Opgedragen aan Haruki Murakami, schrijver van het surferverhaal ‘Hanalei Bay’.
Ik heb gisteravond zitten luisteren naar de compilatie ‘Pet Projects: The Brian Wilson Productions’ op het onvolprezen Ace-label. Op die cd staat het werkelijk sublieme ‘Guess I’m Dumb’, gezongen door Glenn Campbell en het al even wonderlijke’ Fallin’ In Love’, uitgevoerd door American Spring, een van de mooiste popliedjes die ik ken.
Meteen was het idee bij me opgekomen om eindelijk eens iets over the Beach Boys te schrijven; het verhaal van een blijvende fascinatie. Vandaag echter las ik op Peerke’s blog twee schitterende artikels over Dennis Wilson, met grote kennis van zaken en veel liefde geschreven. Ik gebruik hier het woord echter omdat tijdens die lectuur de moed me in de schoenen is gezonken. Ik heb niet het geduld om zo’n doorwrocht stuk te schrijven. Mijn concentratievermogen is dat van een puber; daarin lijk ik wellicht ook een beetje op Dennis Wilson. Het valt mij heel moeilijk om een project af te werken. Zelfs een gedicht beëindig ik zelden. Een roman, wat ik de hoogste vorm van schrijven vind, is voor mij helemaal onbegonnen werk. Want niet alleen heb ik geen geduld, ik heb ook geen verbeelding. Als de verbeelding hier ooit aan de macht komt, moet ik emigreren.
The Beach Boys, dus. Gisteravond dacht ik, ik moet mijn verhaal laten beginnen in de eerste helft van de jaren zestig. Niet het echte begin van the Beach Boys, omdat hun surfmuziek destijds onopgemerkt aan me voorbij is gegaan (later ben ik er wel naar gaan luisteren, natuurlijk).
Ik wilde schrijven hoe ik in de eerste helft van de jaren zestig in de ban was gekomen van de sound van the Beach Boys. De euforische gevoelens die in me opwelden toen ik voor het eerst ‘Help Me Rhonda’ op de transistorradio hoorde, in hetzelfde jaar als ‘Like A Rolling Stone’. Hoe mijn vrienden en ik wild tekeer gingen op ‘Barbara Ann’ (een cover, in 1961 een hit voor The Regents). De kick die ik kreeg elke keer ‘Sloop John B.’, ‘Caroline, No’, ‘Good Vibrations’ en ‘Heroes And Villains’ op Radio London werden gedraaid – en dat was heel vaak.
Ik wilde zeker ook toegeven – want ik wil niet aan persoonlijke geschiedenisvervalsing doen – dat ik niet meteen doorhad dat ‘Pet Sounds’ uit 1966, ik was toen zestien, een absoluut hoogtepunt is in het oeuvre van the Beach Boys en in de popmuziek in het algemeen.
Mijn voorkeur ging eerst naar de elpees ‘Smiley Smile’ (1967), ‘Sunflower’ (1970) en ‘Surf’s Up’ (1971). Pas in het midden van de jaren zeventig was ik helemaal rijp voor de schoonheid van ‘Pet Sounds’. Ik draaide de plaat zo vaak dat ik de teksten allemaal uit het hoofd kende. Die tijd is lang voorbij. Naar teksten luister ik niet langer. Ik hoor alleen nog ritmes en melodieën. Overigens moet ‘Pet Sounds’ het vooral van ritme en melodie hebben. Het genie van Brian Wilson zit in de muziek, in de arrangementen, niet in de teksten. Ach, beste lezer, hoe druk je de unieke schoonheid van die elpee uit in povere woorden? Ik kan het niet, het is zoals het schrijven van een roman: onbegonnen werk. Het enige wat ik kan zeggen is, leg de elpee of cd op en luister en word een andere mens!
Ik wilde het hebben over een van de mooiste avonden in mijn leven, in de winter van 1970, toen ik the Beach Boys live zag optreden in het Paleis voor Schone Kunsten, in Brussel. Mijn toenmalige vriendin en ik, die eruitzagen als hippies en voor de ‘hippe’ Beach Boys waren gekomen en de rest van het publiek dat uit vetkuiven en boerinnen bestond, die voor de surfmuziek kwamen en niet voor de kunst. Ik overdrijf natuurlijk een beetje. Maar alleen maar een beetje. Die verscheurdheid was het grote probleem van the Beach Boys. Op muzikaal gebied waren ze vooruitstrevender dan de meeste andere popgroepen uit die tijd, maar ze hadden een ‘straight’ imago. Hun fans zagen hen als brave strandjongens, en hun platenmaatschappij Capitol bleef hen ook op die manier promoten. Braaf waren ze zeker niet. Ik denk dat geen enkele popmuzikant meer drugs heeft genomen dan Brian en Dennis Wilson. Niet dat dat veel belang heeft. Maar voor de hippies en later voor de punks – met uitzondering van the Ramones, die bijzonder veel van the Beach Boys hebben opgestoken – was dat wel doorslaggevend. Op enkele uitzonderingen na bleven die weg van hun concerten, en ze kochten geen Beach Boys-platen. Gek, want Dennis Wilson was een tijdlang bevriend met Charles Manson, de hippie bij uitstek. (Een vreemd jaar was dat toch, 1969, van onder meer die verweving van het sublieme met het absolute kwaad. Er zijn veel boeken over geschreven en films over gemaakt, daarom ga ik er niet dieper op in. Ook omdat ik te lui ben en dit kort wil houden.)
