Telkens als ik ‘Christine’s Tune’ (“her number always turns up in your pocket / whenever you are looking for a dime”) en ‘Sin City’ hoor, of eigenlijk om het even welk ander nummer uit ‘The Gilded Palace Of Sin’ van The Flying Burrito Brothers ben ik weer negentien, aan boord van het schip van mijn ouders, de Rocco. De plaats van handeling is Neerharen, nu een deelgemeente van Lanaken, een grensgemeente met veel drugsproblemen. Mijn schoonzus is er al een hele tijd geleden gestorven van een overdosis Rohypnol. Mijn broer heeft haar op een zondagochtend dood aangetroffen op de keukenvloer.
Op de achtergrond zie ik een groot wit huis, waar de uit het verre Antwerpen afkomstige sluismeester woont, op wiens dochter Henriette ik als kleinere jongen zo verliefd was.
Het is inmiddels 1969, midzomer, ik ben met enkele elpees uit Maastricht teruggekeerd, waaronder deze vreemde ‘Gilded Palace Of Sin’. Vreemd omdat ik ze in het bakje ‘underground’ heb gevonden in platenwinkel ‘De Harp’, de plek in Maastricht waar ik me meestal ga bevoorraden. Dat gebeurt niet zo vaak, omdat mijn budget beperkt is, en een elpee kost 19,90 Nederlandse gulden wat, als ik met nog goed herinner ongeveer overeenkwam met 299 Belgische franken. Ik spaar wat geld door ’s zaterdags autostop te doen van Tongeren, waar ik op internaat zit, tot Neerharen, ongeveer dertig frank toch telkens. Soms stop ik muntstukken in de jukebox in een kroeg in Tongeren, om naar the Bee Gees, the Equals of Julie Driscoll te luisteren. Op ‘Massachussetts’ kon je heerlijk slowen. ‘This Wheel’s On Fire’ was niet alleen van Bob Dylan, maar ook ongelofelijk psychedelisch en zeer aanstekelijk om op te grooven.
De busrit van Maastricht naar Lanaken is goedkoop. Het loont de moeite niet om er met de fiets naartoe te rijden, want die moet je ergens in een fietsenstelling onderbrengen, en dat kost zelfs meer. Het goedkoopste is te voet, dat is ongeveer een uur lopen. Maar we zijn ongeduldig, we willen onze nieuwe aanwinsten horen.
Ik zet mijn draagbare, geelkleurige Philips platenspeler buiten en ik haal de plaat zeer voorzichtig uit de prachtige hoes – nu, in 2007, nog altijd een van mooiste hoezen die ik ken – en leg ze op het ‘draaitafeltje’. Het volume zet ik vanzelfsprekend op maximum. Dat moet zo van Jimmy Miller, de producer van the Rolling Stones. En dan weerklinkt wat in België nooit eerder geklonken heeft, weerklinkt over het kanaal en de oever en de weide en de populieren daarachter, en tot aan de legerbrug, dan weerklinkt in Neerharen, dan weerklinkt voor iedereen die het horen wilt in dat stukje Maasvallei de allermooiste muziek die op het einde van de jaren zestig werd gemaakt, de ‘Cosmic American Music’ van the Flying Burrito Brothers, met de ongeëvenaarde samenzang van Chris Hillman en Gram Parsons.
