Wellicht is ‘Hanky Panky Nohow’ van John Cale, terug te vinden op de werkelijk sublieme elpee ‘Paris 1919’, het mooiste lied dat ik ken. Althans, zo denk ik er nu over; morgen kan het al een van de ‘Kindertotenlieder’ van Mahler zijn, of, kleine kans, ‘Mes mains sur tes hanches’, van Salvatore Adamo:
Sois pas fâchée si je te chante
Les souvenirs de mes quinze ans
Ne boude pas si tu es absente
De mes rêveries d’adolescent.
Op ‘Mes mains sur tes hanches’ kon je alvast heel goed op slowen en bij de ‘Kindertotenlieder’ kun je onbeschaamd je tranen laten vloeien. Maar wat doe je met ‘Hanky Panky Nohow’? In de eerste plaats laat je figuurlijk gesproken alles vallen en luister je; al van bij de eerste noten word je meegenomen naar ergens anders, een melodieus utopia, waar vreemde wetten gelden. Dat er wetten gelden maakt John Cale duidelijk in de tekst:
There’s a law for everything
And for elephants that sing to keep
The cows that agriculture won’t allow.
Het lijken mij ook weer van de mooiste en meest diepgaande regels die ooit door een populair componist/tekstdichter op papier zijn gezet. Bijna altijd als ik John Cale die woorden hoor zingen gaan mijn gedachten naar Hölderlins gedicht ‘Mnemosyne’. Wat doe je dan? Je neemt de ‘Gedichten’ van Hölderlin uit het rek met de dichtbundels, en zoekt op hoe Hölderlin over een gelijkaardige wet als in ‘Hanky Panky Nohow’ schreef. En vervolgens schrijf je de eerste regels over met de vertaling erbij, want het is geen gemakkelijk gedicht:
Reif sind, in Feuer getaucht, gekochet
Die Frücht und auf der Erde geprüfet und ein Gesetz ist,
Dass alles hineingeht, Schlangen gleich,
Prophetisch, träumend auf
Den Hügeln des Himmels.
(Rijp zijn, in vuur gedoopt en gestoofd / de vruchten en op aarde geproefd, en het is een wet, / profetisch, dromend op / de heuvlen des hemels, / dat alles in ’t vuur gaat, slangen gelijk. Vertaling: Ad den Besten).
Dan herinner je je het einde van de jaren zeventig, toen je elke dag Hölderlin las en er bijna gek van werd, er bijna gek van wilde worden, omdat je de waanzin aantrekkelijk vond. Nu echter weet je al een tijdje dat de waanzin niet aantrekkelijk is en vraag je je af of Hölderlin niet erg geleden heeft al die jaren in zijn kamer in de toren in Tübingen. Ja, waarschijnlijk heeft hij veel geleden. Er bestonden geen antipsychotica geen antidepressiva, geen benzodiazepines. Wel waren er koudwaterbaden en dwangbuis.
Maar als Hölderlin in de waanzin is verzonken, wat is er dan met John Cale gebeurd, een man die ook een moeilijk pad bewandelde? Ik denk dat hij en wij allen blij mogen zijn dat hij de jaren zeventig – voor hem en voor velen onder ons jaren van echte, uitbundige én uitzichtloze waanzin – overleefd heeft, en dat hij er nu gezond uitziet, sterk zelfs. Maar jubelende, euforische liederen als ‘Hanky Panky Nohow’ schrijft en zingt hij niet meer. Dit is geen tijd voor jubelende, euforische liederen. Dit is zelfs geen tijd voor melancholie. Ik weet niet meer wat voor tijd dit is.
There’s a time for everything…
Nu is het de tijd om niet meer te weten wat voor tijd het is?
LikeLike
een tijd zonder dewelke ik (waarschijnlijk) niet zou schrijven (dat is trouwens een salto).
Of ik zou misschien wél geschreven hebben maar anders.
Ik zou ook deze blog niet gekend hebben.
Hölderlin? Paris 1919? misschien zou ik die wel gekend hebben, misschien ook niet.
Ja, ik denk dat Hölderlin veel geleden heeft.
‘What’s needed are some memories of planing lakes
Those planing lakes will surely calm you down’ of het uitzicht op, af en toe, en de kracht en de moed daartoe?
LikeLike
Lonesome Zorro, je hebt gelijk: voor mij is het die tijd.
En Evy, de herinnering aan zwevende meren, biedt zeker troost en roepen andere tijden op, van eindeloze grote vakanties en vaders eerste auto, een uitstap naar de waterval van Coo. Maar komen die herinneringen niet vanzelf? De kracht en de moed daartoe heb ik alvast niet. Ik zou niet weten waar ik die vandaan zou moeten halen. Gelukkig komen de herinneringen mij halen.
Misschien was het goed voor Hölderlin dat hij vanuit zijn torenkamer uitzicht had op de Neckar. Ik geloof dat hij er ook gitaar kon spelen. Wat zou ik er niet voor geven om dat gitaarspel te mogen horen, en Hölderlins stem, als hij de woorden “pallaks, pallaks” uitsprak. Woorden die plechtig klinken maar toch ook al een vermoeden uitspreken van ‘Never mind the bollocks’ en Nirvana’s ‘Nevermind’.
LikeLike
Tübingen, Jänner
Zur Blindheit über-
redete Augen.
Ihre – “ein
Rätsel ist Rein-
entsprungenes”, ihre
Erinnerung an
schwimmende Hölderlintürme, möven-
umschwirrt.
Besuche ertrunkener Schreiner bei
diesen
tauchenden Worten:
Käme,
käme ein Mensch,
käme ein Mensch zur Welt, mit
dem Lichtbart der
Patriarchen: er dürfte,
spräch er von dieser
Zeit, er
dürfte
nur lallen und lallen,
immer-, immer-
zuzu.
(“Pallaksch. Pallaksch.”)
Paul Celan
LikeLike
Ik blijf ervan overtuigd dat we deze tijd kunnen maken, dat we van onze tijd iets kunnen maken, anders zit onze tijd erop en zit er niets anders op dan de pijp door te geven, richting Maarten.
LikeLike
Ik heb Hölderlin nooit gelezen. Jammer, denk ik. Er is zoveel dat ik nooit las. Ik kan met moeite mijn inhaalbeweging volhouden wegens concentratiemoeilijkheden enzovoort. Toch… toen ik de passage over de gekte las, deed dit met aan Artaud denken. Daar werd ik laatst gek van. Ik verdronk zo ongeveer. Ik weet ook niet wat voor tijd het is, Martin. Persoonlijk een moeilijke. Ik ben dankbaar vooral voor alles wat ik toch nog lezen kan. Muziek, helaas, is niet zo mijn ding, hoewel ze me bij gelegenheid uitdrukkelijk niet onberoerd laat.
LikeLike