Gisteravond zat ik nog een keer te luisteren naar ‘Better Days’ van Guy Clark, de singer-songwriter uit Texas die over enkele dagen 66 wordt en in ons land nog steeds even weinig bekend is als bij het verschijnen van ‘Old No. 1’, zijn verrassend debuut uit 1975. Maar liefhebbers van americana noemen hem meestal in één adem met Townes Van Zandt en Steve Earle. Townes is inmiddels dood en een legende en Steve Earle berucht en (bijna) beroemd. Waarom vallen de liedjes van Guy Clark dan zo weinig in de smaak? In België houden maar weinig melomanen van countrymuziek; soms wordt over het genre zelfs met afgrijzen gesproken en geschreven. Waarschijnlijk te wijten aan de nasale stemmen, de realistische teksten – en in sommige gevallen aan de sentimentaliteit en de kitscherige kostuums.
Maar Guy Clark een typische countryzanger noemen zou verkeerd zijn. Zijn stijl leunt meer aan bij folk; zijn songs zijn verhalen, soms gedichten. Sentimentaliteit is hem vreemd. Hij heeft het over zeilboten, tomaten, de mandoline van Picasso, spullen die werken (“stuff you don’t hang on the wall”), gitaarsnaren, de Texaanse keuken, whisky, de laatste revolverhelden, instantkoffie, daklozen, hotelkamers, timmerlieden, enz. Je hoort op zijn platen veel plezier en bezieling, zowel in zijn warme stem als in het verfijnde spel van de muzikanten die hem begeleiden. Voor hen is het een eer erbij te mogen zijn. Je voelt aan dat ze houden van zijn levensechte songs, van zijn warme persoonlijkheid. Jammer toch dat niet wat meer muziekliefhebbers Guy Clark’s parels uit het duister tevoorschijn halen. Bij ons wordt het zelfs moeilijk om nog platen van de man te vinden. Maar de liedjesschrijver uit Texas volhardt. Zijn liefde voor het vak is groot. Ja, net als een timmerman of een meubelmaker is hij een vakman, wat hetzelfde is als een kunstenaar, zeker als je kunst als τέχνη (techné) beschouwt, wat de oude Grieken deden. Toch wordt techniek vaak als het tegenovergestelde van kunst beschouwd. Kunstenaars mogen in dat geval geen vuile handen hebben, zangers geen rauwe stem, gitaristen geen bloedende vingers. Op de hoezen van Guy Clark’s platen zie je wel eens mooie afbeeldingen van instrumenten, zelfs van schaafsel. Dat is geen toeval: de liedjesschrijver is ook ‘luthier’, hij herstelt en maakt gitaren. Is dat de reden waarom in de opnamestudio zoveel zorg wordt besteed aan de klank van gitaren, violen, mandolines, en andere snaarinstrumenten? Voor de ‘crafstman’ naar de studio trekt schaaft hij lang aan zijn teksten, dat hoor je al bij een eerste beluistering. Toch is het eindresultaat niet klinisch, niet ‘perfect’. De songs zijn ruwe diamanten, om de titel van een elpee van John Prine aan te halen.
Ja, en gisteravond kreeg ik nog een keer tranen in de ogen bij ‘Randall Knife’, het lied dat Guy Clark schreef naar aanleiding van de dood van zijn vader. Zonder sentimenteel te zijn weet de zanger met die song toch keer op keer het hart te raken. ‘Better Days’ is waarschijnlijk zijn beste langspeelplaat, maar heel zijn oeuvre verdient bestaansrecht. Schitterend is ook ‘I Don’t Love You Much Do I’, terug te vinden op ‘Boats To Build’ en op de pas verschenen ‘Songbird’-box van Emmylou Harris. En er is nog veel meer moois. Zal ik nog eens een lijstje maken?
Foto: Susanna and Guy Clark, fotograaf onbekend.
Ik ben tamelijk ‘achter’ wat muziek betreft. Maar vakmanschap, daar houd ik van. Niet alleen van wat je hier beschrijft (hoewel de divine margarita’s in San Antonio me nu ter plaatse een pavloviaanse reactie doen krijgen, als je het woordje texas al maar schrijft….), maar ook de manier waarop jij het neer zet. Met passie.
Voor een mens met een depressie, schrijf je dit met veel passie, Martin. Ik ben blij daarom.
Mag ik hopen dat je je vandaag goed voelde? En anders wens ik het je in ieder geval.
mvg
LikeLike
Sodade, over die margarita’s uit San Antonio zingt Guy Clark ook, maar misschien nog meer over die uit Austin. Hij heeft het over ‘mad dog margarita’s’.
LikeLike
‘better days’ z’n beste plaat? Damn, die ontbreek ik net. Ik ontdekte hem in 2002 met ‘the dark’; intrigerende plaat, waardoor mijn interesse in eerder werk gewekt werd, ik kocht dan z’n klassieker ‘Old N°1 (samen met het daaropvolgende ‘Texas cooking’ op 1 cd), cold dog soup en dublin blues. Allemaal vakmanschap, inderdaad; cd’s waarop je de geur van het hout van de gitaren nog als het ware ruikt als je ze beluistert. Z’n laatste ‘workbench songs’ was ook weer zo’n parel; haalde vorig jaar mijn eindlijstje (te vinden op mijn blog). Schandalig inderdaad, dat je z’n platen niet “zomaar” vindt in de platenzaak (hoewel ik denk ik ‘workbench songs’ ’n paar maanden geleden heb zien liggen in de brusselse Fnac in de roots sectie); ik heb z’n platen echter gemakkelijk kunnen bestellen bij m’n vaste platenboer.
Ik ben blij alleszins, dat er nog mensen zijn die de man z’n werk weten te waarderen.
LikeLike
Ach Roen, ze zijn allemaal wel mooi. ‘Better Days’ is misschien de beste, maar die eerste twee die jij noemt zijn natuurlijk meesterwerken, met al die prachtige songs op, die de tand des tijds doorstaan hebben.
LikeLike