Ik had de elpee gekocht omdat ik een grote fan van the Byrds was en met name van Chris Hillman. Hillman was tot voor kort de bassist van the Byrds geweest – zijn muzikale rol op ‘The Notorious Byrds Brothers’ kan niet voldoende benadrukt worden – en schreef tevens een aantal van hun mooiste songs, waaronder ‘Time Between’. Gram Parsons kende ik nog niet zo goed. Hij had the Byrds pas vervoegd ten tijde van ‘Sweetheart Of the Rodeo’, ook een baanbrekende elpee die in 1968 verscheen. In een bespreking had ik gelezen dat hij Roger McGuinn, de ‘leider’ van the Byrds, in de richting van de ‘country and western’ muziek had gestuurd, terwijl ze kort daarvoor nog space rock en psychedelische pop speelden en de hipste groep van de VS waren. Wie wilde er niet uitzien zoals McGuinn met zijn space age-brilletje? Zelfs John Lennon had de mode overgenomen, en na een tijd herkende je in elke vreemde stad waar je kwam je ‘soortgenoten’ niet alleen aan hun haardracht maar ook aan de vorm van hun bril. Maar ‘country & western’? Dat was toch iets voor het klootjesvolk, zoals Armand de gewone mensen noemde, en de gewone mensen waren degenen die gewoonweg niet blowden zoals hij. Zowat iedereen die dacht niet tot het klootjesvolk te behoren noemde het klootjesvolk toen nog het klootjesvolk, dat was politiek correct. Nu kan dat niet meer. Ik hield niet van country, ik had er een afkeer van. Maar die zonnige avond in Neerharen weerklonk ‘The Gilded Palace Of Sin’ over het kanaal en over de velden en de weiden en drong door tot in mijn hart, tot in mijn ziel – en ik was bekeerd. Voortaan zou ik het woord verkondigen: country is de echte rock, is de echte soul, is de echte blues. Ik overdreef een beetje in mijn bekeringsijver, maar in zekere zin komt het daar wel op neer.
Een week later ben ik een elpee van Hank Williams gaan kopen en toen begreep ik het helemaal. Dit was de blues voor arme blanke mensen, ook voor schippers en hun kinderen. Dat was geen racistisch idee, maar het genre was gewoon anders, niet beter en niet slechter, dan de zwarte blues – waar ik overigens al jaren tevoren voor gewonnen was. Ray Charles was in mijn kinderjaren een van mijn helden, maar ja, hij heeft ook country opgenomen, en van de allerbeste. Ik denk aan ‘Born To Lose’, ‘Crying Time’ en ‘I Can’t Stop Loving You’. Gram Parsons en Chris Hillman raakten echter nog iets in mij wat Hank Williams en Ray Charles niet deden: ze spraken niet alleen mijn gevoelens, mijn ‘ziel’ aan, maar ook mijn intellect. Zij vertelden verhalen waar ik me in kon herkennen, en naarmate ik ouder werd nam die herkenning toe. Drugs, vrouwen, religie, domme hippies, noem maar op. Al de kwalen van de wereld, zelfs de oorlog, kwamen aan bod. In ‘My Uncle’ riepen ze de Amerikaanse jongens op om naar Vancouver uit te wijken; in die Canadese stad zouden ze niet naar Vietnam worden gestuurd.
Toen ik ‘The Gilded Palace Of Sin’ terug in de hoes stak, was ik een andere jongen. Waren de Rolling Stones nog wel mijn helden? Brian Jones? Was ‘Beggar’s Banquet’ echt zo origineel? Ik wist het niet meer. En dan was er bovendien ‘Nashville Skyline’ van Bob Dylan die dezelfde richting uitging als Parsons en Hillman: Nashville. What the fuck was happening? Ik kon niet meer volgen. Was al die ‘underground’-muziek dan voor niets geweest? ‘Music From Big Pink’! Ik bezat nog niet veel elpees, maar ik had aan wat ik bezat toch al wel een fortuintje uitgegeven, en in die periode honderden keren gelift van Tongeren naar Neerharen. Gelukkig was ik nooit verkracht door een naar country luisterende trucker of zo. Waren die nu allemaal waardeloos geworden? Cream, Fleetwood Mac, HP Lovecraft, Blue Cheer?
The ‘Gilded Palace Of Sin’ liet me onder meer – al liftend – in Amsterdam belanden, waar ik the Flying Burrito Brothers zag optreden in het prestigieuze Concertgebouw (waar ongeveer iedereen zat te blowen), helaas een paar weken nadat Gram Parsons de band had verlaten. We logeerden bij een student die zware ruzie had met zijn vriendin. De gesprekken – de volgende dag – gingen vooral over de censuur in België, die toen woedde ‘dank zij’ een ‘socialistische’ minister van cultuur (hier moet ik veel ironietekens gebruiken). Wij waren al op straat gekomen in Brussel, waar ik inmiddels was gaan samenwonen met mijn vriendin, om te betogen tegen allerlei repressieve maatregelen van de Belgische staat. Onder meer hadden we een Amerikaanse legertank bezet die tentoongesteld stond, als was het een kunstwerk van een omgekeerd seniele Panamarenko, op het De Brouckèreplein (wat toen nog een echt plein was). Het is de enige keer in mijn leven geweest, totnogtoe, dat een flik mij met een matrak heeft weten te raken.