Ik wilde het hebben over hoe ik overweldigd werd door het nummer ‘Cabin Essence’ op 20/20 en door ‘Surf’s Up’ op de gelijknamige elpee. De tekst van ‘Surf’s Up’ was van de hand van Van Dyke Parks, een James Joyce in popwonderland. Als u ooit de kans ziet om zijn eerste soloplaat, ‘Song Cycle’, te beluisteren, luister dan aandachtig, ook naar de teksten. Brian Wilson en Van Dyke Parks werkten een tijd lang samen en zijn nog steeds bevriend.
Ik wilde verder nog eens keer benadrukken hoe ik buiten mijn wil altijd tegen de stroom inga. Toen ik in 1982 mijn radioprogramma Shangri-La op radio centraal in Antwerpen begon, draaide ik zowat elke week een track uit ‘Pet Sounds’, of uit een van de andere hierboven genoemde elpees. Schandaal! Ik was een oude zak (tweeëndertig), met wel zeer commerciële smaak. De hippe deejays spuwden op the Beach Boys. Als je cool was draaide je Kid Creole & the Coconuts, Echo & the Bunnymen, Simple Minds, Frankie Goes To Hollywood en andere onzin. Ik gaf mijn helden echter niet op (er kwamen er gelukkig wel andere bij). Nu zijn we vijfentwintig jaar verder en the Beach Boys zijn nog steeds vaste waarden in mijn radioprogramma.
Ik heb een keer gehuild in de Beursschouwburg, toen ik David Thompson (van Pere Ubu) ‘Surfer Girl’ hoorde zingen.
Als mensen die niet beter weten mij nu naar mijn muzikale voorkeuren vragen vermeld ik nog steeds the Beach Boys, naast the Velvet Underground, Mazzy Star, Wilco, Eels en Townes Van Zandt en zo. “The Beach Boys”, zeggen ze dan, “dat zijn toch die surfers met die gestreepte hemden aan?” Dan draai ik me enigszins gekrenkt om en denk aan wat Jimi Hendrix zong op zijn ‘Third Stone From The Sun’: “You’ll never hear surf music again…” Hoewel hij zich toen vergiste. Hij had the Jesus & Mary Chain nog niet gehoord…
En nu ga ik nog een keer naar Glen Campbells ‘Guess I’m Dumb’ luisteren.
Wow Martin, wat een stuk.
Ook voor mij was het Brian Wilson die er voor zorgde dat ik tranen in de ogen kreeg tijdens een concert. Het was in de koningin Elisabethzaal in Antwerpen en Brian bracht er zijn SMiLE. Eindelijk, na bijna veertig jaar, had hij de kracht en de moed gevonden om het af te werken. Wie had ooit durven dromen dat de man nog ooit in staat zou zijn tot zoiets? Niemand had zelfs verwacht dat hij nog ooit langer dan twee nummers op een podium zou staan. Toegegeven, zijn bewegingen waren houterig, onnatuurlijk zelfs, als een marionet die door touwtjes wordt geleid. Zijn teksten las hij af. Het toetsenbord voor hem raakte hij niet aan.
Maar hij zat er toch maar. En de muziek was prachtig. Hemels mooi. Ontroerend.
Zo mooi dat ik later dat jaar diezelfde show nog eens ging kijken tijdens de Lokerse Feesten.
Praktisch dezelfde setlist, maar toch een heel ander optreden. Deze keer moest hij het publiek dat voor de acts voor en na hem gekomen waren op zijn hand weten te krijgen. Maar uiteindelijk zong iedereen mee.
LikeLike
Hoewel ik – dat schreef ik al eerder – niet met muziek bezig ben, raak je met de Beach Boys een stukje verleden aan. Ik ken en herken dingen die je schrijft, brengt ook herinneringen terug. En wat een enthousiasme in je verhaal!
LikeLike
The Beach Boys zitten ook bij mij van in mijn jeugd in mijn platencollectie, zowel op vinyl als meer recent op cd. Dus moet ik mij daar ook al niet over schamen… oef. Enkele maanden geleden heb ik op Radio 1 een interview gehoord met ik denk Brian Wilson en er werd de uitgave van een nieuwe cd, de ultieme Beach Boys en de ultieme muziek tout court, aangekondigd. Maar omdat de radio altijd voor is op de verkoop in de winkels, heb ik hem toen niet gevonden. Zou dat nu die SMiLE zijn, waarover peerke het heeft? Ga ik toch eens nakijken…
LikeLike
Peerke, ja dat waren ontroerende momenten, daar in Antwerpen en Lokeren. Ik was daar ook, en wat jij vertelt treed ik helemaal bij. Ik was wel meer onder de indruk in Antwerpen dan in Lokeren, wellicht omdat de 2de keer de 2de keer was?
Martine, ik weet niet welke nieuwe plaat je bedoelt, ik heb er niets over gehoord. Maar SMiLe is al enkele jaren geleden verschenen. Zeker wel de moeite om aan te schaffen.
Sodade, ja, dat enthousiasme zal wel doorklinken, dat vind ik goed als dat zo duidelijk is.
LikeLike