Emily Play, Apples And Oranges en Julia Dream. Stuk voor stuk klinken ze alsof ze gisteren zijn uitgebracht.
LikeLike
Peerke, ik ben het volledig met je eens. Aan die singles zou ik ‘The Piper at the Gates of Dawn’ en ‘More’ willen toevoegen, maar ja, dat staat hier bovenal. Syd Barrett schreef inderdaad perfecte popsongs, en Rick Wright heeft dat ook heel even gedaan.
Lang leve de single!
LikeLike
zoals ik gisteren schreef: vrij spel vandaag, zie Emily spelen! Inderdaad vliegen, kruipen en lopen er al voldoende varkens rond, zonder dat onder meer Pink Floyd er zo nodig moest aan toevoegen.
Bombast komt bij mij ook niet in de kast, de platenkast uiteraard maar ook niet in de boekenkast. Wie de bom bast voor een ander, stikt er beter zelf in, vind ik.
LikeLike
Als het maar speels blijft, Marc, dan bombast het niet in de achterwerkkast.
LikeLike