Door ‘The Gilded Palace of Sin’ raakte ik bevriend met Jos, die weliswaar ook van the Eagles hield (die ik verafschuwde) – maar voor wie Gram Parsons en Neil Young echt wel de allergrootsten waren. De synthetische klanken van de jaren tachtig heeft hij niet overleefd. Hij is door de onbewuste bemiddeling van Gram Parsons tot aan zijn dood mijn beste vriend gebleven. Met mijn andere vriend uit de jaren zeventig, Marc D., die ik op de filmschool in Brussel had ontmoet, discussieerde ik tijdens wandelingen in het Zoniënwoud over CSNY (waar hij zielsveel van hield), the Band, Gram Parsons en Creedence Clearwater Revival aan de ene kant en Soft Machine, Kevin Ayers, Silver Apples en United States Of America aan de andere kant. Over het verschil tussen ‘echte’ rock & roll en ‘underground’ muziek. Ik kon moeilijk een keuze maken, ik hield van de twee kanten van de medaille. Altijd heb ik een verzoener willen zijn. Pas op vrij late leeftijd heb ik begrepen dat je dan de meeste vijanden maakt. Je moet kiezen voor het ene of het andere, wordt gezegd. Ik ben anders. Ik hield van ‘The Gilded Palace Of Sin’ en van ‘White Light, White Heat’. En zo ben ik nog steeds. Further along we’ll understand why. En Lou Reed (the Velvet Underground, Loaded) is dan fel gemaquilleerd op het podium gestapt met ‘Rock and Roll’. Werd op dat ogenblik niet alles duidelijk?
Voilà, hier stop ik, om het kort te houden. Want wij hebben niet meer het geduld om ons lang met één ding bezig te houden. De wereld zit propvol ‘amusement’ en je moet alles een keer proberen. Zo is het, helaas en zelf heb ik ook geen geduld meer. Wat me nog van het hart moet is dat ik aanvankelijk als een paria beschouwd werd toen ik met ‘The Gilded Palace Of Sin’ op de proppen kwam. Jongen, dat was toch geen ‘underground’, dat waren allemaal smartlappen! Hetzelfde had ik eerder meegemaakt met ‘White Light White Heat’. Als ik die plaat oplegde was na vijf minuten iedereen de deur uit. Ik heb zelden zulke hatelijke gezichten gezien als toen ‘Sister Ray’ die mensen hun oortrommeltjes raakte. Maar daarover – of over iets anders leuks – een volgende keer.
Foto’s:
Boven – de jonge Martin Pulaski dansend op ‘Christine’s Tune’ uit ‘The Gilded Palace Of Sin’. Het schip ligt aangemeerd aan de kleine kade in Neerharen.
Onder: het huis van de sluismeester, waar Henriette woonde.
dit raakt.
de vezels zijn zo voelbaar.
LikeLike
Geen woord te veel, Martin. Integendeel.
LikeLike
Een mooi bericht, dat op de één of andere manier ook heel herkenbaar was
LikeLike
ik kan maar één ding zeggen hierop: Martin, blijf aub je verhalen delen met ons. vooral de jongere generatie heeft deze verhalen nodig, want zij hebben geen verhalen meer bij muziek. muziek is tegenwoordig hup, een volgend mp3’tje, en geen reis meer naar Tongeren of Maastricht om een plaat te kopen waar dan weer allerlei anekdotes aan verbonden zijn.
Wat je daar zegt over moeilijk een keuze kunnen maken: ik denk dat ik momenteel al ’n paar jaar in die fase zit; dat zal wel weer blijken uit mijn eindejaarslijstje. Langs de ene kant is er Roen die zielsveel houdt van de country smartlappen van Patty Griffin en Lucinda Williams en Eilen Jewell, maar langs de andere kant is er ook de Roen die ook nog steeds houdt van de smerige bluesrock van the white stripes, of de stadionrock van bruce springsteen.
In ieder geval: erg bedankt voor dit verhaal alweer, Martin.
Roen
LikeLike
bedankt, vrienden, ik zal proberen wat nog niet ondergesneeuwd is in mijn geheugen af en toe zichtbaar, leesbaar te maken. maar het kost me veel moeite, omdat ik eigenlijk liever nu leef dan toen, dat ik eigenlijk liever nu op een party zou zijn, en naar muziek van nu luisteren, dan nu in mijn kamer te zitten en naar ‘oude’ muziek te luisteren. Etc.
En Roen, ik heb geen keuze gemaakt, ik ben gek op Hank Williams én Pere Ubu. (Hip hop en elektronica zijn aan mij wel voorbijgegaan, tot mijn spijt… Maar het is fysiek gewoon niet mogelijk om alles te volgen én voeldoende te appreciëren. Je mag ook niet vals spelen, en zeggen, ja dat ken ik, dat vind ik wel goed, etc. etc. Maar dat doe jij zeker niet. Ik heb in het werkelijke leven weinig mensen ontmoet die zo eerlijk waren als jij bent.).
LikeLike
bij muziek (zeker bij namen, platen, groepen, stromingen (heet dat wel zo?) en al die dingen) haak ik af.
Maar ik luister wel naar muziek.
En ik lees ook de teksten over muziek. Het frustreert me niet, maar het brengt herinneringen naar boven aan een broer die er niet meer is en die dit ook allemaal bijhield.
En Neerharen en zo… dat is ook meer dan bekend.
En er zijn dingen die je leven veranderen, zo grondig dat je opsplitst in voor en na. Laat dat muziek zijn, een ervaring, een mens… het lijkt me iets waardevols, alleszins.
LikeLike
Ik kan inderdaad moeilijk vals spelen, Martin, want van metal, hiphop, electro, dance én zelfs klassiek, jazz en de oude bluesnegers heb ik bitter weinig tot geen kaas gegeten (jammer genoeg wat die 2 laatsten betreft, maar het zij zo), want het is inderdaad zoals je zegt: je kan onmogelijk alles gehoord hebben in dit ene korte leven. Op die manier bekeken, heb ik inderdaad ook een keuze gemaakt. Sommigen hebben er tegenwoordig echter tegen beter weten in een levensdoel van gemaakt om zoveel mogelijk muziek die er ooit gemaakt werd te “consumeren”. Het internet helpt hen daarbij middels talloze illegale downloadsystemen. Ik beklaag hen. Akkoord ze “horen” veel muziek op die manier, maar hebben ze al die mooie muziek daadwerkelijk “beluisterd”? Op die manier kan je in ieder geval onmogelijk nog écht genieten van muziek, lijkt me.
Goeienacht,
Roen
LikeLike
Ik ben het volledig met je eens roen, misschien betekent dat, dat ik dan toch al wel keuzes heb gemaakt, inmiddels… Ja, dat zal wel zo zijn. Maar het blijven eigenzinnige keuzes en ik blijf van verschillende genres houden, muziek van de ‘massa’ en muziek van de zogenaamde elite. Het is niet anders.
Sodade, ik probeer te begrijpen wat je bedoelt. Ik hoop dat je niet bedoelt dat je afhaakt. Ik kan dit zeggen, op dit late uur (dan moet je het wel met een korrel zout nemen): als ik het over muziek heb is het altijd een metafoor. Altijd. Muziek staat altijd voor iets anders, tenzij je er rechtstreeks naar luistert, liefst live. Maar als ik erover schrijf is het altijd in een autobiografische context, en doe ik meer recht aan mezelf dan aan de muziek zelf. Mijn excuses daarvoor.
LikeLike
Natuurlijk haak ik niet af. Waarom zou ik ?
Ik kan gewoon niet mee met het concrete van muziek: zangers, songs, platen, labels, enzovoort. Ik ken alleen de basics die ik als kind eind jaren 60 – begin 70 via een 9 jaar oudere broer ingelepeld kreeg en waarbij ik, telkens ik iets hoor uit die tijd, overvallen word door een mengeling van blijdschap en verdriet, melancholie.
Muziek heeft een plek in de zin dat ik iets kan horen en dat zich daar plots een zuivere herinnering bij manifesteert. Ik kan niet zeggen dat mijn leven ooit veranderde door muziek.
Ik vind het wel fascinerend, hoe jij het beschrijft en je toelichting in je reactie voegt daar idd nog iets aan toe.
En excuses zijn wellicht niet nodig.
LikeLike